‘Vrouwen worden niet graag op een voetstuk gezet’

© WOUTER VAN VOOREN

Herman Brusselmans is dit jaar de centrale gast op Saint Amour. Een van zijn invitees op de literaire tournee is Emy Koopman, die vorig jaar hoge ogen gooide met haar debuutroman Orewoet. Een gesprek over coup de foudres, seks en metaforen.

De jongste editie van Behoud De Begeertes literaire liefdestournee Saint Amour draait goeddeels rond het forse oeuvre van Herman Brusselmans, maar elke avond mag een tweede auteur en een steeds wisselende interviewer voor enig weerwerk zorgen. Een van hen is de 31-jarige Emy Koopman, die vorig jaar debuteerde met de roman Orewoet, Middelnederlands voor ‘liefde die grenst aan de waanzin’. De auteurs treffen elkaar op 4 maart in het Nederlandse Zwolle, maar kijken elkaar naar aanleiding van dit interview voor het eerst in de ogen op het Gentse appartement van Brusselmans. Ook Lena, zijn 25-jarige nieuwe geliefde, komt erbij zitten.

Hoe goed kent u Herman Brusselmans, mevrouw Koopman? Ziet u een romanticus in hem?

EMY KOOPMAN: Ik heb net Prachtige Ogen (over Gerda, zijn eerste vrouw, nvdr) herlezen. Dat heeft mijn beeld van Herman als volbloed romanticus bevestigd. Wie hem louter van zijn passages op tv kent en niet snapt wat hij op Saint Amour te zoeken heeft, moet dringend meer van zijn boeken lezen.

HERMAN BRUSSELMANS: Een krant coverde de première met de kop: ‘Wat ook leuk is, is neuken.’ Tachtig procent van die avond praat ik heel oprecht over de liefde, maar dan lichten ze dat eruit. Flauw toch?

De vrouwen uit uw leven vormen de leidraad van de literaire avond.

BRUSSELMANS: De rode draad is De Liefde. Maar er zit uiteraard een chronologie in. Van mijn moeder gaat het naar Gerda, mijn eerste vrouw, Tania, mijn tweede vrouw, Melissa en Lena.

U plaatst uw liefdes telkens weer op een piëdestal, maar geen voetstuk lijkt zo groot als dat voor uw moeder.

BRUSSELMANS: Momenteel werkt iemand aan een korte biografie ter ere van mijn zestigste verjaardag: een van de hoofdstukken heet ‘Oedipuscomplex’. Ik schrijf regelmatig dat mijn moeder een fantastische vrouw was, maar om daar meteen Oedipus en Freud bij te sleuren? Het is niet omdat je een leuke moeder hebt, dat je meteen ook je vader wilt vermoorden en naar bed wilt met je moeder. Je kunt elke schrijver op de een of andere manier wel aan Freud linken, toch?

KOOPMAN: Ik studeerde zowel literatuurwetenschappen als klinische psychologie, en de theorieën van Freud kregen wij alleen te horen bij literatuur-wetenschappen. In de hele opleiding psychologie is hij afwezig.

BRUSSELMANS: Ik zoek mijn moeder ook niet in elke relatie. Ik wil een leuke vrouw, maar ze hoeft heus niet zwartharig en 1,63 meter te zijn. Ik zet mijn vriendinnen ook wel op een voetstuk, ja. Al moet ik uitkijken, want vrouwen worden niet graag op een voetstuk geplaatst. Lena vindt dat zelfs ronduit belachelijk.

KOOPMAN: Er is weinig bewegingsruimte op een voetstuk. Orewoet gaat over hoe schadelijk dat soort liefde kan zijn, zeker als die onbeantwoord blijft. De roman is hooguit tien procent autobiografisch, maar mijn eigen ongemakkelijke ervaring met de liefde stuurt alles wel aan. Ik ben een ontzettende romantica. Ik zette mijn toenmalige vriend op een voetstuk en hij deed net hetzelfde met mij. Dan sta je daar allebei op je eigen piëdestal te blinken, zonder ooit bij elkaar te komen. Dat brandende verlangen, dat de 13e-eeuwse mystica Hadewijch Orewoet noemt, is een krampachtig en manisch verlangen naar de ideale liefde.

