Na de verkiezingen van 7 juni zal Fortiscommissievoorzitter Bart Tommelein wellicht een belangrijke rol spelen op Vlaams niveau. Hoewel hij voor een grondige hervorming van de federale staat pleit, is hij al lang geen flamingant meer. ‘Nooit zal ik een regeerakkoord goedkeuren waarin Vlaanderen voorschrijft wat het federale niveau moet doen’, zegt hij.

‘Ik? Een overloper? Helemáál niet’, zegt Bart Tommelein. De Open VLD-fractieleider in de Kamer trekt straks de West-Vlaamse lijst voor de Vlaamse verkiezingen. Maar daar is volgens hem helemaal niets mis mee. ‘Ik doe mee aan de Vlaamse verkiezingen en zal daarna zitting hebben in het Vlaams Parlement’, zegt hij. ‘Ik ken dat niveau trouwens goed, want ik was destijds woordvoerder van voormalig Vlaams minister-president Patrick Dewael.’

De campagne is nog niet eens begonnen, maar nu al zijn alle camera’s constant op Tommelein gericht. Als voorzitter van de omstreden parlementaire commissie die de zaak-Fortis moet onderzoeken, is hij dan ook niet uit het nieuws weg te branden. Al is al die aandacht niet altijd even positief, want de Fortiscommissie balanceert al van bij de aanvang op het slappe koord.

‘Ik wist natuurlijk van tevoren dat alle leden met een eigen agenda naar de Fortiscommissie zouden komen’, stelt Tommelein. ‘De PS wilde de commissie vanaf het begin het koste wat het kost voortzetten, voor de MR kon die niet snel genoeg worden stopgezet en bij CD&V zat niet iedereen daarover op dezelfde golflengte. Bovendien werd de hele zaak ontzettend gepersonaliseerd. De PS wou de commissie gebruiken om een politieke concurrent te beschadigen, en voormalig premier Yves Leterme (CD&V) wilde er witgewassen worden. Ondertussen stond de oppositie luidkeels te roepen dat het één grote doofpotoperatie zou worden. Maar wat is de taak van de commissie? Wij moeten nagaan wat er precies is gebeurd en of er inbreuken zijn gepleegd op het principe van de scheiding der machten. Meer niet. Het is niet aan ons om na te gaan hoe het zit met de individuele verantwoordelijkheid van de betrokkenen.’

Zo’n mediageniek voorzitterschap is toch mooi meegenomen in de aanloop naar verkiezingen?

BART TOMMELEIN: Dat zal ik niet ontkennen. Als commissievoorzitter krijg ik inderdaad erg veel media-aandacht, en mijn bekendheid is de afgelopen weken enorm toegenomen. Maar elke medaille heeft twee kanten. Ik heb nooit om dat voorzitterschap gevraagd, en ik was zelfs verrast dat men uiteindelijk bij mij terechtkwam. Toch ben ik de afgelopen weken soms keihard aangepakt. Sommigen hadden kritiek op me omdat ik geen jurist ben, en in de kranten werd ik een handpop van de regering genoemd, een praatjesmaker ook. Veel heeft natuurlijk te maken met de tegenstrijdige belangen van alle betrokken partijen. Had de Fortiscommissie haar werk kunnen doen in een niet-electorale periode, dan was de sfeer wellicht anders geweest. Nu is onze deadline 15 maart, en iedereen weet dat daarna de verkiezingscampagne losbarst.

Twee weken voor die deadline heeft de commissie nog niet echt veel kunnen doen.

TOMMELEIN: We zitten nochtans perfect op schema. Tijdens de krokusvakantie heb ik met de experts en de administratie een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen gemaakt op basis van de feiten die iedereen kent. Zowel Jean-François Leclercq (procureur-generaal Hof van Cassatie) en Ghislain Londers (eerste voorzitter Hof van Cassatie) als Yves Leterme en Jo Vandeurzen hebben hun versie uitgebreid uit de doeken gedaan in de kranten. Ze hebben zelfs brieven gestuurd naar het parlement en naar de Kamervoorzitter. Daarnaast heb ik Londers en Leclercq nog om bijkomende informatie gevraagd, en die heb ik ook gekregen. De gegevens die nu tijdens de hoorzittingen aan de oppervlakte komen, zullen later aan dat overzicht worden toegevoegd.

Op 15 maart zal de onderzoekscommissie een eindrapport kunnen afleveren?

TOMMELEIN: Ik sluit niet uit dat we pas een volledige eindbalans zullen kunnen opmaken als ook de gerechtelijke procedures zijn afgerond. Henri Heimans van het Gentse hof van beroep voert nog altijd een onderzoek naar de schending van het beroepsgeheim van raadsheer Christine Schurmans, en dat zal volgens hem pas halverwege mei worden afgerond.

