Walter Van Steenbrugge over die dingen die hij nooit (meer) wil doen

© FOTO'S FILIP VAN ROE

Een advocaat is voor hem een frontsoldaat die vooropgaat in de strijd. En dat is dan ook precies wat hij probeert te doen. Strafpleiter Walter Van Steenbrugge over moedige rechters, slechte wetten en de weldaden van voetbal.

‘Het laatste wat ik wil, is pretentieus overkomen’, zegt strafpleiter Walter Van Steenbrugge aan het eind van het gesprek. ‘Dat ben ik niet en dat wil ik ook niet zijn. Als ik praat over de dingen die fout lopen bij justitie, is dat niet omdat ik denk dat ik alles beter weet. Dan is dat omdat ik er iets aan wil doen.’ En dus blijft hij het aanklagen. De overmacht van het Openbaar Ministerie, het falende gevangenisbeleid, de gebrekkige kwaliteit van het pro-Deosysteem, de al te opdringerige media ook.

De week na ons gesprek heeft hij een weekje vrij gepland. Om bij te slapen. ‘Dat is soms nodig, want deze job stopt nooit’, zegt hij terwijl hij ons voorgaat naar de broeie-rige tuin achter zijn advocatenkantoor in Merelbeke. ‘Tijdens de week pleit ik drie, vier zaken per dag en in het weekend bezoek ik vaak cliënten in de gevangenis. Ik vind het ontzettend belangrijk om met hen te praten zodat ik ze kan begrijpen. Zoals onlangs nog met die Turkse man die zijn vrouw had vermoord. Dan wil ik echt weten wat zo iemand heeft gedreven, want dat is wat ik tijdens het proces zo goed mogelijk in beeld moet kunnen brengen.’

In de loop der jaren was Van Steenbrugge al bij heel wat ophefmakende zaken betrokken: de moord op veearts-keurder Karel Van Noppen, het vermeende dopinggebruik van wielrenner Iljo Keisse, de moord op rijkswachter Peter De Vleesschouwer, de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk. ‘Door zo veel miserie te zien, heb ik in mijn privéleven enorm leren relativeren’, zegt hij. ‘Daardoor maak ik me niet druk meer en word ik veel minder snel kwaad. Zelfs als ik ergens lang moet wachten, blijf ik kalm. Dan lees ik even in een goed boek, kijk ik om me heen, maak ik een praatje. Ik zie haast overal de voordelen van in. Wellicht was ik altijd al mild, maar door dit werk ben ik nóg milder geworden. Mentaal rijker ook.’ Maar het kan altijd nog beter, en dus zijn er ook dingen die Walter Van Steenbrugge nooit (meer) zou doen. Zeven dingen zelfs.

In een ivoren toren zitten

‘Justitie moet de ramen en deuren openzetten en oog hebben voor andere disciplines, zoals sociologie en psychologie. Hier in dit kantoor zitten we om de zes weken samen met twee psychiaters, een psycholoog, een neuroloog, een neurochirurg, een moraalfilosoof en een communicatiewetenschapper. Telkens bespreken we drie van onze cases met hen. Onlangs nog hebben we samen gekeken naar de reconstructie van een van de vreselijkste moorden waar ik ooit mee ben geconfronteerd. Als die neuroloog dan begint te praten over de werking van het brein, blijkt al snel dat wij als advocaten erg weinig afweten van wat er zich in het hoofd van daders en hun slachtoffers afspeelt. En wij niet alleen. Nochtans zou die wetenschap ons dichter bij de waarheid kunnen brengen.

‘Justitie moet dus afstappen van haar eigen grote gelijk. Het volstaat niet om het wetboek te lezen en dan een gevangenisstraf of af en toe een werkstraf uit te delen. Want dat is wat er nu nog al te vaak gebeurt. We zouden veel beter op zoek gaan naar de oorzaak van deviant gedrag. Dat zou ook de slachtoffers helpen, want die willen meestal weten waarom hun geliefde, hun zoon of dochter is vermoord. Door een beroep te doen op expertise van buiten justitie zouden we hen een waarachtig en waardevol antwoord kunnen geven. Toch een beter antwoord dan de gerechtspsychiatrie tegenwoordig kan bieden, want de zaak rond Kim De Gelder heeft toch wel aangetoond dat die failliet is.

