?Het leuke is dat je leeg moet zijn om te weten wat je moet spelen.? Gesprek met Keith Jarrett, een eigenzinnige jazzmeester.
EEN JAZZCONCERT is een dramatisch gebeuren voor de 51-jarige pianovirtuoos Keith Jarrett. Hij moet zich hiervoor vrijmaken van alle obstakels die zijn muzikale ideeën zouden kunnen hinderen. Sinds zijn ?Köln Concert? in 1975 kent de wereld hem als een solo-fenomeen, driftig meezingend met zijn improvisaties, met hevige pedaalstoten en geklop op het houtwerk.
Jarrett kwam in de jazzfamilie op het einde van de jaren zestig. Hij speelde in de band van tenorsaxofonist Charles Lloyd, die er als eerste in slaagde om het rockpubliek warm te maken voor jazz. Daarop engageerde Miles Davis de jonge Jarrettt en drummer Jack DeJohnette, ook uit de band van Lloyd, voor zijn jazzrock-fusionband. Zoals blijkt uit de ?live-opnames? ?At Fillmore?, legde Jarrett met zijn spel op elektrische piano en orgel (instrumenten die hij later afzwoer) de harmonische fundamenten voor Davis’ improvisatie.
Hij werd pas echt zichzelf toen de Duitse ECM-baas Manfred Eicher hem in 1971 het solo-album ?Facing You? liet opnemen. Het zijn acht korte stukken in suitevorm, waarbij elementen uit de traditionele jazz zoals de ?stride? in de trant van Scott Joplin zich op een zangerige toon verbinden met elementen uit country, blues, gospel, klassieke en oosterse muziek. Dit werd het model voor de vele soloconcerten waarmee Jarrett bekend werd. In Oslo leerde hij saxofonist Jan Garbarek kennen met wie hij een kwartet vormde en voor wie hij composities schreef als ?Luminessence?, een soort universele folkmuziek voor solist en strijkers. In dezelfde periode richtte hij in de States een kwintet op met saxofonist Dewey Redman, met wie hij heel ?free? experimenteerde, de toetsen vaak inruilend voor percussie en sopraansaxofoon. Die experimentele kant van Jarrett kende in 1985 een voorlopig eindpunt toen hij ?Spirits? opnam met een veelheid aan instrumenten (zowat alles buiten piano), op zoek naar wat hijzelf het ?incompetentie-niveau? noemde, muziek die zich van alle routineuze virtuositeit heeft bevrijd.
Ongeveer in dezelfde periode besliste Jarrett om geen eigen composities meer te spelen maar ?standards?. De muzikanten die hij voor dit standards-project uitkoos waren oude bekenden. Met bassist Gary Peacock had hij enkele jaren eerder een plaat opgenomen en hij had hem ook al in de jaren zestig horen spelen met Bill Evans de pianist die Jarrett, naast zichzelf, het meest bewondert. Drummer werd Jack DeJohnette, zijn muzikale kompaan sinds jaren.
In juni 1994 maken zij een zes uur durende live-opname in de Newyorkse club The Blue Note. Het speelplezier druipt ervan af en de vrijmoedigheid van de improvisaties gaan samen met een vlekkeloze timing en harmonisatie. Opvallend is dat, buiten enkele zeldzame cluboptredens in de States, het trio vooral in Europa te beluisteren is.
KEITH JARRETT : Europa heeft een traditie in het beluisteren van kleine expressieve muziekstukken, de mensen hebben meer vertrouwen in hun eigen smaak. Ze laten zich minder meeslepen door trends, omdat cultuur er niet enkel als een economische factor wordt beschouwd. Een andere reden is de waardering voor de ?touché? van de pianist. Veel jonge pianisten zijn zich daar onvoldoende van bewust. Bill Evans was zich daarvan bewust. Hij heeft net als ik een touché die dicht staat bij die van een klassieke pianist, en die een vorm is van verlangen naar expressiviteit.
U vormde het ?Standards Trio? rond een concept dat u ooit definieerde als ?de wil om bevrijd te worden van de verplichting je eigen muziek te bezitten?. Wil dat zeggen dat u minder vrij bent als u uw eigen muziek speelt ?
