Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Het is twintig jaar geleden dat nog eens een Belg de Ronde van Frankrijk won. Lucien Van Impe ziet zijn opvolger ook niet meteen.

TIJDENS HET WEEKEND van 10 en 11 augustus wordt het in Erpe-Mere allemaal nog eens uitgebreid gevierd, de memorabele zege van Lucien Van Impe in de Ronde van Frankrijk 1976. ?En misschien kan ik er nu ook eens van genieten,? lacht de guitige Oost-Vlaming, die zich twintig jaar geleden niet in de festiviteiten kon storten. Na zijn triomfantelijke terugkeer en een ontvangst bij de koning gooide Van Impe zich toen in de dolle criteriumdans om zijn gele trui zoveel mogelijk te verzilveren. ?Ik kon toen niet anders dan me wat af te schermen, maar dat zal nu dus anders worden,? zegt hij vol overtuiging.

Lucien Van Impe (50) onderhield in zijn carrière een haast passionele relatie met de Tour. Ook straks trekt hij weer met kinderlijke blijheid naar het grootste wielerevenement ter wereld : eerst als chauffeur voor VTM en dan, tijdens de slotweek, als medecommentator voor de BRTN. Of hij dan zal overvallen worden door gevoelens van nostalgie, door herinneringen aan het grootste succes uit zijn carrière ? Van Impe, die tegenwoordig een evenementenbureau runt, leeft niet met het verleden. Maar soms, als de sterke verhalen van vroeger worden bovengehaald, wil hij zijn tijd wel eens romantiseren en verhalen over een periode dat ?iedereen besefte dat je vooral wielrenner wordt door af te zien.?

Lucien Van Impe ergert zich gruwelijk aan de huidige mentaliteit en voelt niet de minste behoefte meer om jonge renners te begeleiden. Want : ?Ze zijn koppig, ze luisteren niet. Ze praten over duur materieel, mooie zonnebrillen en de meest gesofistikeerde computers, maar nooit over de essentie van het vak, over het trainen op zich.?

Dat was, zo weet hij, in zijn tijd wel even anders.

LUCIEN VAN IMPE : Als ik aan de Ronde van Frankrijk van 1976 terugdenk, dan word ik overvallen door gevoelens van zowel geluk als ontgoocheling. Want één zaak ligt me twintig jaar later nog altijd behoorlijk op mijn maag : de attitude van Cyrille Guimard, mijn toenmalige sportdirecteur. Die heeft namelijk tijdens de laatste twee weken van de Tour gedaan alsof ik niet bestond. Maar in Parijs vertelde hij wel dat ik die zege aan hem te danken had. Nu, zo zitten de meeste sportdirecteurs wel in mekaar : in momenten van triomf voelen ze allemaal de behoefte om mee op het podium te klimmen.

Wat was er precies gebeurd ?

VAN IMPE : Eigenlijk ging het om een heel banale ruzie. Het was zo dat ik voor iedere bergrit de gewoonte had om een zelfvloeiende voeding klaar te maken. Op een gegeven moment vroeg ik aan mijn ploegmaat René Dillen om die drinkbus bij Guimard te gaan halen. Maar hij weigerde die te geven. Dat gebeurde later in de etappe nog een keer en vervolgens liet ik me zelf ter hoogte van Guimard afzakken. Die kreeg bijna een beroerte toen hij me zag komen. Ik droeg de gele trui, hij schreeuwde dat ik me snel weer uit de voeten moest maken en dat ik vooraan diende te rijden. Ik zei : dat kan, maar dan geef je me eerst die bidon. Maar hij schudde met zijn hoofd. Vervolgens kon ik me niet meer beheersen. Ik heb Guimard de huid volgescholden. Hij werd krijtwit, er bleef hem niets anders over dan die drinkbus te geven. ’s Avonds in het hotel wilde hij dat ik me zou verontschuldigen. Daar paste ik voor. Toen gaf hij mijn ploegmaats de opdracht niet meer voor mij te rijden. Daardoor verloor ik later de gele trui. En nog later verspeelde ik de ritzege in een etappe naar de Puy-de-Dôme. Ik was heel sterk die dag, ik lag echt gebrand op de overwinning. Maar omdat ik iedere aanval zelf diende te beantwoorden, strandde ik uiteindelijk op een paar seconden van Joop Zoetemelk. Ik was zo kwaad dat ik naar huis wilde. Toen heeft iemand mijn vrouw gebeld, die is meteen gekomen en heeft me dan uiteindelijk overgehaald om me bij Guimard te excuseren. Vanaf toen mochten de anderen weer voor mij werken. Maar het is nooit meer goed gekomen tussen ons. Op het einde van het seizoen ben ik meteen van ploeg veranderd.

