De Franse middelbare scholieren klagen over de kwaliteit van hun onderwijs. En de Vlaamse? Een casestudie op het Heilig-Hartcollege van Tervuren.

Frankrijk raakte de jongste weken bedolven onder de problemen van de “lycéens”. De leerlingen uit de Franse middelbare scholen hekelden het gebrek aan kwaliteit van het onderwijs dat ze “genoten”. Ze kwamen massaal de straat op met hun grieven en hun eisen: een hoger onderwijsbudget, meer leerkrachten, kleinere klassen, lichtere programma’s, een betere infrastructuur en meer inspraak in het schoolbeleid.

Behoort zo’n studentenprotest ook in Vlaanderen tot de mogelijkheden? Of beantwoordt het Vlaams onderwijs aan hogere normen? Persverantwoordelijke Marc Pattyn van Vlaams onderwijsminister Eddy Baldewijns (SP) verwacht niet meteen een stormloop van de Vlaamse middelbare scholieren. “De kwaliteit van het Vlaams onderwijs kan goed genoemd worden. In cijfers en rapporten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) scoort het Vlaams onderwijs altijd goed, ook in vergelijking met andere ontwikkelde landen. De enige twee punten van kritiek die wij krijgen, hebben te maken met de infrastructuur en het groot aantal zittenblijvers.”

“Nu, dat laatste vloeit voort uit het feit dat Vlaanderen op het vlak van onderwijs geen toelatingsbeleid voert. Iedereen heeft, in alle vrijheid, de keuze om een bepaald onderwijstype en een bepaalde studierichting te volgen. Dat leidt nogal eens tot overschatting: ouders zien hun kind liever in het Algemeen Secundair Onderwijs zitten en, als het even kan, de richting Latijn volgen. Andere landen opteren voor een dwingend toelatingsbeleid: niet elk kind kan zomaar in om het even welke studierichting terecht. Zo’n voortijdige selectiviteit zorgt natuurlijk voor minder bissers. Bovendien ligt in België de leerplicht op achttien jaar, en dat is niet in alle landen het geval. Hoe langer kinderen moeten leren, hoe meer kans op zittenblijvers.”

LEKKENDE RAMEN, SLECHTE STOELEN

De ontoereikende infrastructuur lijkt de achillespees van het Vlaamse middelbare onderwijs. Sofie, Sarah, Kathleen, Merlijn, Thomas en nog eens Thomas, zes leden van de Leerlingenraad van het Heilig-Hartcollege van Tervuren, noemen het hun stokpaardje. “Dat de school nog niet over een Internetaansluiting beschikt en te weinig computers heeft, tot daar aan toe. Hoewel, ze geven wel vijftigduizend frank uit voor een nieuwe computer voor de leerkrachten in de bibliotheek. Voor dat geld kan je vijf modems aankopen en een netwerk aanleggen. In 2002 moet elke school een computer per acht à tien leerlingen hebben en ze krijgen daar dan subsidies voor, dus trekken ze zich daar nu niets van aan.”

De leerlingen zijn vragende partij voor een Internetaansluiting, maar alla, dat kan nog passeren. Minder geneigd om door de vingers te zien zijn ze op het vlak van basisproblemen. Zoals daar zijn: “Lekkende ramen, niet sluitende deuren, ongemakkelijke stoelen en banken, slecht functionerende projectoren, onbruikbare borden of een gebrekkige luchtverversing. Ook met de sportinfrastructuur is het erg gesteld, al lappen ze dat telkens voor het schoolfeest wel op. Maandagochtend is het ook koud op school, omdat ze dan pas de verwarming aanzetten. Plus dat het in de meeste klaslokalen stinkt en dat de gordijnen onder het stof zitten.”

Paul Moriau, de directeur van de school, geeft de problemen toe, maar verwijst naar de lange wachttijden voor subsidies. “We proberen geld los te maken voor die zaken, maar je hebt natuurlijk nooit genoeg. De dienst voor investering heeft te weinig middelen om dat op poten te zetten. We wachten al jaren op subsidies om bepaalde delen van onze gebouwen een beurt te geven. Het duurt vier tot vijf jaar tussen het indienen van een dossier en het vrijkomen van de fondsen. Je kan niets anders doen dan wachten. Bovendien kan je grote herstelwerken alleen maar in de grote vakantie uitvoeren.”

De infrastructuur van de middelbare scholen is voor verbetering vatbaar, erkent Marc Pattyn namens het departement Onderwijs. “Maar men mag niet vergeten dat het onderwijsbudget tussen 1988 en 1998 opgetrokken werd van 150 à 170 miljard naar 250 miljard frank. Akkoord, dit werd vooral besteed aan de verhoging van de wedden en de lonen en aan een betere zorgbegeleiding, en minder aan infrastructuur.”