BRUSSELMANS: Als je de hele dag dat standbeeld van jouw vrouw aanbidt, verlies je nogal makkelijk contact met de rest van de wereld. Je moet vooral samen ín de wereld staan.

Waar komt dat verlangen naar de ideale liefde vandaan?

BRUSSELMANS: Het is de schuld van de literatuur, van de romantici zoals William Wordsworth, die De Geliefde als enige voorstelden. Dat beeld heb ik lang voor ogen gehouden, maar niet elke vrouw blijkt daarvan gediend.

KOOPMAN: En ook niet elke man. Als een man alles doet voor een vrouw, en haar belaagt met prozaïsche liefdesverklaringen, dan wordt dat geaccepteerd. Als een vrouw met dezelfde intensiteit achter een man aangaat, heet dat hysterie.

BRUSSELMANS: Het klinkt zeer lullig, maar ik ben nog nooit zelf achter een vrouw aangegaan. De romanticus komt pas later boven.

LENA: Met jouw boeken doe je dat toch wel? Je schrijft over de meisjes met wie je een paar keer op café hebt gezeten en vraagt je af waarom ze toch weer een vriendje hebben: ‘Waarom is ze met die lul, en niet met mij?’

Is zo’n absolute overgave nog wel van deze tijd?

BRUSSELMANS: Ik geef mezelf graag over. Aan een vrouw welteverstaan, nooit aan een theorie, religie of groep. Het is mijn manier om van iemand te houden. De enige manier die ik ken. En daar is niks mis mee, zolang je het voorwerp van jouw absolute overgave geen overlast bezorgt. (lacht)

LENA: Herman gaf zich vrijwel meteen ‘over’. Vanaf het moment dat hij besloten had dat hij me leuk vond, leidde hij me rond in zijn appartement, toonde hij me waar alles stond en wat ik mocht gebruiken. De tweede ontmoeting stelde hij mij meteen ook voor aan zijn ex-vrouw Tania. Herman kan alleen maar all-in gaan.

Onversneden orewoet, mevrouw Koopman?

KOOPMAN: Precies. Dat overgeven aan een ander en niet meer in jezelf willen zitten, één en ondeelbaar willen worden met iemand. Of dat nu een geliefde is, of Christus, zoals bij Hadewijch het geval was. En of dat niet meer van deze tijd is? Mijn generatie is cynischer, en heeft misschien wel meer schroom om zich helemaal in een relatie te gooien.

BRUSSELMANS: Als het op de liefde aankomt, moet je niet in generaties denken. Mocht ik vandaag weer 25 zijn, ik deed alles krek hetzelfde.

U gaf ooit een minder literaire maar daarom niet minder treffende definitie van liefde: ‘Ik wil met mijn vriendin Nicole & Hugo zijn.’

BRUSSELMANS: (tot Lena) Dat is een Vlaams showbizzkoppel dat zelfs samen naar het toilet gaat. (tot ons) Maar dat altijd samen willen zijn, daar ben ik stilaan van verlost. Lena woont in Brussel en we zien elkaar soms een paar dagen niet, wat vroeger ondenkbaar was geweest voor mij. Misschien verhuis ik op termijn wel naar Brussel. Dat het voorlopig zo lijkt te werken, is een zeer fijn maar nieuw gevoel. Al mis ik haar uiteraard als ze niet in Gent is.

LENA: Dat is wel heel zacht uitgedrukt. Herman heeft een grote angst dat ik helemaal niet meer met hem bezig ben als ik in Brussel zit.

BRUSSELMANS: (monkellachje) Dat wel. Ik heb last van een lichte paranoia, die je ook jaloezie zou kunnen noemen. Omdat ik me afvraag of een vrouw van 25 zich al moet binden. Ze heeft nog zo veel mee te maken. Daar, en enkel daar, speelt dat leeftijdsverschil. Want ik heb geen plannen meer op mijn leeftijd, ik weet hoe de rest van mijn dagen eruit zullen zien.

Jaloezie is een veel dankbaarder thema dan de gelukkige liefde. Le bonheur se raconte mal, wist Flaubert al.

