In de sensuele thriller “The Talented Mr. Ripley” zien we hoe een onschuldig jongmens in een koele moordenaar verandert. Het klassieke misdaadverhaal van Patricia Highsmith, door Anthony Minghella schitterend verfilmd.

In de romans van misdaadschrijfster Patricia Highsmith voelen de protagonisten zich bedreigd en achtervolgd. Ze slaan voortdurend op de vlucht, vaak voor zichzelf. Ze zijn de dupe van hun eigen dwangneurose of irrationele bezetenheid. This Sweet Sickness, zo omschrijft Highsmith, in haar gelijknamige roman uit 1960, de wurgende obsessie van de held voor de – getrouwde – vrouw van zijn dromen. In een nuchter en droog proza vol onbestemde dreiging observeert Highsmith het leven als een vernuftige boobytrap, die elk moment kan exploderen.

In Tom Ripley, een opportunistische wees zonder scrupules, vond ze haar ideale held: een arme jongen die over een rijkelijke fantasie beschikt en zich met gemak een andere identiteit aanmeet om te krijgen wat hem door zijn afkomst is ontzegd. Het fabriceren van een verleden is voor de wat labiele Ripley dermate een tweede natuur geworden, dat hij zich onwennig voelt als hij dan toch eens de waarheid spreekt.

Al heel vroeg in de intrige van The Talented Mr. Ripley, de roman waarin Highsmith in 1955 haar vijfentwintigjarige amorele held introduceerde (er zouden nog vier Ripley-avonturen volgen), wordt de gespleten natuur van Ripley prijsgegeven: ” Slowly he took off his jacket and untied his tie, watching every move he made as if it were somebody else’s movements he were watching.

Highsmith, een Amerikaanse die haar schrijversleven doorbracht in Italië, Frankrijk, Engeland en Zwitserland, gaf met haar vijf avonturen van Ripley haar eigen moordlustige versie van de favoriete Henry James-protagonist, de naar Europa uitgeweken Amerikaan ( The Talented Mr. Ripley bevat zelfs uitdrukkelijke verwijzingen naar The Ambassadors).

De tweede bioscoopbewerking van The Talented Mr. Ripley – al in 1960 verfilmd door René Clément, zie kaderstuk – werd geschreven en geregisseerd door de Brit Anthony Minghella. Hoewel zijn bedrieglijk zonnige versie behoorlijk afwijkt van de roman, is het beslist een van de beste Highsmith-adaptaties. Het is Minghella’s eerste film sinds het fel bejubelde en schromelijk overschatte The English Patient. Kennelijk ligt de claustrofobische en misantropische wereld van Highsmith – die moederziel alleen woonde en sommige van haar boeken opdroeg aan haar kat – hem beter dan de gefolterde romantiek van Michael Ondaatje. Opgezet als een groots woestijnepos was het met oscars overladen The English Patient niet meer dan een dubieuze oorlogs soap over de fatale liefdesperikelen van een nazicollaborateur.

GEEN MOORDRAADSEL

The Talented Mr. Ripley is zeker geen moordraadsel (er bestaat nooit enige twijfel over wie de misdrijven op zijn kerfstok heeft). Het is zelfs veeleer de akelig neutrale studie van een psychopaat dan een psychologische thriller. Het is het verhaal van hoe de nietsnut Tom Ripley (Matt Damon), die niet weet wat aan te vangen met zijn leven, per toeval een buitenkans krijgt om zijn totnogtoe vage ambities concreet te realiseren en zijn talent voor bedrog en impersonatie naar believen uit te leven.

Mr. Greenleaf (James Rebhorn), een rijke reder, ziet hem voor een afgestudeerde van Princeton aan en een kennis van zijn enige zoon Dickie (Jude Law), die nu een luilekkerleventje leidt aan de Italiaanse Rivièra en kennelijk niet van plan is om in New York zijn verantwoordelijkheid in het bedrijf op te nemen. Ripley speelt het spel mee en aanvaardt de opdracht van de miljonair om – alle onkosten flink vergoed – naar Mongibello te reizen om Dickie te overtuigen terug te keren naar Amerika.

