Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Ze heet Désirée! Piet Piryns is het persoonlijk gaan vragen. Désirée zeg. Zelden zal een naam zo trefzeker zijn draagster hebben omschreven. We hebben het over de juridische adviseuse van Ward Beysen, van wie de faam bij Knack mythische proporties heeft aangenomen.

U heeft misschien gemerkt dat Beysen de jongste maanden erg vaak aan bod komt in dit blad. En, hoe zullen we het delicaat verwoorden, een beter imago krijgt aangemeten dan hem eigenlijk toekomt. Dat heeft vanzelfsprekend weinig te maken met zijn politieke inzichten, laten we ernstig blijven, maar des te meer met zijn raadgeefster.

De eerste twee die ermee terugkwamen, waren onze chef-Wetstraat en Joël De Ceulaer. Ermee terugkwamen, dan bedoelen wij niet met de adviseuse, helaas, maar met het trauma dat zij had veroorzaakt. Onze chef-Wetstraat had vooraf op de redactievergadering heel wat argumenten moeten aanbrengen om een interview met Beysen te verantwoorden. Maar uiteindelijk vond hij er een waar niemand tegenop kon: ‘Ward heeft een bloedhekel aan Mieke Vogels.’

Joël De Ceulaer werd uitgeloot om als tweede reporter mee te gaan, met in het achterhoofd de overweging dat een getuige à charge of à décharge naderhand van pas kon komen. Toen beide Knack-redacteuren ten kantore Beysen aanbelden, werd hen opengedaan door de juridische adviseuse van het geachte europarlementslid.

BOOOIIINNNNK! Wie ooit door de bliksem is getroffen, of wie tijdens het wandelen in Cambodja op een landmijn heeft getrapt, weet wat wij bedoelen. De Ceulaer was niet alleen het noorden kwijt, maar allevier de windstreken, plus het hele gamma tussenwindstreken. En Van Cauwelaert voelde zich terstond dertig jaar jonger, zij het vooral door de herinnering aan een paar pijnlijke dreunen op de neus, die hij als aankomend bokser had moeten incasseren.

Eén ding is zeker: de twee verslaggevers wisten niet meer waar ze stonden. En wisten blijkbaar ook niet meer waar Beysen stond, want geen politicus is de voorbije jaren positiever uit het gevreesde Knack-interview naar voren gekomen.

De Ceulaer heeft later toegegeven dat hij zich van dat gesprek niets meer kon herinneren, en op het bandje stond alleen een lichtvoetige Weense wals. Had de heer Beysen achter een tafel gezeten of in een fauteuil? Of op de canapé tussen de reporters en de adviseuse in? Joël wist het niet meer. Zoals je je na een fles te veel de volgende morgen soms in paniek afvraagt hoe je in ’s hemelsnaam bent thuis geraakt. En wie de auto ongeschonden voor de stoep heeft geparkeerd. Idem voor Van Cauwelaert, die dan maar zelf de antwoorden van Beysen verzon. Zodat Ward bij lezing tevreden vaststelde dat hij voor één keer een verstandig betoog had gehouden.

Wij waren op de redactie toen Van Cauwelaert en De Ceulaer terugkeerden van hun missie. Twee zombies! Dat ze gelijk dronkemannen kwamen binnengestrompeld, is onwaar, beiden liepen kaarsrecht door de gang van het BMC, groetten niets of niemand, gingen met strakke blik aan hun bureau zitten en staarden daar een half uur stilzwijgend voor zich uit. De Joël zag bleek, Van Cauwelaert groen. Na een uur in trance, verrees onze chef-Wetstraat uit zijn lederen stoel, sprak tot zijn kompaan: ‘Geen woord hierover aan de anderen’, en beende zonder iets te zeggen het gebouw weer uit. Recht naar Antwerpen.

Een kwartier en enkele glazen verder was Joël honderduit aan het vertellen, in het middelpunt van een troep nieuwsgierige collega’s die als één man aan zijn lippen hingen. ‘Jongens, ge kent Claudia Schiffer en Sharon Stone? Vergeet ze. Reynebeau, haal hun posters van uw kast, ze zijn waardeloos.’

Toen wij dachten het meeste te weten, trok Joël enkele ongecontroleerde grimassen, hapte naar lucht, draaide met zijn ogen, en hakkelend en stotterend kwam het er uit: ‘Ze rookt kleine sigaartjes.’ Deze laatste onthulling zette de hele redactie in lichterlaaie, en onze chef-economie in een uitslaande brand. ‘Maar hoe heet ze?’ informeerde onze chef-wetenschappen, die in amoureuze kwesties de meest praktische is van de in dit domein veeleer onbeholpen Knack-redacteurs. De Ceulaer keek verbouwereerd om zich heen, en moest ten slotte het onwaarschijnlijke toegeven: ‘Dat weet ik niet. Ik heb het vergeten te vragen. Waar is de Rik?’

Waar de Rik op dat moment was, durfden sommigen vermoeden, maar niemand durfde het uit te spreken. Hierna kreeg Joël een toeval. We hebben hem met vier man naar huis gebracht en in zijn bed gehesen. Toen onze chef-Wetstraat de volgende middag – was het met een schuldige glimlach om de lippen? – op het BMC arriveerde, werd hij van alle kanten onder vuur genomen. ‘Joël is door acute amnesie getroffen en krijgt het niet meer gezegd. Hoe heet ze, Rik?’

Onze chef-Wetstraat antwoordde niet, hing zijn colbertjasje aan de voor hem gereserveerde kleerhanger in de vestiaire, ging aan zijn bureau zitten en deed alsof hij de vraag niet had gehoord. Binnen de kortste keren had iedereen een lastige opdracht voor die week aan zijn been, en beseften wij dat het geen zin had aan te dringen. En alle voorstellen om Ward Beysen opnieuw te interviewen, werden kordaat van de hand gewezen.

Tot Piet Piryns van een kortstondige afwezigheid van onze hoofdredacteur gebruik maakte om toe te slaan: ‘Ik ga hem potverdomme vragen wat hij vindt van dat stuk gespuis van een Karel De Gucht. Mannen die hun poepke naar achteren steken, ge zult zien dat een echte liberaal daar niet moet van weten. Niemand zegt iets tegen Rik, en geef voor de cover al een foto van Beysen binnen. De kop: Het redelijke alternatief.’

U hebt het vorige week gelezen: wederom kwam Ward Beysen uit onze kolommen als de enige verstandige Antwerpse politicus. Dat de koning een burgemeester mag benoemen die niet aan de verkiezing heeft deelgenomen, was meer dan een kleine hint. En ze heet Désirée. En alles wat Joël verteld heeft, is juist. Piet heeft meteen een sonnet geschreven. De laatste regel ervan luidt: Zeg niet née, Désirée.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content