In de strijd tegen ongezond overgewicht spelen genetische én culturele factoren een rol.
Een studie van de European Society of Cardiology geeft België (en Nederland) goede punten inzake overgewicht. Volgens een simulatie zullen wij in 2030 van 55 Europese landen de laagste proportie te dikke en veel te dikke (obese) mannen (en in iets mindere mate vrouwen) in de bevolking hebben: respectievelijk 44 en 15 procent. In landen als Ierland en Groot-Brittannië zouden de cijfers dan een waanzinnige 90 en 47 procent bereikt hebben: bijna iedereen te dik dus, en bijna de helft véél te dik.
Het verschil wordt onder meer toegeschreven aan de mate van regulering van de vrijemarkteconomie: die is weinig gereguleerd op de Britse eilanden (net als in de Verenigde Staten), zodat de voedingsmultinationals maximaal op een grote omzet kunnen inzetten, en meer gereguleerd bij ons, zodat aandacht voor gezondheidsaspecten van de voeding sterker doorweegt.
De strijd tegen ongezond overgewicht heeft veel aspecten. Psychologe Joke Verstuyf voerde met collega’s van de UGent onderzoek uit naar de sleutelfactoren die de kans op succes van een dieet bepalen. In The Journal of Youth & Adolescence tonen ze aan dat de motivatie voor het diëten het succes kan beïnvloeden. Mensen die zelf vinden dat ze gezonder moeten eten, hebben meer kans op succes met een dieet. Terwijl personen die zich onder druk gezet voelen om iets aan hun uiterlijk te doen dikwijls het slachtoffer worden van een jojo-effect. Als gevolg van de ontregeling van hun voedingsgewoonten geeft de weegschaal na hun dieet uiteindelijk vaak een nog hoger gewicht aan. Vooral bij jonge mensen komt dit voor, omdat ze meer met hun uiterlijk bezig zijn dan volwassenen.
Daarnaast is er de genetische kant van het overgewichtsspectrum. De Vlaamse genetica Ruth Loos, die in een kliniek in New York werkt, vertelt in Nature dat het sinds een tiental jaren mogelijk is om via genoomanalysen de genetische eigenschappen van dikke mensen efficiënt te vergelijken met die van magere. Zo ontdekte men dat mensen met twee kopieën van een specifieke variant van het FTO-gen gemiddeld drie kilogram zwaarder zijn dan mensen zonder die variant, omdat hun hongergevoel minder geremd wordt.
Er zijn ondertussen al 75 genvarianten aan zwaar overgewicht gelinkt, en er zijn er nog tientallen op komst. Waardoor obesitas een van onze sterkst door genen gestuurde kenmerken is geworden. Toch volstaat dat inzicht niet om het voorkomen van obesitas te voorspellen of te bestrijden. Ook de link tussen genen en de omgeving waarin ze opereren, is van cruciaal belang.
België zal in 2030 de laagste proportie te dikke mensen in Europa hebben.