Je stemde telkens weer heel je seizoen op de Tour af. Maar het is bij die ene overwinning gebleven.

VAN IMPE : Er zat niet meer in, daarvoor viel mijn ploeg iets te licht uit. Dat is eigenlijk het enige wat me achteraf spijt : dat ik nooit eens voor een topploeg uitkwam. Die bleken kennelijk niet in mij geïnteresseerd, al die jaren heb ik niet één aanbieding gekregen. Dat betekende dat ik vaak op mezelf was aangewezen. Op zich vond ik dat niet zo erg. Ik reed altijd in de eerste twintig, daar voelde ik me het meest op mijn gemak. Maar van de andere kant verloor ik in de ploegentijdritten telkens heel veel terrein. Ik heb dat soort disciplines altijd heel oneerlijk gevonden.

Voor het eerst sinds lang staat er dit jaar geen ploegentijdrit op het programma. Wat verwacht je straks van de Tour ?

VAN IMPE : Ik denk dat de Dauphiné heeft aangetoond dat Miguel Indurain weer de te kloppen man wordt. Ook al lijkt het parcours, met meer bergritten en slechts één lange tijdrit, op het eerste gezicht niet zo geschikt voor hem. Alleen : Indurain heeft de voorbije maanden duidelijk op basis van dat parcours gewerkt. Je constateert dat hij veel vooruitgang boekte in het klimmen. Hij rijdt iets kleiner, gaat veel soepeler naar boven. Ik heb altijd gezegd : klimmen is niet echt een gave, je kan dat leren. Maar dan wel op voorwaarde dat je dat in de loop van het seizoen constant onderhoudt, anders geraak je die souplesse meteen kwijt. Ik heb dat in mijn carrière genoeg meegemaakt : als ik twee weken na mekaar op een vlakke omloop reed, diende ik als het ware weer vanaf het nulpunt te beginnen. Het is duidelijk dat Indurain heel veel in de bergen heeft getraind, al impliceert dat wel dat hij iets minder sterk zal zijn in de tijdritten. Hij gaat die nog wel winnen, maar niet meer met zo’n enorme verschillen als vroeger. Want in de vlakke ritten zal hij niet te groot rijden, hij gaat zich meer wegsteken om zich voor te bereiden op de bergen. Het is moeilijk om souplesse en kracht te combineren. Ik vind de aanpak van Indurain niettemin heel verstandig. Er staat pas op de voorlaatste dag een lange tijdrit op het programma. Tegen dan moet de Tour in een beslissende vorm zijn gegoten.

Indurain gaat dus een zesde opeenvolgende overwinning behalen.

VAN IMPE : Dat weet ik nog niet. Volgens mij gaat iedereen tegen hem rijden. Dat doen ze natuurlijk ieder jaar, maar er lijken me nu iets meer kandidaat-winnaars te zijn dan anders. Het enige dat in het voordeel van Indurain pleit, is dat de Italiaan Marco Pantani na zijn zware val nog niet helemaal fit is en dus niet meerijdt. Dat is op dit ogenblik de enige rasklimmer, de enige die de wedstrijd op de cols kan doen ontploffen en waarvan eventueel een paar anderen hadden kunnen profiteren. Want het gevaar voor Indurain zit hem toch in de bergzone, in een vroege aanval waarin een paar favorieten meegaan. Neem bijvoorbeeld Tony Rominger die weer heel goed lijkt te rijden. Alleen kan die niets tegen Indurain doen. Maar wel met de hulp van een paar anderen, die de handen in mekaar slaan en dan Indurain op een grote afstand fietsen. Rominger kan terugvallen op een heel sterke ploeg, met Abraham Olano, de wereldkampioen. Van hem verwacht ik ook heel veel, ook al is hij in de Ronde van Italië op een gegeven moment door het ijs gezakt. Omdat de cols daar voor hem te steil, te zwaar waren. Hij rijdt puur op kracht naar boven. Klimmers houden trouwens niet van dat soort nijdige cols, in wezen kan je nooit echt grote verschillen maken. Maar dat is in de Ronde van Frankrijk wel mogelijk door die opeenvolging van beklimmingen. Dat moet iemand als Olano veel beter liggen.

Wie verwacht je nog behalve Rominger en Olano ?