JARRETT : Je eigen baas willen zijn en eigen muziek maken houdt meer beperkingen in dan op een respectvolle manier muziek te spelen die al ergens in de wereld bestaat. Heel wat jazzmusici spelen trouwens beter in andere groepen dan in hun eigen formatie. Als ik een nieuwe groep wil lanceren in de stijl van ?dat is nu onze muziek, in hoofdletters en zo? ( lacht), dan moet ik op repetities rekening houden met de manier waarop iedereen alles zal aanvoelen. Als wij in trio een song spelen die niet van ons is maar die wij allemaal goed aanvoelen, dan is dat een veel vrijere situatie.
Van vrijheid gesproken, klopt het dat uw trio nooit repeteert, dat jullie zelfs niet eens vooraf afspreken welke nummers jullie gaan spelen ?
JARRETT : Juist. Een van mijn sterkste punten is dat ik op een organische manier weet wat ik moet spelen. Gary en Jack vertrouwen me daarin en steken dan ook geen stokken in de wielen ( lacht).
Is dat dan inspiratie ?
JARRETT : Je kan het zo noemen als je wil.
Ooit zei u dat inspiratie ?klank? was.
JARRETT : Juist, maar ook het gebrek aan klank.
Is dat niet een muzikale manier om over een bepaalde bewustzijnstoestand te spreken ?
JARRETT : Ja, zo zie ik het.
In uw voorwoord voor de ?Blue Note Sessions? schrijft u dat om dit bewustzijn te bereiken je volledig ?leeg? moet zijn. Is dat niet paradoxaal als we de vele muzikale bronnen zien waaruit uw solo’s zijn opgebouwd ? U lijkt eerder vol te zitten met muzikaal materiaal.
JARRETT : Het leuke is dat je leeg moet zijn om te weten wat je moet spelen. Als je vol ideeën zit, heb je vooraf al de beslissingen genomen. Men vraagt me altijd wat mijn plannen zijn voor de toekomst. Maar ik heb nooit plannen. Of ik doe iets, of ik doe iets niet. Men denkt dat ik weet wat ik zal doen vooraleer ik ophoud met datgene waarmee ik op een bepaald moment bezig ben. Zo gaat dat niet. Alleen door te stoppen weet ik wat mijn volgende activiteit zal zijn. Van zodra je van een kunstenaar iets verwacht, zit je ernaast. Muziek is niet het product van een tijdsschema, maar van de wil om muziek te maken. Maar daarvoor moet je je rustig voelen.
Wanneer u zelf speelt, geeft u niet die rustige indruk. U staat recht, neuriet en zingt. Waarom eigenlijk ? Is muziek voor u in de eerste plaats een manier van zingen ?
JARRETT :Yeah, that’s good, I like that. Maar het is wel grappig dat je me dat moet vragen. Voor mij is het vreemd om iemand te zien spelen die niet aan het zingen is ( lacht). Muziek is een enorme kracht, weet je, en als ik iemand op zijn dooie gemak zie spelen, heb ik de indruk dat hij er niet echt iets mee te maken heeft. Nu, niet iedereen moet zo gek doen als ik. Maar als ik anders zou handelen, zou de muziek er niet op die manier uitkomen.
Bent u in een toestand van trance als u speelt ?
JARRETT : Veel meer nog dan dat.
Naar aanleiding van uw opname van de ?Sacred Hymns? van de Armeense theosoof G.I. Gurdjieff, zei u dat alles wat u deed een ?hymne? kon worden genoemd. Maar aan het woord hymne zit een religieuze bijklank. En Gurdjieff was een mysticus. Is dit ook het geval voor Keith Jarrett ?
JARRETT : We leven in zo’n oppervlakkige wereld dat woorden als ?mystiek? of ?god? niets meer betekenen. Ik aarzel om ja te zeggen op het woord ?mystiek?, maar als er geen mystiek zou bestaan, dan zou dat betekenen dat wij alles al weten, wat ik maar al te mysterieus zou vinden ( lacht). Mystiek is voor mij de spirituele ervaring. Het is belangrijk om altijd bewust te blijven van het verband tussen het spirituele en mijn leven en daar komt muziek uit.
