In “The Truman Show” wordt de ultieme nachtmerrie van de mediamanipulatie op zonnige manier verbeeld: de held speelt de hoofdrol in de documentaire soap van zijn eigen leven.

Je zou het zelfs je grootste vijand niet toewensen: tot de ontdekking komen dat je hele leven één grote tv-show is die op VTM niet zou misstaan. De held uit “The Truman Show” (vanaf volgende week in de bioscoop) woont in een pastelkleurig stadje aan zee – Seahaven – waar de zon altijd schijnt, de buren altijd vriendelijk goeiedag zeggen, de hond altijd vrolijk met zijn staart kwispelt. Het is allemaal te mooi om waar te zijn.

En inderdaad, het hele bestaan van Truman Burbank ( Jim Carrey) is één grote leugen. Truman werd als ongewenst kind door een groot bedrijf, geleid door de “televisionaire” producer Christof ( Ed Harris), geadopteerd. Het eilandstadje waar hij woont, is in feite een gigantische, overdekte set in de buurt van Hollywood – zo groot dat je de koepel vanuit de ruimte kunt zien – uitgerust met vijfduizend onzichtbare camera’s om Burbank dag en nacht te bespieden. Alle mensen uit zijn omgeving zijn acteurs of figuranten en elk moment uit zijn leven wordt rechtstreeks miljoenen huiskamers ingestraald. Truman, die dertig is als de film begint, heeft er geen flauw idee van dat hij de ster is van de langstlopende tv-serie uit de geschiedenis.

Wat hij eet of draagt, kan gekocht worden via de Truman-catalogus. Zowel zijn vrouw als zijn beste maat zijn beroepsacteurs. Alles wat hem blij of verdrietig stemt, is in feite geprogrammeerd om de tv-registratie wat dramatisch te maken. De show wordt zelfs niet onderbroken door commercials – vandaar de noodzakelijke product placement. De film toont hoe Truman geleidelijk het bedrog ontdekt en tegen zijn conditie in opstand komt. Tot hij – letterlijk – zijn eigen show steelt.

Het knappe aan deze fabel over een extreme vorm van mediamanipulatie is de vederlichte toon: regisseur Peter Weir en scenarist Andrew Niccol weten het overal op de loer liggend moraliserend toontje te ontwijken. Zelfs wanneer het tot een onvermijdelijke – maar onrechtstreekse – confrontatie komt tussen Truman en zijn schepper in het passend symbolisch decor van een kunsthemel waar Truman met zijn reddingsboot tegenaan botst.

Het scenario van Niccol (die inmiddels zijn regiedebuut maakte met “Gattaca”) is inderdaad even briljant als origineel, maar de film werd ook schitterend geregisseerd, wat lang niet vanzelfsprekend is. De eens zo beloftevolle Peter Weir had immers sinds lange tijd geen sterke film meer gemaakt – geen enkele van zijn Hollywoodfilms (“Witness”, “Dead Poet’s Society”, “Fearless”) haalt trouwens het niveau van zijn Australische beginperiode (“Picnic at Hanging Rock”, “Gallipoli”). Bovendien hield “The Truman Show” een heuse uitdaging in: hoe zet je een film in beeld waarvan het onderwerp zelf één grootse enscenering is, wanneer en hoe licht je het publiek in over wat vals en echt is?

EEN FOBIE VOOR WATER

“The Truman Show” is dan ook bijzonder clever opgebouwd: de toeschouwer ontdekt samen met Truman de begoocheling, maar is de held toch altijd een stapje voor. Van bij de eerste scène valt er pardoes een spotje uit de hemel. Ook Trumans modelvrouw gedraagt zich raar: waarom waakt ze er altijd over dat ze netjes in het midden van het beeld staat? Waarom prijst ze zo ostentatief bepaalde huishoudartikelen aan? Waarom is iedereen als de dood als Truman maar iets wijzigt aan zijn dagelijkse routine?

Door kleine ontsporingen in de regie van zijn leven (die soms een surreëel effect hebben) gaat Truman toch beseffen dat er iets niet klopt. Zoals wanneer hij een zware regen over zich uitgestort krijgt, maar kurkdroog blijft als hij een stap opzijzet. Het is slechts een voorsmaakje van de ontdekking dat zijn fobie voor water kunstmatig gecreëerd werd om te verhinderen dat hij het eilandje verlaat. En wanneer hij het er toch op waagt, beschikt de superregisseur die het hele stadje elektronisch onder controle heeft, over een arsenaal special effects om bosbranden of zeestormen te ontketenen.