BRUSSELMANS: Ik heb dat meermaals proberen te ontkrachten, met een roman over een gelukkig koppel. Een doordeweeks stel met een leuk huis, een leuke baby en fijn werk. En telkens moest ik na een tiental pagina’s toegeven dat het voor geen meter werkt. Ik ben gelukkig niet de enige schrijver die er de tanden op stukbeet. Remco Campert heeft het geprobeerd met Gelukkige Dagen: aangename lectuur, maar je mist die conflictsituaties. Geluk, daar kun je hooguit in de poëzie wat mee.

Tijdens Saint Amour breng ik zowel teksten uit Het Mooie Kotsende Meisje – over het begin van mijn relatie met Tania – als uit de Poppy en Eddie-trilogie, toen ze wegging en ik aanvankelijk furieus was. En net zo goed uit het boek waaraan ik nu werk, een verslag over mijn huidige relatie. Ik ben nog nooit zo eerlijk geweest in een roman: ik beschrijf ook hoe we het weleens uitgemaakt hebben en waarom.

‘Ik ben niet graag verliefd, heb ik ontdekt. Als je wilt schrijven kan je het er gewoon niet naast hebben’, zei uw collega Peter Buwalda ooit. Is het een tweesnijdend zwaard voor een auteur? Een bron van inspiratie, maar ook een afleiding?

BRUSSELMANS: John Keats zei al dat je pas over een gevoel mocht schrijven als het weer aan het uitbloeien was. De tijd zijn werk laten doen. Ik schrijf echter altijd gewoon door, en dat bevalt me goed. De belangrijkste elementen in mijn leven zijn liefde en literatuur, maar de literatuur komt niet eens aan de knieën van de liefde. Ik zal nooit een relatie aangaan om erover te kunnen schrijven, en nooit een relatie stopzetten omdat ik te weinig tijd heb om te schrijven. ‘Ga jij maar in een hoekje zitten, want De Grote Auteur moet schrijven.’ Kom zeg.

KOOPMAN: Mijn vriend hoeft niet ‘in de hoek’, maar met een dolle verliefdheid op mijn schouder kan ik echt niet schrijven. Teksten die ik in zo’n periode schrijf, moet ik meestal helemaal herwerken. Het helpt toch om afstand te creëren.

Nog één citaat, van P.F. Thomése. ‘De paradox van de liefde is: als je weet hoe het werkt, ben je er te oud voor.’ Akkoord?

KOOPMAN: Liefde overvalt je elke keer opnieuw, hoe oud je ook bent. Of wil jij dat tegenspreken, Herman?

BRUSSELMANS: Bij mij komt er alvast geen spat rationaliteit bij kijken. Ik geloof in de coup de foudre, binnen de paar seconden weet ik of ik met iemand verder wil of niet. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid, maar het nadeel is dat je dat niet zo vaak tegenkomt in een mensenleven. Toen ik Lena voor het eerst tegen het lijf liep, was ik met iemand anders aan het praten. Ik had haar nauwelijks bekeken eigenlijk, en toch zat ze ’s avonds al in mijn hoofd. Ik zou het voorbestemdheid noemen, mocht dat niet weer zo’n lullig woord zijn.

Mag het over seks gaan op Saint Amour?

BRUSSELMANS: Je mag een paar onzinnige seksverhalen verwachten ja. Maar ik vind seks gewoon niet interessant, literair gesproken. Ik heb de neiging er de spot mee te drijven in mijn boeken. Auteurs vervallen nogal snel in metaforen en dan wordt het potsierlijk. Noem het dan toch gewoon kut en lul, zodat we tenminste weten waarover je het hebt. In De Kus In De Nacht (2002) heb ik een seksscène van twintig pagina’s verwerkt, louter als oefening. Want eigenlijk heb ik geen enkele behoefte om over seks te schrijven. Het gaat waarschijnlijk ook mijn petje te boven.

KOOPMAN: Nou, in Ex-Schrijver kom je, met weliswaar kortere fragmenten, goed in de buurt. De twee expliciete scènes in Orewoet vond ik de moeilijkste om te schrijven. Ik heb er knullige seks van gemaakt, dat verzacht. Je kunt het ook niet serieus nemen als je je even bedenkt wat seks maar is. Seks is knullig en licht belachelijk.

Voor deDuitse filosoof Wilhem Schmidt, auteur van Seks-out. De seksuele impasse filosofisch bekeken, is seks hét fundament van een relatie.