VAN IMPE : De Italiaan Ivan Gotti. Een heel goeie renner die heel lang op zijn eerste overwining moest wachten en daar duidelijk gebukt onder liep. Maar nu heeft hij die zege in de Ronde van Italië behaald en dat gaat hem van veel druk verlossen. Hij heeft duidelijk meer dash gekregen en zal nu ook iets meer verantwoordelijkheid nemen, vooral ook omdat zijn ploegmaat Evgueni Berzin zo slecht rijdt. In Laurent Jalabert geloof ik minder. Hij zal gevaarlijk zijn, die gele trui wellicht eens pakken. Maar als er twee, drie zware bergritten na mekaar geprogrammeerd staan, dan krijgt hij ooit eens een fatale klap waarin hij tien minuten zal verliezen. Jalabert kan alles heel goed, maar hij is te weinig specialist om ooit een Ronde van Frankrijk te winnen, hoe de Fransen daar ook mogen over denken. Dan verwacht ik veeleer nog iets van Pavel Tonkov, de Rus die de Ronde van Italië won. De manier waarop die naar boven reed, dat was imponerend. Maar misschien zit hij al over zijn hoogtepunt, dat is moeilijk te beoordelen.

Wordt het een hoogstaande Tour ?

VAN IMPE : Heel zeker. Het parcours is erg gevarieerd, er zal iedere dag vuurwerk te zien zijn. Ook Indurain moet zijn manier van rijden aanpassen. De afgelopen jaren stond er telkens een lange tijdrit voor het gebergte op het programma. Daar kon hij een kloof slaan en vervolgens een afwachtende houding aannemen. Maar nu zitten ze al na één week in de bergen en staat er tijdens de achtste rit een bergtijdrit van dertig kilometer op het programma. Het kan bijna niet anders dan dat er heel offensief zal gereden worden.

Maar voor de Belgen is er wellicht niet meer weggelegd dan een figurantenrol.

VAN IMPE : Daar ziet het inderdaad naar uit. En daarbij lijkt Johan Museeuw zo ongeveer de enige die zo’n etappe kan winnen. Neem Museeuw weg en de wielersport in België stelt niet meer veel voor. Al zie ik iemand als Tom Steels wel naar een behoorlijk niveau groeien. Dat is veel meer dan een spurter, dat is iemand met kracht en macht en een heel goeie instelling. Maar op het gebied van de grote rittenwedstrijden staan we natuurlijk nergens. Sterker zelfs : als het zo verder gaat, dan zie ik binnen een paar jaar zelfs geen enkele Belg meer aan de Ronde van Frankrijk deelnemen. Al hebben we natuurlijk Frank Vandenbroucke nog. Die rijdt goed, maar heeft voorlopig nog niet bewezen dat hij een goeie ronderenner is. Want een Ronde van Oostenrijk, hoe lastig die ook mag zijn, kan je absoluut niet vergelijken met, bijvoorbeeld, de Dauphiné. Ik vind Vandenbroucke op dit moment nog iets te fragiel. Er moet niet veel gebeuren of hij sukkelt met zijn gezondheid.

Vind je het goed dat Vandenbroucke voorlopig de Ronde van Frankrijk links laat liggen ?

VAN IMPE : Absoluut. Maar hij had wel al een langere rittenwedstrijd moeten rijden, bijvoorbeeld de Ronde van Spanje. Wat gaat er nu gebeuren ? Volgend jaar gaat hij meteen in de Ronde van Frankrijk starten. Ik zweer je : hij zal serieus verschieten. Ik heb dat zelf ervaren. Ook mijn eerste grote rittenkoers was de Tour, ik had nog geen enkele ervaring met een langere rittenwedstrijd. Dan loop je tegen de lamp, je weet gewoon niet wat je moet doen. De Ronde van Frankrijk is een heel aparte wedstrijd, niet te vergelijken met welke andere koers dan ook. De sfeer, het niveau van de renners, de stress, de aanwezigheid van de pers. Je voelt dat van de eerste dag, die onvoorstelbare belangstelling, dat gevoel van : ik mag hier niet falen. Zeker als je bij de kandidaat-winnaars hoort. En Frank Vandenbroucke zal ongetwijfeld met grote verwachtingen naar de Tour trekken, alle ogen zullen op hem gericht zijn. En hij mag dan wel proberen om dat te negeren, dat lukt je niet. Als het tegenvalt, slaap je slecht, eet je slecht, begin je met tegenzin te koersen. Vandenbroucke zou volgend jaar als voorbereiding in ieder geval naar de Dauphiné moeten gaan. Dat is de ideale aanloop : er zijn voldoende hoge cols, je kan diep gaan en achteraf blijft er toch nog genoeg tijd over om te recupereren.

