Op 1 juli neemt Frankrijk de fakkel over van Slovenië als voorzitter van de EU. President Nicolas Sarkozy wil in dat kader werk maken van een autonome Europese defensie. Specialist Sven Biscop is sceptisch: ‘Een supranationaal leger zal er niet komen.’

Nauwelijks tien jaar geleden was het nog ondenkbaar, maar tegenwoordig stuurt de Europese Unie soldaten uit naar onder meer Congo, Libanon, Afghanistan en Kosovo. Internationaal is er veel lof voor de manier waarop de militairen hun civiele opdrachten vervullen. Frankrijk, dat in de tweede helft van 2008 voorzitter van de EU is, wil nu binnen het kader van het Hervormingsverdrag een heuse autonome Europese defensie uitbouwen.

Sven Biscop houdt zich als senior research fellow aan het Egmont Instituut (Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen) al jaren bezig met het veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie. Hij is niet onder de indruk van de plannen van president Nicolas Sarkozy. Die zijn immers niet nieuw. Tien jaar geleden sloten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in Saint-Malo al een akkoord om een Europese defensie op te richten. De vraag is nu wat ze daarmee precies bedoelen en hoe ze het Hervormingsverdrag concreet willen invullen.

In het Hervormingsverdrag wordt er gesproken over een ‘Permanente Gestructureerde Samenwerking’. Is zo’n samenwerking wel efficiënt?

SVEN BISCOP: Er is geen andere mogelijkheid. Een supranationaal leger, zoals de Europese Defensie Gemeenschap dat in de jaren vijftig zag, zal er niet komen. De kerndoelstelling is dat de lidstaten zich ertoe verbinden om meer uitzendbare militaire capaciteit te creëren. Als dat bovendien via multinationale samenwerking gebeurt, zetten we een hele stap vooruit.

Lidstaten die willen meedoen, moeten minstens 10.000 soldaten leveren en twee procent van hun bruto binnenlands product aan defensie spenderen, zegt Sarkozy. Is dat realistisch?

BISCOP: Slechts 5 van de 27 EU-landen, waaronder Frankrijk, geven meer dan twee procent van hun bnp uit aan defensie. Het kan wel een doelstelling zijn, maar dat is het al twintig jaar.

Zonder steun van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland kan Sarkozy weinig beginnen. Zal hij bondskanselier Angela Merkel kunnen overtuigen van zijn plannen?

BISCOP: Mijn indruk is dat Duitsland zich eerder terughoudend opstelt, hoewel de Duitsers het meeste baat hebben bij militaire integratie. Zo kunnen ze hun troepen beter ontplooibaar maken. De houding van Duitsland kan wel wijzigen als Frankrijk echt leiderschap toont, wat het nog steeds niet doet. Sarkozy heeft veel aangekondigd, maar het blijft wachten op een concreet beleid. Positief is wel dat de Amerikaanse president George W. Bush groen licht gaf voor meer Europese defensie tijdens de NAVO-top begin april in Boekarest.

Hoe geloofwaardig is een Europese defensie als de EU er niet in slaagt op buitenlands vlak met één stem te spreken?

BISCOP: De vraag is of we moeten wachten om een nieuwe stap te zetten tot je een coherent buitenlands beleid hébt. Hoe intenser de samenwerking op het vlak van defensie, hoe meer de samenwerking op het vlak van buitenlands beleid wordt bevorderd.

21 EU-landen zijn ook lid van de NAVO. Zal die organisatie niet verwateren als de Europese defensiesamenwerking steeds intenser wordt?

BISCOP: Samenwerking met de NAVO blijft belangrijk, maar ze verschuift inderdaad meer naar de achtergrond. De EU kan autonoom beslissen om een operatie op te starten, zonder dat de NAVO moet meestemmen.

Kan de EU alle taken aan die de NAVO vandaag uitvoert?

BISCOP: Behalve artikel 5 van het NAVO-handvest, dat in de verdediging van het eigen grondgebied voorziet, kan de EU alle taken uitvoeren. Dat gaat van humanitaire en evacuatiemissies tot vredeshandhaving en vredesoplegging. Niet iedereen ziet de NAVO graag komen. Sommige landen verkiezen de Verenigde Naties of de EU. Dat is een politieke beslissing. In Kosovo bijvoorbeeld geloven de Albanezen dat er enkel vrede komt als de Amerikanen er zijn. In Libanon zien velen de NAVO liever niet komen, omdat die organisatie te veel met Amerika geassocieerd wordt.

Ewout Waegeman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content