Bent u daarom zo veeleisend voor uw publiek ? Ze mogen niet roken tijdens de optredens, zelfs kuchen stoort u.
JARRETT : Aangezien mijn werk in de eerste plaats met bewustzijn heeft te maken, is iedere vorm van niet-bewustzijn storend voor mij. In het gewone leven ben ik niet zo moeilijk. Maar als ze mij vragen om iets waardevols te brengen voor vreemde toehoorders, verwacht ik iets terug van die mensen. Toch als zij van mij iets wensen dat hun leven beter maakt. Sommigen gaan naar concerten om de verkeerde redenen, en als zij niet bewust wensen in te gaan op mijn muziek en zich niets aantrekken van datgene wat voor mij goed of slecht is binnen de ruimte waar ik moet spelen, dan willen zij een andere pianist horen. Om die reden ben ik dus een moeilijk mens en ik ben daar fier op.
U speelt ook heel veel klassieke muziek. Nochtans hebt u veel kritiek op klassieke musici.
JARRETT : Zij zijn het slachtoffer van een verkeerde opleiding. Zij maken zich zorgen om de verkeerde dingen, het volledig correct spelen van alle noten, en ze denken te weinig aan het gevoel waarmee moet worden gespeeld.
Toch lijkt klassieke muziek een goede training voor jazzimprovisaties.
JARRETT : Er bestaat geen voorbereiding om te improviseren. Wel om piano te spelen. Maar als je wilt improviseren, vliegen alle regels de deur uit.
U hebt al vaker kritiek gehad op jazzmusici die op een reflexmatige manier patterns produceren. Ziet u bij de jonge jazzmusici van vandaag iemand die zich uit dat routineus keurslijf weet los te maken ?
JARRETT : Spijtig genoeg zie ik op dit ogenblik niet het soort kwaliteit waardoor ik ja kan antwoorden op je vraag. Het is een heel andere wereld dan twintig of dertig jaar geleden, en ik weet niet of er uit deze wereld muziek kan komen. Er zijn teveel mogelijkheden. Iedereen wil behoren tot de zogenaamde ?jonge jazzleeuwen?, maar als de muziek niet voortkomt uit het leven van de muzikant zelf, dan is, hoe virtuoos hij ook moge zijn, wat hij speelt waardeloos voor mij. De jonge mensen van vandaag worden onvoldoende met reële ervaringen geconfronteerd, ik bedoel, uit het echte leven, niet die uit de technologische wereld.
Wat ik meestal hoor bij jazzmusici zijn ideeën en klanken die met vroeger te maken hebben, maar niet de stem die van binnenuit komt en waar Miles (Davis) zo op stond. Nauwelijks zijn ze hun luiers ontgroeid, of jonge musici worden omringd door mensen die zeggen dat ze de beste zijn en zich in een idiote competitie storten, nog voor ze weten wat ze voelen en wat ze willen zeggen met hun muziek. Alsof jazz een soort muziek-olympiade is.
Na een korte periode waarin u elektrisch speelde in de band van Miles Davis, begin jaren zeventig, koos u definitief voor de akoestische piano. Vandaag domineert de elektronische, gesampelde muziek. Hoe ziet u dat ?
JARRETT : Het is alsof je plastic voedsel zou eten. Ik vermoed dat je dat onmiddellijk uitspuwt. Wel, met de muziek blijkt dat anders te zijn. De mensen lijken zich makkelijk aan te passen. Blijkbaar zit daar genoeg voedsel in om in leven te blijven, maar vroeg of laat worden ze er allemaal ziek van. Daarom ook is muzak voor mij niet te pruimen, muziek dus waar we niet zelf voor gekozen hebben. Al die zaken scheiden ons van de ware levenservaring.
Francis Cromphout
Keith Jarrett Standards Trio, zaterdag 6/7 om 20 u30 in het PSK in Brussel.?Keith Jarrett at The Blue Note?, ECM 1575-80/P.I.A.S.
Jack DeJohnette, Keith Jarrett en Gary Peacock (vlnr) : Muziek is het product van de wil om muziek te maken.