Wij hebben met onze redactie een miljoen dollar verdiend. Dankzij de reportage van Joël De Ceulaer over wiskunde, in Knack deo dato vorige week. Professor Ian Stewart, van de universiteit van Warwick, kan nooit beseft hebben welke goudkoorts hij in een Brussels mediacentre zou veroorzaken door kwansuis te vertellen dat een Amerikaanse uitgeverij een miljoen dollar heeft uitgeloofd voor wie het Vermoeden van Goldbach kan bewijzen.

U kende het Vermoeden niet ? Elk even getal groter dan twee is de som van twee priemgetallen. Vier is één plus drie. Zes is één plus vijf. Acht is één plus zeven. Tien is drie plus zeven. Twaalf is vijf plus zeven. Veertien is drie plus elf. En ga zo maar door. De vraag is : hoe bewijs je dat het inderdaad zo maar door gaat, en dus ook geldt voor bijvoorbeeld honderd vierennegentig ?

Onze chef-Wetstraat, zelf altijd fanatiek gebuisd in wiskunde, las de reportage pas toen hij het nieuwe nummer onder ogen kreeg, en stormde in alle staten de redactie binnen : ‘Een miljoen dollar !! Een miljoen dollar ! Mannekes, hebt ge dat gelezen ? Een miljoen dollar voor wie het Vermoeden van Krombach bewijst. Stopt met alles waarmee ge eventueel bezig waart. Crisisvergadering !’

Vijf minuten later zat iedereen rond de vergadertafel. Onze chef-Wetstraat riep om stilte hoewel er geen zuchtje te horen was, en stak van wal: ‘Wij gaan dat Vermoeden van Holzbach gezamenlijk bewijzen. Wat is het blad voor de intellectueel? Knack. Waar zitten bijgevolg de intellectueelste journalisten? Bon. Daarom gaat ieder van u afzonderlijk proberen het Vermoeden van onze vriend op te lossen, we nemen uit al die pogingen de interessantste stukjes, voegen die samen, en ziedaar het bewijs. En het miljoen dollar. Vijfenveertig miljoen frank zeg, dertig voor mij en de andere veertien eerlijk te verdelen onder u allen. Aan de slag en zet uw horloges gelijk: over precies drie uur meldt iedereen zich hier weer.’

Zelden heeft men zoveel activiteit gezien op de redactie van Knack. Papieren werden volgekribbeld en ontmoedigd weer in de vuilnisbak gemikt. Binnensmonds gevloek werd nu en dan afgewisseld door een besmuikt ‘Eureka’, dat al uitstierf voor het volledig was uitgesproken. Rekenmachines piepten en ratelden en een collega van Trends, die toevallig kwam aanlopen, werd door onze chef-Wetstraat weggejaagd: ‘Ge ziet van hier dat wij dat miljoen met die kerels gaan delen.’

Naarmate de tijd verstreek en steeds meer redacteurs met hun eigen onkunde werden geconfronteerd, steeg de vijandigheid jegens Joël De Ceulaer: ‘Als ge toch bij die Stewart zit, waarom vraagt ge dan niet aan hem hoe we dat Vermoeden moeten bewijzen, slimme? En als hij het niet weet, moet ge hem niet als deskundige opvoeren. Waarom hebt ge die Goldman zelf niet geïnterviewd ?’

Kort voor de deadline schuifelden enkele cheffen onzeker naar het kantoor van onze chef-Wetstraat, die op een kartonnen doos op zijn bureau in sierlijke letters ‘1 miljoen $ box’ had geschreven, en schijnbaar rustig een Maigret zat te lezen. De eerste die voorzichtig zijn bijdrage aanreikte, was onze chef-economie, van wie als econoom misschien niet kan worden geëist maar alleszins wel kan worden gehoopt dat hij uit de voeten kan met getallen.

Niet dus. Halfweg had ook Despiegelaere er het bijltje willen bij neergooien, maar onze chef-buitenland had hem een subtiele hint gegeven: ‘Probeer te bewijzen dat elk even aantal sigaren groter dan twee de som is van twee priemsigaren.’ En in die materie voelde onze chef-economie zich beter thuis. ‘Gooi er maar in Guido’, moedigde onze chef-Wetstraat hem aan toen hij voor de miljoen-dollarbox bleef drentelen. ‘Ik heb mijn bewijs er al na vijf minuten in gedropt, maar ge weet nooit dat een van jullie per ongeluk een detail aandraagt dat mijn versie kan verfijnen.’

Op de tweede vergadering van die middag dankte onze chef-Wetstraat in een inleidend woord iedereen voor de medewerking en lichtte zijn werkwijze toe: ‘Ik keer de doos om, zal een voor een lukraak de ingeleverde ideeën eruit pikken, en aan onze directeur de heer Van Humbeeck vragen om ze met luide stem voor te lezen. Om redenen van neutraliteit en deontologie heeft de heer Van Humbeeck besloten zelf geen bewijs aan te dragen. Hij is eventueel wel bereid te delen in de prijs, waarvoor ik hem in naam van ons allen wens te bedanken.’

En toen was het grote moment aangebroken en dwarrelden een vijftal papieren op de tafel. Onze chef-Wetstraat greep meteen naar een roze en lichtjes geparfumeerd exemplaar dat iets later dan de andere uit de doos was gevallen, en overhandigde het aan onze directeur, die met trillende stem las wat er stond: ‘Elk even getal groter dan twee is de som van twee priemgetallen omdat ik het zeg.’

Er viel een verbouwereerde stilte. Gelukkig waren zij die in situaties als deze geneigd zijn luidop te schateren zozeer onder de indruk dat niemand het aandurfde nog maar te grinniken. Temeer daar onze chef-Wetstraat zowel trots als dreigend de kring van redacteurs rondkeek. Het was onze chef-wetenschappen die als eerste zijn verantwoordelijkheid nam: ‘Vreest ge toch niet, Rik, dat die Amerikaanse uitgeverij drogredenen zal zoeken om dat miljoen niet te moeten betalen? Misschien moeten we uw oplossing wat ingewikkelder formuleren?’

Onze chef-Wetstraat was door zijn eigen spitsvondigheid in een zo blije bui dat hij, terwijl hij achteloos de andere papieren in de vuilnisemmer veegde, goedkeurend knikte: ‘Goed idee Dirk. Voegt gijlie er maar wat pseudo-wetenschappelijke blabla aan toe, uiteraard zonder aan de essentie te raken. Ik ga intussen Belga bellen.’

Uiteindelijk zijn wij tot het volgende gekomen : ‘Elk even getal groter dan twee is de som van twee priemgetallen, omdat elk even getal de som is van het kleinere even getal en twee, en twee de som is van twee priemgetallen omdat ik het zeg.’ Wij wachten nog op de cheque uit Amerika maar die kan niet lang meer uitblijven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content