Een paar weken voor de verkiezingen zouden dus nog nieuwe elementen aan het licht kunnen komen?

TOMMELEIN: Als dat gerechtelijk onderzoek klaar is, wordt het overhandigd aan de procureur-generaal. Dan zal het nog een paar weken duren voor wordt beslist wat er verder mee moet gebeuren. Dat zal dus niet vóór 7 juni zijn.

Tenzij de bevindingen van Henri Heimans uitlekken.

TOMMELEIN: Dat zal volgens mij niet voor de verkiezingen gebeuren.

In uw partij lijkt alles ondertussen pais en vree. Amper een paar maanden na de Congorel, de vermeende handel met voorkennis van Karel De Gucht en de omstreden politiebenoemingen waarmee Patrick Dewael in opspraak kwam, is de rust teruggekeerd.

TOMMELEIN: De voorbije jaren hebben we geleerd dat de kiezer aanhoudende interne ruzies zwaar bestraft. Vandaar dat we er tegenwoordig in slagen om de rangen relatief snel te sluiten. Onlangs dreigde er in Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld een strijd los te barsten doordat zowel Fientje Moerman en Filip Anthuenis als Jean-Jacques De Gucht er de lijst voor de Vlaamse verkiezingen wilden trekken. Maar wat gebeurde er? De partij verenig-de zich in een compromis.

U hebt er geen problemen mee dat de partijtop haar eigen statuten met voeten trad en de leden niet zelf over het lijsttrekkerschap liet stemmen?

TOMMELEIN: Die statuten zijn pas nieuw, hè. Toen bleek dat de situatie in Oost-Vlaanderen tot een zware interne kiesstrijd zou leiden, hebben de drie kandidaat-lijsttrekkers besloten het niet zover te laten komen. En dat siert hen.

Een halfjaar geleden pleitten heel wat Vlaamse liberalen ervoor om uit de regering te stappen. Is dat ondertussen veranderd?

TOMMELEIN: Dat was nog in de tijd van de regering-Leterme. Een heel zware periode voor mijn partij. De Open VLD wilde economische accenten leggen, maar alles werd verlamd door de communautaire verkiezingsbeloftes van het kartel CD&V/N-VA. Niet zo vreemd dus dat we onze draai niet vonden in de regering. Maar toen de economische crisis in alle hevigheid losbarstte, beseften we meteen dat we onze verantwoordelijkheid moesten opnemen en in de regering moesten blijven. En toen nam Herman Van Rompuy de fakkel van Yves Leterme over, en dat zorgde voor een definitieve ommekeer.

De Open VLD voelt zich wel goed in de regering-Van Rompuy, die ook al geen enkel dossier in beweging krijgt?

TOMMELEIN: Wij aanbidden meneer Van Rompuy niet, en we beschouwen hem ook niet als een goede liberaal. Maar hij straalt wel de rust en sereniteit uit die nodig zijn om de komende maanden door te komen en ondertussen een aantal maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor een economisch herstel. Het was niet ons idee om door te gaan tot 2011, hè. Eind december was de Open VLD de enige partij die pleitte voor nieuwe federale verkiezingen op 7 juni. Maar de anderen zagen dat niet zitten, en daar hebben we ons bij neergelegd. Afspraken zijn afspraken.

Op het partijcongres in Antwerpen pleitte Kamerlid Mathias De Clercq er onlangs voor de regeringsdeelname van de Open VLD in het najaar te evalueren.

TOMMELEIN: Ieder jong parlementslid weet dat het loont om een opvallende boodschap te verkondigen op het congres van zijn partij. Er is toen pittig over zijn voorstel gedebatteerd, en Mathias was het opvallend snel met de partijtop eens. Vicepremier Karel De Gucht liet er ook geen twijfel over bestaan: als we ons niet meer thuis voelen in de regering stappen we er meteen uit. Dan wachten we niet tot oktober.

Mathias De Clercq wou gewoon het nieuws halen?

TOMMELEIN: Het is de plicht van elk jong parlementslid om zoveel mogelijk in de media te komen. (lacht) In elk geval heb ik niet het gevoel dat mijn partij verdeeld is over onze regeringsdeelname.

Is de pikorde bij de partijtop duidelijker nu Patrick Dewael niet langer vicepremier is?

TOMMELEIN: Als Kamervoorzitter speelt Patrick Dewael nog altijd een heel belangrijke rol in de partij. Maar het is duidelijk dat er zich ook nieuwe mensen aandienen, zoals Jean-Jacques De Gucht en Mathias De Clercq.