Het is vooral door zijn mise-en-scène dat Weir van bij de eerste subjectieve beelden het bedrog doorprikt. We zien het leven van Truman zoals het gecapteerd wordt door de overal verdoken opgestelde camera’s. Vandaar dat de film aanvankelijk “slecht” geregisseerd lijkt, met onzinnige camerastandpunten (onderaan in de auto, vanuit de kast, vanachter een struikje), de focus die wordt bijgesteld, figuranten die (onzichtbare) regieaanwijzingen lijken op te volgen. Gaandeweg merkt Truman dat alles rond hem draait en vermoedt hij dat hij het slachtoffer is van een grote samenzwering. In een van de knapste scènes stelt zijn beste maat hem gerust door te appelleren aan hun oprechte vriendschap. Terwijl zijn troostende woorden hem gewoon ingefluisterd worden door de regisseur-demiurg.

De actie wordt geregeld ook onderbroken door inserts van aan hun toestel gekluisterde tv-kijkers op café, in bad en in de huiskamer. Maar na ongeveer een uurtje vol plagende hints, onthult Weir de man achter de schermen en dringen we binnen in Christofs heiligdom: een reusachtige zwevende controlekamer van waaruit hij het leven van Truman bestuurt. En als Christof aan een journalist een zeldzaam interview geeft, blijkt dat voor de makers een handig trucje om de historiek van Truman Burbank te schetsen.

Zelfs wie allergisch is aan Jim Carrey, zal moeten toegeven dat de omhooggevallen ster uit “The Mask” hier perfect is gecast. Met zijn Jerry Lewis-achtige gelijkenis en bleke persoonlijkheid is Carrey de ideale acteur om gestalte te geven aan een onschuldige Amerikaanse knul, die diep gekwetst is wanneer hij ontdekt dat heel zijn leven een nepvertoning is. Carrey laat hier gelukkig alle grimassen achterwege en speelt zijn rol van de gedupeerde die zich schrap zet even subtiel als onsentimenteel. Ook Laura Linney is schitterend als zijn vrouw, in feite eensoapster van tweede garnituur die nauwelijks haar paniek kan verbergen wanneer Truman de grootste overtreding begaat die er in sitcomland bestaat: spontaan doen.

DE ULTIEME REALITY-SHOW

Zo eendimensionaal als de mensen zijn in Seahaven, zo veelgelaagd is de film. “The Truman Show” is bijvoorbeeld een scherpzinnige bespiegeling over de televisiecultuur, waarin een hulpeloze man het proefkonijn wordt van een aan entertainment verslaafde natie. Het is ook de ultieme reality-show van het infotainment-tijdperk; wat men Truman aandoet, levert een schitterende metafoor voor een spektakelmaatschappij die de grenzen uitwist tussen echt en nep, feiten en fictie, informatie en amusement.

Je kan er ook een ironische illustratie in zien van het global village-concept van de Canadese mediaprofeet Marshall McLuhan, maar dan op maat gesneden voor deze virtual reality-tijden.

Of is “The Truman Show” de ultieme kafkaiaanse samenzwering waarin letterlijk de hele wereld (als passieve kijklustigen) in het “Big Brother is Watching you”-complot betrokken is en één arme ziel het slachtoffer wordt van het collectief voyeurisme?

“The Truman Show” is natuurlijk ook een fabel over het scheppingsproces in deze hoogtechnologische tijden, met Christof als een demonisch manipulerend opperwezen en televisie als een medium met goddelijke macht.

Indirect kan je in deze Paramount-productie ook een ontluisterende kritiek ontwaren op de verstrekkende invloed van de Disneycultuur op de moderne samenleving. De studio van Mickey Mouse die al lang niet meer tevreden is met de heerschappij over de kinderziel, maar aan een heuse wereldwijde Disneyfication is begonnen. De held heet zeker niet toevallig Burbank – de naam ook van de locatie in Los Angeles waar de Californische filmfabriek van het Disneyconcern is gevestigd. Om de verwarring compleet te maken, is de televisiestudio uit “The Truman Show” in feite een echt bestaand stadje: Seaside in Florida. In concept lijkt Seaside/Seahaven sterk op het jongste paradepaardje van Disney: Celebration, een volledig kunstmatig aangelegde modelstad, op steriele wijze gezuiverd van alle kwalen en ongemakken die onze moderne steden niet alleen teisteren maar ook kleur en karakter geven. Net een filmdecor. Net de bordkartonnen utopie waarin Truman gevangenzit.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content