Eens ter bestemming bezwijkt Ripley algauw voor de charme van de onbezonnen Dickie, die nonchalant met zijn sensuele energie loopt te pronken (” I love that fridge so much I could fuck it“). Zodra hij geproefd heeft van het zorgeloze bestaan van de happy few is Ripley verloren.

Hij bekent zijn afspraak met Mr. Greenleaf, maar dit is precies wat voor Dickie het ijs breekt. Een tijdlang mag Ripley het luie leventje delen van Dickie en zijn vriendin Marge (Gwyneth Paltrow). Maar zodra de wispelturige verleider (met veel flair gespeeld door Law, een jong Brits talent) hem beu is, wordt het Amerikaantje zonder klasse kordaat aan de kant gezet. Een fataal aflopende ruzie op een bootje geeft Ripley evenwel de kans om voorgoed Dickies plaats in te nemen en zijn eigen identiteit uit te wissen.

Ripley is hier niet de berekende moordenaar uit Highsmiths roman, maar iemand die door omstandigheden tot moord wordt aangezet. De casting van all-American boy Matt Damon ( Saving Private Ryan) is dan ook een sluwe zet. Damon maakt Ripley tegelijk onzeker en kwetsbaar, maar ook verontrustend in zijn onschuldige allure die niet bij zijn koelbloedige daden past. De Amerikaanse knul met het sullige brilletje en het bruine ribfluwelen jasje loopt er in de warme Zuid-Italiaanse badplaatsen onwennig bij. Je moet maar eens zien hoe hij zich, met zijn spierwit lijf en in te zware schoenen, een weg baant tussen de bruingebrande zonnekloppers. Of zijn steelse blik als hij later, in de straten van Rome, twee jongens ongegeneerd ziet flirten, de ene wippend op de knie van de andere.

Eens Ripley, Dickies identiteit heeft aangenomen, dreigt hij voortdurend te worden ontmaskerd en moet hij zich al improviserend uit de slag trekken. Niet alleen weet hij deskundig handtekeningen te vervalsen, zich te ontdoen van compromitterende objecten (zoals de ring van het slachtoffer), of Dickies kennissen en de Italiaanse politie te verschalken. Hij valt ook nooit uit zijn rol, zelfs niet tijdens die tergend spannende scène in de opera waar hij bijna door de mand valt en hij inderdaad bewijst hoe getalenteerd hij wel is. Het mooie aan die scène is ook dat we zien hoe oprecht de dilettant Ripley door de verheven lyrische kunst wordt ontroerd, terwijl zijn geluk ook heel precair is: zodra hij zijn loge verlaat, dreigt zijn wereld in te storten.

Hoe onwaarschijnlijker de situaties worden waarin Tom Ripley verzeild geraakt, hoe moeilijker het voor hem wordt om een plausibele uitleg te verzinnen. Matt Damon is schitterend in het overbrengen van de verwarring van iemand die als motto heeft: ” I’d rather be a fake somebody than a real nobody.” Ook Minghella’s mise-en-scène onderstreept het gespleten persoonlijkheidsmotief, door dankbaar gebruik te maken van een aantal desoriënterende spiegeleffecten.

In de roman was Dickie een aspirant-kunstschilder; Minghella maakt er een jazzfanaat van, die altsaxofoon speelt. Wat niet alleen prima past in het tijdsbeeld van Amerikanen op reis in Europa in de jaren vijftig, maar aan de toenadering tussen Ripley en Dickie ook een ironische dimensie geeft. De arme Ripley leert klassieke muziek, in de hoop daarmee de nodige artistieke verfijning te kweken; hij bestudeert jazz alleen om bij Dickie in het gevlei te komen. Maar later blijkt hij het grootste talent voor improvisatie te hebben. Niet alleen als hij in een nightclubkelder in pure Chet Baker-stijl My Funny Valentine kreunt, terwijl Dickies altsaxofoon hem nauwelijks kan volgen. Maar vooral ook als hij verstrikt dreigt te geraken in zijn persoonsverwisseling.

