Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Deze week wordt er in het Brusselse Paleis der Academieën gedebatteerd over ‘wetenschappelijke geletterdheid’. Onder impuls van fysicus Henri Eisendrath van de Vrije Universiteit Brussel buigen wetenschappers en leraren wetenschap zich over de vraag waarom het zo moeilijk is jongeren te motiveren om wetenschapper te worden, terwijl mediaprogramma’s als Hoe? Zo! en Jongens en Wetenschap toch bewijzen dat wetenschap goed in de markt ligt.

Het is niet zo moeilijk om mensen ervan te overtuigen dat niets dieper tot de kern doordringt van alles wat belangrijk is, dan wetenschappelijk onderzoek. Zonder wetenschap zouden we niets met zekerheid weten over onze genetische constellatie, de atmosfeer waarin leven zoals wij het graag definiëren mogelijk werd en de opeenvolging van omstandigheden in de ruimte die andersdenkenden soms als ‘schepping’ omschrijven.

Vorige week publiceerde het vakblad New Scientist een analyse waarin zelfs ondubbelzinnig de link tussen wetenschappelijk onderzoek en economische vooruitgang werd gelegd – met de voor Irak desastreus verlopen laatste Golfoorlog tegen Amerikanen en Britten als aanleiding. In de vroege Middeleeuwen waren de belangrijkste wetenschappers nochtans moslims. Maar hun wetenschappelijke queeste strandde op het islamfundamentalisme, dat bang is van verandering en dus ook van vooruitgang.

Mogelijk biedt de evolutiebiologie – een heel moderne tak van de wetenschap – een oplossing voor deze paradox. We kunnen ervan uitgaan dat het eerste op een mens gelijkende wezen op aarde vijf miljoen jaar geleden het levenslicht zag. Vijf miljoen jaar lang werd er op passieve wijze gesleuteld aan een vorm van vlotte communicatie en een steeds inventiever gebruik van hulpmiddelen, zonder dat de wetenschappelijke achtergrond daarvan bekend hoefde te zijn.

Vijf miljoen jaar lang legden onze voorouders de basis voor wat wij nu humane wetenschappen noemen. Maar wat als exacte wetenschappen bekendstaat, is van veel recentere datum. Als we vorsers van het kaliber Galileo, Newton en Vesalius als de eerste westerse wetenschappers beschouwen, betekent dit dat het exacte denken amper vierhonderd jaar geleden de wereld begon te veroveren. Wat impliceert dat de wetenschappelijke manier van werken veel minder lang in ons hoofd geprent zit dan de humane.

Indien de hypothese correct is dat onze hersenen minder sterk voorgeprogrammeerd zijn op een exact-wetenschappelijke analyse dan op taal en sociale interactie, zitten mensen die wetenschappelijke geletterdheid willen promoten met een fundamenteel probleem. Dan staan ze voor de moeilijke taak om een sterke, want genetisch onderbouwde barrière te overwinnen.

En zolang vele jongeren met een spontane interesse in wetenschap een wat apart gedrag (‘ nerds’) blijven vertonen, zullen hun klasgenootjes niet geneigd zijn de stap naar een wetenschappelijke richting te zetten. Wetenschappelijke ongeletterdheid zal pas gecounterd kunnen worden als mensen zonder specifieke interesse in wetenschap niet langer huiverig zijn om zich in de wetenschap te wagen.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content