‘Het is dus de volgende generatie die voor verandering zal moeten zorgen. Jonge advocaten moeten de moed vinden om al die andere wetenschappen bij justitie te betrekken. Dat zou al een enorme stap vooruit zijn.’

Een andere job zoeken

‘Ik doe mijn werk zo ontzettend graag dat ik elke ochtend blij opsta, en ik besef heel goed wat voor een voorrecht dat is. Voor geen geld ter wereld zou ik deze job opgeven. Ze mogen mij dus wel bellen om in de een of andere beleidsvoorbereidende commissie te gaan zitten – dat zou ik meteen belangeloos doen -, maar niet om mijn job in te ruilen voor de politiek of voor iets anders. Ik denk er nog niet aan.

‘Vroeger, ja, toen droomde ik van een heel andere carrière. Ik wou profvoetballer worden. Mijn hele jeugd lang heb ik gevoetbald, maar ik was niet goed genoeg om er mijn brood mee te verdienen en dan stopt het natuurlijk. Voetbal is wel altijd een deel van mijn leven gebleven. Als ik naar een match ga kijken, kan ik de zaken waarmee ik bezig ben echt uit mijn hoofd zetten. Dan ga ik helemaal op in de wedstrijd. Daarnaast is lopen mijn grootste uitlaatklep. Als ik loop, verdwijnt alle vuiligheid uit mijn hoofd en word ik een ander mens.’

Een decorstuk zijn

‘Nooit zal ik een advocaat zijn die alleen maar in de rechtbank aanwezig is omdat de wet dat nu eenmaal voorschrijft. Nooit. Ik vind het mijn verdomde plicht om kritisch te zijn en er echt voor mijn cliënt te staan. Vooral in strafzaken is de rol van een advocaat enorm belangrijk – hoe langer ik aan de balie sta, hoe meer ik daarvan overtuigd raak. Zeker nu onze rechtsstaat meer wordt aangetast dan ooit tevoren. Dat komt door de enorme toename van complexe wetgevingen, maar zeker ook doordat het Openbaar Ministerie alle macht naar zich toe heeft getrokken en de rechterlijke macht dat soms te weinig beseft. Gelukkig zijn er ook veel rechters die mooie vonnissen schrijven, maar die worden daar niet altijd beter van. Moedige en onafhankelijke rechters moeten dan ook worden beschermd.

‘Ondertussen kan het politiekorps doen wat het wil, want wat een politieman in zijn proces-verbaal schrijft, valt heel moeilijk te controleren of aan te vechten. Dat is niet zonder risico als je weet dat de drang om te scoren sommige politie-mensen eerder stimuleert om een dader dan dé dader te vinden. En het is op dat onderzoek dat een rechter zich baseert om over iemands schuld of onschuld te oordelen. Je kunt dus maar beter hopen dat je nooit in de juridische machine terechtkomt, want dan is de uitkomst heel onzeker.

‘Voor mij is het logisch dat een advocaat vooropgaat in de strijd, dat hij een soort frontsoldaat is. Maar zo denken lang niet alle advocaten erover. Integendeel. In strafzaken zitten sommigen van mijn confraters als een soort decorstukken in de rechtszaal te blinken: ze vinden het al genoeg om aanwezig te zijn, zitten hoofs te knikken en ondergaan alles wat er gebeurt. Terwijl het wel over vrijheidsberoving gaat hè, over beslissingen die levens kunnen ver- woesten.

