De meningsverschillen tussen de sociale partners over het loopbaaneinde en de sociale zekerheid zijn zo groot dat moeilijk te zien is hoe de regering hen samen over de brug kan halen.

De vakbonden (ACV, ABVV en ACLVB) en de grote werkgeversorganisaties (Verbond van Belgische Ondernemingen, Unie van Zelfstandige Ondernemers) kaarten voor het loopbaaneinde en de sociale zekerheid al maanden dezelfde veto’s, taboes en strijdpunten aan.

Vakbonden

– Goede arbeidsvoorwaarden voor oudere werknemers zijn belangrijk, maar nog veel meer is er nood aan nieuwe banen voor 600.000 werkzoekenden. Daarom geen debat over het loopbaaneinde, maar over de hele loopbaan. Het terugdringen van een voltijds tijdskrediet tot één jaar is onaanvaardbaar.

– Het brugpensioen (‘slechts 6 procent van de mensen tussen 50 en 65 jaar’) moet een recht zijn en verbeterd worden. Anders kunnen ontslagen oudere werknemers enkel terugvallen op het statuut van oudere werklozen. Tegen een loopbaanvereiste van 40 jaar vanaf 2011 (in plaats van 25 jaar nu voor de algemene regeling van brugpensioen op 58 jaar) zeggen de vakbonden njet.

– De fiscale discriminatie van gehuwden die na 1 januari 2004 met brugpensioen gingen, moet absoluut verdwijnen.

– Een ‘pensioenmalus’ voor wie met minder dan 40 loopbaanjaren vervroegd met pensioen gaat, wist de pensioenhervormingen van de jaren negentig grotendeels uit en wordt dus afgewezen.

– Om de sociale zekerheid structureel anders te financieren (minder lasten op arbeid), stellen ACV en ABVV een algemene sociale bijdrage op alle inkomens voor (de ACLVB steunt dit niet). Doel: de pensioenen verhogen en de uitgavenstijging in de gezondheidszorg financieren. Nieuwe lastenverlagingen moeten naar de laagste loongroepen en risicogroepen op de arbeidsmarkt gaan.

Werkgevers

– Langer werken – ook na 65 jaar – moet beloond worden en oudere werknemers moeten mobieler worden (verplicht outplacement, actief benutten van de opzeggingsvergoeding, enzovoorts). Vroeger stoppen met werken moet ontmoedigd worden: tegen 2010 moet het gedaan zijn met brugpensioen en ‘canada dry’-toestanden (pseudo-brugpensioenen). Oudere werklozen moeten tot 60 jaar beschikbaar zijn voor een job.

– Niet prutsen aan het huidige systeem van de wettelijke pensioenen (65 jaar, berekening op basis van loopbaan van 45 jaar).

– De balans van de inspanningen (opleiding, onderzoek en ontwikkeling, enzovoorts) mag niet overhellen naar de werkgevers als men wil vermijden dat bedrijven in herstructurering mensen ontslaan. Een absoluut recht voor oudere werknemers op deeltijds tijdskrediet is voor de werkgevers niet te pruimen.

– Geen lastenverhoging door een algemene sociale bijdrage of een andere heffing. Wel nieuwe lastenverlagingen om de loonkosten van oudere werknemers te drukken en de werkgelegenheid in het algemeen te bevorderen. Terugverdieneffecten en het beheersen van de sociale uitgaven houden de sociale zekerheid financieel overeind.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content