Maar na Vandenbroucke valt er zelfs met een vergrootglas geen talent te ontdekken.

VAN IMPE : Die open wedstrijden hebben op een pijnlijke manier aangetoond hoe het met onze amateurs is gesteld. Op iedere zware helling worden ze door een simpele prof uit de wielen gereden. Ik heb dat al een paar keer gezegd, ze horen het niet graag, maar het is toch de waarheid : de beste liefhebber is nog niet goed genoeg om de slechtste prof te zijn. Kijk wat er bij de amateurs gebeurt. Benjamin Van Itterbeeck die al die wedstrijden wint, die van de anderen wegrijdt waar en wanneer hij wil, die dit jaar zestig koersen gaat winnen, als hij zo doorgaat. Maar bij de beroepsrenners kon hij niet mee. Dat moet tot nadenken stemmen. Maar in de plaats daarvan wordt er geklaagd over Van Itterbeeck, wordt er gezegd : hij remt onze ontwikkeling. Dat begrijp ik niet, dat je zo iemand niet kan volgen en dan nog de illusie koestert om ooit prof te worden. In de plaats van die gasten zou ik beschaamd zijn. Je moet één zaak vaststellen : tussen de profs en de amateurs gaapt er een grotere kloof dan ooit tevoren. Het is daarom dat ik vroeger pleitte voor de herinvoering van de categorie van onafhankelijken, al gaan ze daar nu met die elite naartoe. Het grote verschil met vroeger zit hem in de gedrevenheid. Iets anders maak je me niet wijs. Axel Merckx bewijst hoe ver je kan komen met een goeie instelling, met constant te blijven werken. Alleen moet hij nu wel zo verbeteren, dat hij in de wedstrijden iets gemakkelijker kan rijden. Anders zal hij niet te lang meegaan. Als je voortdurend moet vechten en wroeten, dan dreigt het gevaar dat je rap versleten bent.

Om terug te komen op de Ronde van Frankrijk : wat vind je van de evolutie die deze wedstrijd onderging ?

VAN IMPE : Ik vind dat de organisatoren heel goed inspelen op een aantal ontwikkelingen. Ze hebben de wedstrijd gemoderniseerd. Het enige dat me stoort, is dat VIP-gedoe voor de start : die hoge ballustrades die de renners bereikbaar maken voor de sponsors die vaak weinig affiniteit hebben met de wielersport, maar die op hetzelfde moment de renners onbereikbaar maken voor de massa. Zo dreigt de wielersport een beetje zijn volks karakter te verliezen. Ik vind dat een gevaarlijke tendens. Want de wielersport leeft bij de gratie van de man in de straat. Terwijl je nu ook constateert dat journalisten nauwelijks nog hun werk kunnen doen. De tijd dat je een renner in zijn hotel kan gaan interviewen, is voorbij. De contacten zijn veelal alleen mogelijk op officiële persconferenties. Ik zou het daar nu als renner heel moeilijk mee hebben. Maar los daarvan ga ik heel graag naar de Tour, ik zou dat voor geen geld ter wereld willen missen. Zeker dit jaar niet, nu er zich zo een schitterende wedstrijd aankondigt.

Wat ga je doen als je straks Cyrille Guimard tegen het lijf loopt ?

VAN IMPE : Dan zeg ik hem gewoon goeiedag. Meer niet. Dat heb ik trouwens al tijdens het wereldkampioenschap gedaan. Ik moet zeggen dat Guimard er tegenwoordig een beetje ongemakkelijk bijloopt. Hij heeft geen ploeg en zal niet zo vlug aan een nieuw team geraken. Want de renners waren zijn omgangsvormen, zijn arrogantie meer dan beu. Daar betaalt hij nu een prijs voor. En om eerlijk te zijn : ik heb niet echt medelijden met hem.

Jacques Sys

Lucien Van Impe over de Tour ’96 : Het wordt weer een strijd van iedereen tegen Miguel Indurain.

In de Tour van ’76, die hij zou winnen : Van Impe tussen Raymond Poulidor en Joop Zoetemelk in de rit naar de Puy-de-Dôme. Door mijn sportdirecteur Guimard verloor ik die rit.

Van Impe met Merckx : Klimmen kan je leren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content