Ripley, die zich zorgen maakt omdat hij zo stijf en conservatief is, blijkt in feite de Camus-achtige held te zijn. Terwijl Dickie veel conventioneler is dan zijn modieus-existentialistische poses doen vermoeden.

HOMO-EROTISCHE SPANNING

Dat Anthony Minghella de seksuele dubbelzinnigheid heeft uitvergroot in de driehoek tussen Tom Ripley, Dickie Greenleaf en Marge Sherwood is een understatement. De in 1995 overleden Patricia Highsmith was altijd heel discreet en ontwijkend over haar lesbische geaardheid. Zo tekende ze haar in 1952 verschenen roman over de liefdesaffaire tussen twee vrouwen met een schuilnaam.

The Talented Mr. Ripley is een van haar vele verhalen waarin de homo-erotische spanning latent aanwezig is (Ripley moet voor zijn omgeving voortdurend bewijzen dat hij geen mietje is). Minghella brengt dit motief uitdrukkelijk aan de oppervlakte. Ripleys houding tegenover Dickie wordt niet alleen verklaard door sociaal ressentiment maar is ook deels het resultaat van seksuele attractie. Zoals overduidelijk blijkt uit de scène waarin Dickie schaak speelt in bad en Ripley suggereert dat hij ook graag in bad zou stappen.

Minghella maakt van een verhaal over wrok inzake maatschappelijke status ook een tragedie over de onzekerheid inzake seksuele identiteit. Als Ripley zijn eerste moord pleegt, wordt daarmee ook zijn onderdrukte passie voor Dickie in de kiem gesmoord. Een latere wurgmoord ensceneert Minghella als een pure liefdesdaad, een letterlijke illustratie van het gezegde van Oscar Wilde: each man kills the thing he loves. Dit is trouwens ook het meest Hitchcockiaanse moment in de film.

Minghella vat ook meer begrip op voor de figuur van Marge, die in de roman het product lijkt van pure vrouwenhaat, maar desondanks blijft ze de zwakste schakel in de karaktertypering. ” I make a fabulous Martini“, zegt ze trots, maar jammer genoeg wordt er ook niet veel méér van haar verwacht. Dat wordt evenwel ruimschoots gecompenseerd door twee stevige bijrollen. Als de arrogante vriend van Dickie voegt Philip Seymour Hoffman een nieuw scherp omlijnd portret toe aan zijn al indrukwekkende galerij van erg diverse karaktertekeningen ( Happiness, Boogie Nights en binnenkort ook Magnolia). Heel mooi gespeeld is de scène waarin hij onraad ruikt als hij komt aanbellen in Dickies appartement en hij er de kameleon Tom Ripley aantreft, die al helemaal de kleur van zijn omgeving heeft aangenomen.

Minghella voegde er ook een personage aan toe: de onzekere expatriate Meredith Logue, een textielerfgename die verliefd wordt op Ripleys Dickie en die het moeilijk heeft zich onder het gewone volk te mengen. Mooie ingetogen rol voor Cate Blanchett, in een totaal ander register dan haar onthutsende glansprestatie in Elizabeth.

The Talented Mr. Ripley is een film vol duistere passie en sinistere onderstromen, maar Minghella laat dit dramatisch contrasteren met de verrukkelijke dolce-vita-atmosfeer van het Italië aan het eind van de jaren vijftig, met zijn oorden van superluxe en dromerige vakantiepret, villa’s en stranden, terrasjes met caffé latte en chianti, piazza’s en palazzo’s, Vespa-ritjes door kronkelige steegjes en zeiltochtjes in de baai van Napels. Over alle mediterrane locaties hangt een bedwelmende sensuele sfeer. Zodat het des te harder aankomt wanneer het geweld toeslaat, even onverwacht, brutaal als onontkoombaar.

‘The Talented Mr. Ripley’, vanaf 8 maart in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content