‘Als ik een besluit van dertig bladzijden schrijf, zeggen sommige confraters: “Waarom doe je dat toch? Rechters hebben dat niet graag.” Zelf beperken ze zich liever tot een klein beetje slaan en veel zalven. Dan blijft de machine vlot draaien en maken we het niemand te lastig. Maar ik kan daar geen genoegen mee nemen. Ook al krijg ik daardoor geregeld tegenwind. Een paar weken geleden nog heb ik het gewaagd om tijdens een zitting kritiek te geven op de aanhouding van mijn cliënte. Wat een incident, zeg. “De rechtsgang is gevolgd, meester”, kreeg ik te horen. “Je hebt hier geen kritiek te geven. Anders ga je maar in beroep.” (zucht)

‘Ondertussen laat de politiek ons al jaren in de steek. Een regeerperiode is nu eenmaal veel te kort om iets fundamenteel te veranderen. Bovendien hebben de meeste politici te weinig terreinkennis en laten ze zich te veel door de media en de publieke opinie opjagen. Daardoor komen er veel onvoldragen en dus slechte wetten tot stand. Vaak zijn die dan nog geschreven door mensen van het Openbaar Ministerie, die almaar meer middelen willen om criminaliteit te bestrijden. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee, maar dan wel op voorwaarde dat het gebruik van die politiemethodes heel goed wordt gecontroleerd. En daar wringt het schoentje. We zouden de rol van het Openbaar Ministerie toch echt eens goed moeten bekijken. Is het bijvoorbeeld normaal dat het zelf mag kiezen voor welke rechter een zaak wordt gebracht?’

De media bespelen

‘De zaak die mij het meest heeft geraakt, is zonder twijfel de moord op Karel Van Noppen. Mijn cliënt (veeboer Alex Vercauteren, nvdr) heeft toen totaal geen eerlijk proces gekregen. Daarvoor was de invloed van de media op de publieke opinie veel te groot. Als ik ’s avonds het verslag in het journaal zag, leek het alsof de journaliste in een andere rechtszaal had gezeten dan ik. Elke keer weer. Van enige objectiviteit was geen sprake. En de juryleden hoorden haar uitleg natuurlijk ook, net zoals ze alle smeuïge verhalen in de kranten lazen.

‘Sindsdien is het er niet beter op geworden. Tijdens het proces tegen Els Clottemans in de zogenaamde parachutemoord organiseerde het Belang van Limburg zelfs een poll: is ze schuldig of niet? Dat gaat toch veel te ver?

‘De media mogen vandaag gewoon doen waar ze zin in hebben. Er is wel een Raad voor de Journalistiek, maar die heeft nog altijd niet veel principiële uitspraken gedaan. Dus zitten de media op rozen. Ook al omdat het Belgische bronnengeheim het meest vergaande van Europa is. Natuurlijk moeten de media van een aantal garanties kunnen genieten, maar daar moet ook iets tegenover staan. Zo vind ik dat journalisten heel omzichtig met lopende zaken moeten omgaan. Wat is trouwens de informatieve meerwaarde van alle zogenaamde achtergrondverhalen die tijdens een proces worden gepubliceerd? Wie heeft er iets aan als journalisten in een helikopter over de tuin van de vrouw van Ronald Janssen vliegen? Niemand toch?

‘Als advocaten mogen we ook niet proberen om journalisten voor onze kar te spannen. Ik doe dat niet en ik heb dat ook nooit gedaan. Alleen als een tegenstander in de pers allerlei dingen over mijn cliënt beweert, moet ik soms wel eens reageren om de lat weer gelijk te leggen. Maar anders ben ik pas bereid om mijn mening te geven als er een uitspraak is. Dat is ook hoe de balie het voorschrijft, en van mij zouden er best strafbepalingen aan die richtlijn mogen worden gekoppeld.’

Een lidkaart kopen

‘De loge heeft mij gevraagd, en politieke partijen kwamen ook al aan mijn mouw trekken. Maar dat is allemaal niets voor mij. Mijn ongebondenheid en mijn vrijheid zijn mijn kracht. Nooit zou ik me ergens bij willen aansluiten. Jamais. Ik zou me dan meteen gelimiteerd voelen en ontzettend bang zijn dat men me in een keurslijf zou proberen te dwingen. Ziek zou ik daarvan worden, want muizenissen slaan meteen op mijn fysiek. Mijn lichaam steigert dan echt.

