Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Bij de PSC lijkt de kloof tussen de aanhang van voorzitter Charles-Ferdinand Nothomb en die van Joëlle Milquet onoverbrugbaar.

FRANSTALIGE SOCIALISTEN deden de afgelopen weken graag mysterieus over ?discrete contacten? met de liberale PRL. Want, zo heette het, met de Luxemburgse nobiljon Charles-Ferdinand Nothomb aan het hoofd waren de christen-democratische coalitiepartners van de PSC plotseling heel wat minder betrouwbaar. Franstalige liberalen rond PRL-voorzitter Louis Michel en socialisten zoeken inderdaad toenadering. De twee partijen vonden elkaar al eerder in de Brusselse hoofdstedelijke coalitie waar de PSC langs de buitenkant van de deur werd gehouden. Nu staken socialisten en liberalen de koppen bijeen in verband met de plannen van minister Jean-Pierre Grafé (PSC) over de financiering van het hoger onderwijs in de Franse Gemeenschap. Grafé wou de lat gelijk leggen tussen de gemeenschapsinstellingen en de scholen van het vrije net. Dat plaatste de PS voor ?een ideologisch obstakel?. Waarop ze een lijn opende met de PRL. Veel verder dan wat dreigend gegrom kwam het echter niet. Bij de PS weten ze dat de PRL niet alleen de partij is van de wel erg meegaande voorzitter Michel, maar tevens van snoeiharde neoliberalen à la Didier Reynders, de pupil van wijlen Jean Gol, en van Serge Kubla.

Maar bij de PSC hadden ze in ieder geval het signaal begrepen. Begin juni kwam er een compromis uit de bus, waarin geen sprake meer was over de bijstand voor investeringen in nieuwe infrastructuur. Een onderdeel van Grafé’s plan dat het vrij onderwijs grote financiële voordelen opleverde.

Zowel in de Franse Gemeenschap als in het Waalse Gewest moet de PSC zich voluit schikken naar de wensen van de socialistische coalitiegenoot. In de federale regering beschikt de partij dan weer over een uiterst belangrijke vertegenwoordiger in de persoon van vice-premier Philippe Maystadt. Maar diens relatie met de pas verkozen PSC-voorzitter Nothomb is, op zijn minst gezegd, ijzig. Die verhouding werd er niet beter op na de voorzittersverkiezing, waarbij Maystadt de 35-jarige Joëlle Milquet, de kandidate van uittredend voorzitter Gérard Deprez, steunde. Sinds die uiterst woelige verkiezing, pogen ze bij de Franstalige christen-democraten de clivage tussen de aanhangers van Nothomb en Milquet te overbruggen.

ANIMOSITEIT.

?Nothomb had zich als gouverneur van zijn provincie Luxemburg kunnen terugtrekken,? zegt zijn Brusselse compagnon Dominique Harmel. ?Niemand zou hem een strobreed in de weg hebben gelegd. Hij zou in elk geval een rustiger fin-de-carrière hebben gekend.? En de eendracht binnen de partij zou nooit in het gedrang zijn geraakt, concluderen de aanhangers van Milquet van hun kant.

De voorzittersverkiezing bij de PSC verliep helemaal niet zoals Gérard Deprez ze had gepland. Eind ’95 had hij de Brusselse senator Milquet, zonder haar met naam te citeren, in een eerste opwelling als zijn kandidaat-opvolger aangewezen. ?De kandidate van de inner circle van de partij, van de PSC-ministers en van de meerderheid van de mandatarissen,? werd gemopperd. Enkelen, onder wie Dominique Harmel, gewezen minister in de Brusselse Executieve en zoon van ex-premier Pierre Harmel, dienden prompt hun tegenkandidatuur in. Harmel trok die later weer in om die van Nothomb te steunen.

?Toegegeven : ik ben misschien onhandig geweest,? bekent Milquet. ?Maar van meet af aan werd ik als de marionet van Deprez voorgesteld, de kandidate van het establishment. Ik heb nooit deel uitgemaakt van dat PSC-establishment. Trouwens, is het niet wat potsierlijk Nothomb nu als de kandidaat van de basis af te schilderen ??

Nothombs krappe meerderheid met amper een tiental stemmen heeft, na de bijzonder bitsige kiescampagne, de relaties tussen de twee kampen zeker niet verbeterd. ?De uitslag van de voorzittersverkiezing heeft me inderdaad ontgoocheld,? zegt Milquet, die haar teleurstelling ook openlijk liet blijken. ?Nadien werd de animositeit nog op de spits gedreven omdat verklaringen van mezelf en van de uittredende voorzitter door de media werden gemanipuleerd. Ik heb na de verkiezing de nieuwe voorzitter gefeliciteerd en gezegd dat ik de uitslag aanvaardde, ongeacht het kleine verschil. Ik wilde geen bron van verdeeldheid zijn. De media hebben alleen mijn uitspraak over de kloof tussen behoudsgezinden en vernieuwers onthouden. Daarom heb ik twee maanden lang gezwegen en me op het parlementaire werk toegespitst. Sommigen stellen het nu voor alsof ik met mijn Kalashnikov het maquis introk. Niets is minder waar.?

Voor anderen leek het erop alsof Milquet door de nieuwe voorzitter en zijn acolieten volledig aan de kant werd gelaten. Zowel het voorzitterschap van de PSC-senaatsfractie als het ondervoorzitterschap van de partij werd haar door de Nothombfractie ontzegd.