BRUSSELMANS: Mag ik het daar grondig oneens mee zijn? Zelfs al heb je één uur seks per dag, moet je nog 23 uur met andere zaken bezig zijn. De erotiek daarentegen, die is altijd aanwezig als je verliefd bent, en ik hoop dat dat voor de rest van mijn leven ook zo blijft. Zijn stelling valt ook makkelijk te ontkrachten: stel dat jouw partner een ziekte krijgt waardoor vrijen niet meer aan de orde is. Als je dan ook maar enig respect hebt voor je vrouw, blaas je die relatie toch niet op? En je gaat het al helemaal niet elders zoeken.

KOOPMAN: In 2015 kreeg ik baarmoederhalskanker, en seks was vier maanden lang taboe. Het was dus zoeken naar een manier om de erotiek er toch in te houden. Uiteindelijk hebben we, op een festival, oorlelseks bedacht. (lachje)

Tot slot: welke roman bracht jullie laatst nog toch amoureuze inzichten?

KOOPMAN:Away van Jane Urquhart (1994). Zowel Ierland als de liefde voor een radicale Ierse nationalist wordt er extreem in geromantiseerd. Tot alles op het einde nogal gewelddadig uit elkaar spat. Ik was al een hele tijd ongelukkig verliefd en Away drukte me op het juiste moment op de keerzijde van al dat geromantiseer. Hetzelfde met Madame Bovary: je gaat mee in haar obsessie, maar je voelt dat het niet klopt. Ik wil me nog altijd in de romantiek wentelen, maar dergelijke boeken zorgen dat ik niet kopjeonder ga.

BRUSSELMANS: Kwaadschiks, van A.F.Th. van der Heijden. Ik ben niet zijn grootste fan, maar van dat boek was ik behoorlijk onder de indruk. Die 1280 pagina’s over één dag zijn niet alleen een technisch hoogstandje, maar tegelijk handelt het over de obsessie voor een vrouw. En obsessie is altijd interessant.

Wanneer de fotograaf aan de slag gaat, keren Koopman en Brusselmans via Orewoet nog even terug naar de destructieve kant van de liefde. Protagoniste en overtuigd feministe May is op het eind volledig onderschikt aan een man. ‘Het vergaat haar net zoals Simone de Beauvoir’, zegt Koopman. ‘Haar grote idealen botsten met haar persoonlijkheid. Het belangrijkste wat ik in mijn leven gedaan heb, is mijn relatie met Sartre, zei De Beauvoir.’

BRUSSELMANS: Maar je kunt toch niet zeggen dat ze op de tweede plaats kwam, na Sartre? Ze was toch niet onderdanig?

KOOPMAN: De Beauvoir had kritiek op elke vrouw die zich overgaf aan iets hogers dan haarzelf. Maar ze deed het zelf net zo goed. Ze regelde bijvoorbeeld meisjes voor Sartre terwijl ze stikjaloers was. ‘Wij’ was dan plots toch belangrijker dan ‘ik’. Ik vind dat fascinerend. Ze hielden van elkaar, en hij daagde haar intellectueel uit. Ik zou alleen nooit de liefde zoeken in hetzelfde vakgebied, dan krijg je geheid competitie. Je zag dat bij Ted Hughes en Sylvia Plath ook. Ze ging kapot aan het feit dat hij aanvankelijk een ‘groter’ auteur was dan zij.

BRUSSELMANS: Liefde is liefde. Concurrentie zou me echt niks kunnen schelen.

LENA: (van de andere kant van het appartement) Omdat je nu eenmaal de beste bent. Niemand kan wat jij kan.

BRUSSELMANS: (schaapachtige grijns) Dankuwel baby.

Door KRISTOF DALLE, foto’s: WOUTER VAN VOOREN

‘De belangrijkste elementen in mijn leven zijn liefde en literatuur, maar de literatuur komt niet eens aan de knieën van de liefde.’ Herman Brusselmans

‘Mijn generatie is cynischer, en heeft misschien wel meer schroom om zich helemaal in een relatie te gooien.’ Emy Koopman

‘Als het op de liefde aankomt, moet je niet in generaties denken. Mocht ik weer 25 zijn, ik deed alles krek hetzelfde.’ Herman Brusselmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content