Ziet u die twintigers dan op korte termijn doorstoten naar de top van de partij?

TOMMELEIN: Het wordt zo langzamerhand tijd dat we hen naar voren schuiven, ja. Maar er is natuurlijk ook nog een belangrijke tussengeneratie aan het werk met mensen als Bart Somers, Marino Keulen, Sven Gatz, Patricia Ceysens, Vincent Van Quickenborne en ikzelf.

Toch is alle hoop bij de verkiezingen weer op Guy Verhofstadt gevestigd.

TOMMELEIN: Guy Verhofstadt heeft heel lang een enorme verantwoordelijkheid gedragen: eerst jarenlang als oppositieleider, dan twee regeerperiodes als eerste minister. Ook nu is hij nog altijd zeer aanwezig in de Open VLD. Je zou hem onze eerste militant kunnen noemen. (lacht) Straks zal hij onze Europese lijst trekken, en de komende maanden zal niemand nog naast hem kunnen kijken. Wat zijn ambities precies zijn, weet ik niet. Uiteindelijk is er maar één man die bepaalt welke rol Guy Verhofstadt nog in onze partij zal spelen, en dat is hijzelf.

Gelooft u dat het Verhofstadteffect invloed zal hebben op de Vlaamse verkiezingen?

TOMMELEIN: Dat zou mooi meegenomen zijn. In mijn provincie hebben we in elk geval al vastgelegd waar zijn verkiezingsborden moeten komen. Zijn aanwezigheid in de campagne kan immers het verschil maken tussen een zetel meer of minder.

Dat zal nodig zijn, want de Open VLD heeft niet meteen een grote uitdager voor Vlaams minister-president Kris Peeters.

TOMMELEIN: Ik denk ook niet dat we een kanseliersverkiezing moeten verwachten zoals bij de federale verkiezingen van 2007. Er is nu eenmaal geen groot Vlaams kiesdistrict: de kopstukken komen allemaal in hun eigen provincie op. Er zal vooral veel aandacht naar de Europese campagne gaan, omdat kleppers als Guy Verhofstadt, Jean-Luc Dehaene en Yves Leterme het daar tegen elkaar opnemen.

Zelf trekt u de West-Vlaamse lijst. Waarom die overstap naar het Vlaamse niveau?

TOMMELEIN: Met Vincent Van Quickenborne en mijzelf had West-Vlaanderen de afgelopen jaren twee boegbeelden op federaal niveau terwijl er geen Vlaamse kopman was. Het lag dus voor de hand dat een van ons beiden naar het Vlaams Parlement zou overstappen.

Waarom had de partijtop liever gezien dat Vincent Van Quickenborne de Vlaamse lijst zou trekken?

TOMMELEIN: Omdat hij tot nu toe electoraal sterker was wellicht. Maar het was vanaf het begin overduidelijk dat Vincent geen enkele zin had in het Vlaamse niveau. In 2004 trok hij de lijst voor de Vlaamse verkiezingen, maar hij keerde daarna meteen naar het federale niveau terug. Ik vond het onaanvaardbaar dat hij dat nog eens zou herhalen. Dus trek ik nu de West-Vlaamse lijst. Al moet ik bekennen dat ik met pijn in het hart afscheid neem van de Kamer.

Is een Vlaamse ministerspost dan niet aantrekkelijker dan het fractievoorzitterschap in de Kamer?

TOMMELEIN: Daar zijn geen afspraken over gemaakt. Tien jaar geleden heb ik zonder garanties voor de toekomst de overstap gemaakt van de banksector naar de politiek, en vandaag ruil ik het federale niveau zonder beloftes in voor het Vlaamse. Al ben ik er natuurlijk wel van overtuigd dat mijn partij me na de verkiezingen niet zomaar aan de kant zal schuiven.

Liggen de Vlaamse bevoegdheden u wel?

TOMMELEIN: Toerisme! Sport! Natuurlijk liggen die onderwerpen me. En ook op Vlaams niveau zou ik me willen bezighouden met economie, financiën en begroting.

Het Vlaams Parlement staat niet meteen bekend als een spannende assemblee.

TOMMELEIN: Het Vlaamse niveau heeft inderdaad geen denderend imago. Zelf heb ik daar trouwens nog wat aan proberen te doen toen ik de woordvoerder was van Patrick Dewael. Ik heb onder meer meegeschreven aan de Kleurennota, en ook bij het Pact van Vilvoorde was ik betrokken. Maar ik besef natuurlijk wel dat er in het Vlaams Parlement nog veel werk aan de winkel is. Om te beginnen denken nog te veel mensen dat het ondergeschikt is aan het federale parlement. Dat is natuurlijk niet zo. Vlaanderen heeft veel bevoegdheden, en het is belangrijk dat politici die daar actief zijn zelf geloven dat ze er veel kunnen realiseren.