Onderwijs overweegt om die klemtonen straks wat te veranderen. Hubert Buys, leraar Nederlands en Duits aan het Heilig-Hartcollege van Tervuren en sinds twee weken nationaal voorzitter van het COC, de onderwijscentrale van het ACV, vindt dat een gevaarlijke politiek. “Men gaat vanaf nu meer geld uitgeven aan de uitrusting van scholen, maar op die manier vult men de ene put met de andere. Binnen een paar jaar zal men dan merken dat er een personeelstekort is en zal men daarin moeten investeren.”

DE LEERLINGEN MOETEN KLUSSEN

In Frankrijk draaien de problemen vooral rond de veel te grote klassen. Volgens Marc Pattyn stelt deze kwestie zich in Vlaanderen niet – tenzij misschien voor keuzevakken, maar beslist niet systematisch. Hubert Buys spreekt hem tegen. “Ik sta bijna dertig jaar in het onderwijs en ik heb de klassen elk jaar zien vergroten. Met het nieuwe decreet, waarbij de overheid ten koste van het personeel meer wil investeren in infrastructuur, zal dit er zeker niet op verbeteren.”

Dat is dan jammer, zeggen de leerlingen. “Kleinere klassen leveren zeker betere studieresultaten op. We zitten meestal in klassen van 25 à 30 leerlingen, daar is natuurlijk veel minder respons en interactie mogelijk.”

Directeur Moriau ondervindt vooral moeilijkheden om interim-leerkrachten te rekruteren. “Dan voel je goed dat er een tekort aan leerkrachten komt. Twee jaar geleden heb ik zelf moeten inspringen, het kon gewoon niet anders.” Hubert Buys kan het teruglopend aantal leerkrachten wel verklaren. “De werkdruk verhoogt voortdurend en daardoor is het beroep minder aantrekkelijk geworden. Meer en meer leraren beginnen te klagen over die werkdruk, maar daar hebben de leerlingen voorlopig geen last van.”

De leerlingen klagen vooral een gebrek aan onderhoudspersoneel aan. “Wij moeten hier zelf allerlei klusjes opknappen, zoals het opkuisen van de refter en de speelplaats.”

Met het aantal lesuren kunnen ze zich wel verzoenen. Dat ligt in Vlaanderen wettelijk vast op 32 uur per week. Maar het dagschema kan volgens hen beter ingevuld worden. “Een middagpauze van anderhalf uur vinden wij veel te lang. We zouden liever een kortere middagbreak hebben, zodat we een uurtje vroeger naar huis kunnen.”

Vreemd genoeg pleiten zowel directeur Moriau als leraar Buys voor minder lesuren. “Zeven uur per dag op de schoolbank zitten, dat is veel”, vindt Buys. “Reken daar de huistaken en de lessen bij en het wordt iets te zwaar.” Maar hoe dit probleem moet opgelost worden, weet hij niet en zijn directeur nog minder. Moriau: “Je kan dat niet aan de leerkrachten verkopen. Wie gaat er lesuren inleveren? Ze willen nu al allemaal meer uren voor hun vak.”

DREIGEN MET ZITSTAKINGEN

De protesterende Franse scholieren eisen meer inspraak in het schoolbeleid. Die klacht delen ze alvast met de zes leden van de Leerlingenraad van het Heilig-Hartcollege. “Wij moeten ons verzoenen met veel beloften die op de lange baan worden geschoven en we ondervinden vrij veel tegenstand. Enkele acties die we gepland hadden, zoals een vierdaagse trip naar Londen, een eigen lokaal of een fuif, worden niet toegelaten en dit zonder redelijke argumentatie. Vorig jaar namen we contact op met de VSK, de Vlaamse Scholierenkoepel. Die verleent statuten aan leerlingenraden. Toen ze daar op school achterkwamen, zijn ze in een Franse colère geschoten. Nu mogen we nog wel naar de vergaderingen van de VSK gaan, maar ons er niet bij aansluiten.”

Om het gebrek aan communicatie met de directie aan te klagen, ondernamen de leerlingen twee jaar geleden al een zitstaking. “Als we dit jaar opnieuw niets bereiken, gaan we dat eens overdoen.”

Directeur Moriau zegt dat hij “moeilijk op alle verwachtingen van alle studenten kan ingaan”. Bovendien heeft hij slechte ervaringen met te veel inspraak. “Dat veroorzaakt conflicten. Zo heb ik eens enkele leerlingen betrokken bij het opstellen van de examenroosters met als resultaat een fantastische rel onder de studenten.”

De leerlingen vinden zelf dat ze niet te veel moeten zeuren. In het algemeen hebben ze niet te klagen over de kwaliteit van het onderwijs. Marc Pattyn van het departement Onderwijs besluit: “Het is met de kwaliteit van het Vlaams onderwijs redelijk goed gesteld. Dat heeft alles te maken met de kwaliteit van de mensen in het onderwijs zelf. Het is hun verdienste.”

Sven Nouten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content