Er is werk aan de winkel om onze wateren visvriendelijk te maken.

Vlaanderen heeft zich ertoe verbonden om de Europese richtlijnen qua waterkwaliteit te halen, maar het lukt niet. Bioloog Filip Volckaert (KU Leuven) en zijn collega’s onderzochten wat er nodig is voor een diverse en gezonde Vlaamse zoetwatervispopulatie. Daarvoor combineerden ze gegevensbanken over vismonitoring en waterkwaliteit. De resultaten verschenen in Biodiversity and Conservation.

Dat er werk aan de winkel is, blijkt uit een analogie die Volckaert maakt: ‘Onze vissen leven in een heel onnatuurlijke habitat. Alsof wij vlak naast een drukke autosnelweg zouden wonen, in een huis waarin de keuken in de slaapkamer staat.’ Voor leefbare waterlopen heb je meer nodig dan zuiver water. Voor ‘moeilijkere’ vissoorten als snoek en beekprik moet de structuur van beken en rivieren worden aangepakt. Ze hebben een ingewikkeldere biotoop dan vissen als stekelbaars of karper.

Als we ons zoetwater willen opkrikken tot de ‘goede kwaliteit’ uit de Europese normen, moeten we de bedding en het profiel van onze waterlopen verbeteren. Maar ook dat zal niet veel effect hebben op de visdiversiteit. Om die te verhogen, moeten we streven naar een lagere eutrofiëringsgraad, onder meer door de stikstofvervuiling drastisch te verminderen. Dat is helaas een werk van lange adem.

Andere onderzoekers tonen in Geophysical Research Letters aan dat door de klimaatopwarming de kans op zware en langdurige regenval in de winter in onze brede regio zal verdubbelen. Zelfs een verhoudingsgewijs kleine toename in de intensiteit van regenval kan uitmonden in grootschalige effecten op de waterhuishouding.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content