Beschouwt u als oud-VU’er uzelf nog steeds als een flamingant?

TOMMELEIN: Helemaal niet. Ik ben natuurlijk wel in Vlaams-nationalistische kringen grootgebracht, maar dat ben ik ontgroeid. Ik ben geen romantische nationalist maar een liberaal. Dat neemt echter niet weg dat Vlaanderen in mijn ogen een belangrijke rol te spelen heeft. Zo geloof ik rotsvast in het subsidiariteitsprincipe: bevoegdheden waarover op het niveau van de regio kan worden beslist, moeten daar ook worden gelegd. De huidige federale structuur moet dan ook grondig worden hervormd. Heel belangrijk vind ik dat de regio’s fiscale autonomie krijgen. Vandaag zitten we immers opgescheept met een financieringswet die alles blokkeert. Het Vlaams Gewest heeft nu budgetoverschotten terwijl de federale overheid miljarden euro’s te kort komt om de vergrijzing op te vangen, de pensioenen te betalen en de werkgelegenheid te stimuleren. Onaanvaardbaar.

Zou u de Vlaamse resoluties, de eisen voor een volgende staatshervorming die het Vlaams Parlement in 1999 aannam, hebben goedgekeurd?

TOMMELEIN: Dat denk ik niet. Ik heb het er namelijk heel moeilijk mee dat het Vlaams Parlement van het federale niveau eist om bepaalde stappen te zetten, of omgekeerd. Dat is een toonbeeld van verkeerd begrepen federalisme. Totaal absurd. Ik zal ook nooit een regeerakkoord goedkeuren waarin het Vlaamse niveau voorschrijft wat het federale moet doen. In het Vlaamse regeerakkoord moet alleen staan wat de Vlaamse regering van plan is. Punt uit.

Wat is uw prognose voor de Vlaamse verkiezingen van 7 juni?

TOMMELEIN: Doordat de grote kartels ondertussen uit elkaar zijn gevallen, ziet het politieke landschap er natuurlijk anders uit dan in 2004. De strijd voor de titel van grootste partij van Vlaanderen ligt weer open. Bovendien is er met de Lijst Dedecker (LDD) een nieuwe speler opgedoken, die volgens mij vooral de andere oppositiepartijen pijn zal doen. Vandaag is het Vlaams Belang nog de grootste partij in het Vlaams Parlement, maar ik denk niet dat dit na 7 juni nog het geval zal zijn. Ik geloof ook niet dat de verrechtsing zich zal doorzetten. Het zwaartepunt zal veeleer naar het politieke centrum verschuiven, en dat is dan ook waar CD&V, de Open VLD en zelfs de SP.A zich in de campagne zullen positioneren.

Jean-Marie Dedecker droomt dezer dagen hardop van een Vlaamse coalitie van LDD, de Open VLD en CD&V.

TOMMELEIN: Als meneer Dedecker ooit aan de uitvoerende macht kan of wil deelnemen, zal hij zijn partners natuurlijk niet aan de linkerzijde moeten zoeken. En het Vlaams Belang sluit hij zelf uit. De potentiële coalitiepartners die hij noemt, zijn gewoon de partijen waarbij hij de grootste kans denkt te maken. Bij de Open VLD heeft de LDD in elk geval niet dezelfde status als het Vlaams Belang, en wij zullen dan ook geen cordon sanitaire rond die partij optrekken. Integendeel. Wel blijf ik het vreemd vinden dat meneer Dedecker net wil samenwerken met de twee partijen waarvoor hij tot voor kort geen goed woord overhad. Op het einde was de relatie tussen hem en de Open VLD zo verzuurd dat we hem er wel moesten uitzetten – hij was trouwens zelf al maandenlang van plan om op te stappen. En CD&V is nota bene de partij die kartelpartner N-VA dwong om hem de deur te wijzen.

Bent u voor een voortzetting van de huidige tripartiete regering op Vlaams niveau?

TOMMELEIN: Ik zou in Vlaanderen graag een oranje-blauwe regering zien. Dat zou zeker op economisch vlak een goede keuze zijn, en ik geloof ook dat de Vlamingen dat willen. Maar ik besef natuurlijk dat er misschien een derde partner nodig zal zijn. En veel mogelijkheden zijn er dan niet, hè.

DOOR ANN PEUTEMAN/foto’s rob walbers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content