CARRIEREPLANNING.

?Mevrouw Milquet mag niet klagen,? vindt Dominique Harmel. ?Zeven jaar geleden was Jean-Pol Poncelet kandidaat-voorzitter tegen Gérard Deprez. Een drietal jaren terug ging Raymond Langendries met hem in de clinch. Geen van beiden heeft nadien wat dan ook als compensatie verkregen,? herinnert Harmel zich.

Dus mag Milquet niet klagen. Harmel : ?Ze begon als adjunct-kabinetschef bij Michel Lebrun. Daarna werd ze als politiek secretaris van de partij binnengehaald. Waarna ze, bij haar eerste verkiezing, als plaatsvervanger voor lijsttrekker Deprez, die finaal zijn Europees mandaat verkoos, in de Senaat belandde. Als blitzcarrière kan dat tellen.?

?Dit is geen kwestie van carrièreplanning,? verdedigt Milquet zich. ?Ik heb me kandidaat gesteld omdat ik met de PSC begaan ben, niet om de partij uiteen te laten spatten. Als we het roer niet omgooien, komt de toekomst van de PSC in gevaar. Het gaat er zelfs niet om dat de jongeren ons de rug toekeren. Er zijn gewoon geen jongeren meer. We moeten ze terughalen. In de landelijke gebieden zoals in Luxemburg staan we nog sterk, maar in de grote steden is de situatie zonder meer dramatisch. We moeten de steden heroveren. Buitendien moeten we de toekomst voorbereiden. Melchior Wathelet is weg. Philippe Maystadt wil binnen afzienbare tijd kappen met de Belgische politiek en ambieert een internationaal mandaat. Van Deprez weten we niet eens wat hij in de toekomst zal doen. Er moet in de opvolging van die mensen worden voorzien, zoniet…?

Na het opstappen van Melchior Wathelet kwam bij de PSC de interne samenhang in het gedrang. Wathelet verliet de federale regering in september ’95, na enkele maanden al. Als vice-premier werd hij door Maystadt opgevolgd, als defensieminister door Jean-Pol Poncelet. Meteen na de verkiezingen liep het gerucht dat Wathelet uit de nationale politiek wilde stappen om de functie van rechter bij het Europees Hof op te nemen. Er werd openlijk gerekend met de overkomst van Gérard Deprez van het Europees parlement naar de federale regering. Maar zolang de Europese functie, die hij ambieerde, niet vacant was verklaard, wenste Wathelet in de regering te blijven. Een mens moet toch van iets leven. Luttele maanden later echter gaf Wathelet er toch de brui aan, met alle verwarring van dien. Zijn vertrek betekende meteen ook het einde van het trio Deprez-Maystadt-Wathelet dat jaren lang de PSC stuurde en de regeringsinbreng van de Franstalige christen-democraten bepaalde.

WALLONIE.

Wat Nothomb met de PSC wil bereiken, is vooralsnog niet duidelijk. Op een wat onhandige toenaderingspoging tot de groenen van Ecolo na, blijven zijn iniatieven veeleer beperkt. Van het vernieuwingsproject waarmee hij Milquet opzadelde, lijkt voorlopig niet veel in huis te komen. In het debat rond de kaderwetten wordt zijn stem amper gehoord.

Intussen echter blijft ook de link tussen de partijtop en de belangrijkste PSC-vertegenwoordiger in de regering verstoord. De Henegouwer Maystadt steunde immers Milquet, die weliswaar in Brussel woont maar die net als de vice-premier afkomstig is uit de buurt van Charleroi. Vandaar hun Waalse reflex, die bij Nothomb en zijn clan nauwelijks aanwezig is.

Voor ondervoorzitter Dominique Harmel moet de PSC zich opnieuw in Brussel laten gelden. De hoofdstedelijke regering is de enige coalitie in de Franse Gemeenschap waar de PSC werd buiten gesloten. Een gevolg, verzekeren mensen die het kunnen weten, van de persoonlijke vijandschap tussen toenmalige partijvoorzitter Deprez en Harmel junior. Met de hulp van de CVP, zonder wie in het Brusselse Gewest geen meerderheid mogelijk was tenzij met het Vlaams Blok had Deprez gemakkelijk de aanwezigheid van zijn partij in de hoofdstedelijke regering kunnen afdwingen. Hij deed dat niet. Wellicht ook omdat Deprez veel minder voeling onderhield met de Brusselse PSC-salons dan met de Waalse verenigingen.

Harmel, die als ondervoorzitter aan de zijde van Nothomb een belangrijke plaats inneemt, droomt luidop van een uitbreiding van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest over het hele gebied van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Hij beweert daarover zelfs gesprekken te hebben met zijn Vlaamse CVP-collega’s Jos Chabert en Walter Vandenbossche ?die mij niet meteen tegenspreken !?

Milquet daarentegen ziet de dwaasheid van dergelijke stellingen in. ?Het lijkt me nogal duidelijk dat die grensen voor goed vast liggen,? zegt zij. ?De toekomst van de PSC valt vooral samen met die van Wallonië dat de jongste jaren, ondanks de opeenvolgende staatshervormingen, al te weinig vorderingen heeft gemaakt.?

Rik Van Cauwelaert

Joëlle Milquet (met op de achtergrond Nothomb) : geen carrièreplanning.

Dominique Harmel : Milquet mag niet klagen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content