‘Hier op kantoor is er één man die aan politiek doet. Op gemeentelijk niveau. Hij geeft ons geregeld ecologische tips en daardoor zitten we hier nu onder deze plataan. Hij is een groene jongen, snap je. Dat is zijn keuze en ik heb daar geen enkel probleem mee. (denkt na) Mocht iemand zich op dit kantoor als Vlaams Belanger outen, zou dat toch wel een andere zaak zijn. Niet omdat hij lid zou zijn van die partij, maar omdat al snel zou blijken dat onze overtuigingen onverenigbaar zijn. Al zou zo iemand hier natuurlijk nooit solliciteren.’

In een god geloven

‘Ik ben katholiek opgevoed en ook naar een katholieke school geweest. Maar ik geloof al lang niet meer dat we straks allemaal rijstpap met gouden lepeltjes zullen eten. Ik begrijp wel dat geloof positieve effecten kan hebben, maar er zitten duidelijk ook veel negatieve kanten aan. Kerkelijke instanties hebben in de loop der tijden veel kwaad aangericht, want ze houden ontwikkelingen tegen en kunnen mensenlevens verwoesten. Natuurlijk zitten er altijd wel een paar goede waarden in, maar daar heb je geen godsdienst voor nodig.

‘Onze maatschappij zou vandaag echt beter af zijn zonder kerkelijke inmenging. Neem nu de liefde. Dat is het mooiste wat er is – daar zijn we het toch over eens? Als je verliefd bent, als je de liefde bedrijft, voel je je op je best. En net in dat deel van het leven grijpen godsdiensten verregaand in. Niet alleen de islam, waar gearrangeerde huwelijken schering en inslag zijn. Ook onze eigen godsdienst pompt ons van jongs af in dat we moeten trouwen en kinderen krijgen. Allemaal om te beantwoorden aan een ideaalbeeld dat – zo blijkt – amper haalbaar is.

‘Wat mijn mening over godsdienst natuurlijk ook niet positiever heeft gemaakt, is de confrontatie met het misbruik binnen de kerk. Samen met mijn vennote Christine Mussche sta ik 140 van die slachtoffers bij, en dat heeft mijn leven voor een stuk veranderd. Daarvoor wist ik niet echt wat misbruik met een mens kan doen. Slachtoffers van misbruik zijn de moeilijkste groep om mee te werken. Urenlang zitten die hier. Zo herinner ik me een man die zijn vrouw na vijftig jaar huwelijk nog altijd niet had gezegd dat hij als kind misbruikt was. Hier heeft hij haar dat verteld. Hier in dit kantoor. En daarna brak hij in duizend stukken uiteen.’

Solo gaan

‘Zonder team om me heen zou ik dit werk niet volhouden. Dan werd ik binnen de kortste keren knettergek. Ik ben een teamspeler. Dat was ik als jongetje al, toen ik nog voetbalde. Ik was toen kapitein van het voetbalteam: een trage libero die niet kon koppen maar wel goed kon organiseren. (lacht)

‘Dit kantoor bestaat nu al 22 jaar en we werken met een heel tof team. Dat heb ik nodig: een goede werksfeer, betrouwbare klankborden. Hier moet niemand proberen om de stoefer uit te hangen. Dat pik ik niet. Iedereen die hier werkt, moet een ploegspeler zijn. Zoals in het voetbal.

‘Nee, een eenmanskantoor zou niets voor mij zijn. Dit vak oefen je ook beter niet alleen uit. Daarvoor is het veel te moeilijk en te complex. Ik mag er niet aan denken dat ik na een proces het gevoel zou hebben dat ik de zaak door gebrek aan kennis verkeerd heb aangepakt en zo een menselijk drama heb aangericht. Ik zou van een rots springen. In deze job is falen geen optie. Nooit.’

DOOR JOS GEYSELS EN ANN PEUTEMAN, FOTO’S FILIP VAN ROE

‘Mijn ongebondenheid en mijn vrijheid zijn mijn kracht’

‘Je kunt maar beter hopen dat je nooit in de juridische machine terechtkomt, want dan is de uitkomst heel onzeker.’

‘We moeten de rol van het Openbaar Ministerie eens goed bekijken. Is het normaal dat het zelf mag kiezen voor welke rechter een zaak wordt gebracht?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content