De nieuwe roman van Kristien Hemmerechts is kwaadaardiger dan hij eruitziet.

Het is een roman in de Engelse stijl, helder geschreven en stevig gecomponeerd zoals die stijl dat verwacht. Het gaat over het bewaren van geheimen, en de ellende die je ermee krijgt, door ze te verraden of te bewaren, of door het blote feit dat ze bestaan. Het is ook een roman over drie zusters en hun familie. Aan literaire verwijzingen ontbreekt het hier niet. De drie zusters – een zakelijke, een licht mentaal gehandicapte, een actrice (de ik-figuur) – gaan samen op reis naar het vakantieoord van hun jeugd: een dorp in Spanje met, tussen de andere herinneringen, een gesticht voor gevallen of bedreigde meisjes. Dit, het oord meer dan het gesticht, is de tuin van hun jeugd waar de titel op slaat: “De tuin der onschuldigen”, door Kristien Hemmerechts.

Dat het tevens een roman is over verloren onschuld zal na die titel ook wel geen geheim meer zijn.

Na een tijd ga je de opzet zien. Het is een dansje van de drie, waar om de beurt hun partners, vrijers, moeder, vader, opa, tante, in meegetrokken worden, als facetten van blauw geslepen glas, of als beelden die voor een lens komen. Want er zijn verschillende geheimen, elk personage heeft er wel, te beginnen met de opa en eindigend met de ongelukkige bemoeizieke mama. Nog meer dan een rondedans van personages is het een stoet van wederzijdse geheimen die je ziet voorbijkomen. Waarom is tante Simone in ongenade gevallen bij mama, haar zuster? Omdat ze mama’s geheim aan papa verklapt had. En waarom had ze dat verklapt? Aha.

Het is ook een geometrische figuur, rond van vorm, waarin het ene geheim in het andere haakt als in een goed geknoopt tapijt, en met een centraal geheim ook, de verborgen tuin van het tapijt, waar de ik-figuur de hele tijd op alludeert, een zo verschrikkelijk geheim dat het niet uitgesproken geraakt, dat dood en verderf zaait rondom – de genereuze opa heeft het geen twee maanden overleefd -, en dat het hele boek beheerst.

WEDERZIJDS HUWELIJKSBEDROG

En dat boek is ook een portret natuurlijk, van een Vlaamse meisjesfamilie die met vakantie ging naar Spanje in Franco’s tijd, die nu teruggaat en herinneringen ophaalt onderweg. Van hoe het was, met hen en thuis in het gezin toen ze klein waren, en hoe dat zat met die zolder en met dit en met dat. En van hoe het nu is, met de echtgenoten en geliefden, de wederzijdse geheimen op dàt vlak en het wederzijdse huwelijksbedrog, de eigen fysieke fantasmen en de andere rondedans van trekken en duwen, haat en liefde, niet kunnen missen en nooit meer willen zien.

En het is op die manier dat de roman in de verdrukking geraakt. De ik-figuur

– de actrice Nora – praat te veel, al zal Kristien Hemmerechts dat wel een stream of consciousness noemen. Ze doet ook haar zussen te veel praten, maar vooral is ze te veel zelf aan het woord. Ze vertelt met te veel geestdrift over hoe het vroeger was, bijna ga je haar ervan verdenken dat ze, letterlijk, aan haar dochters haar jeugd zit te vertellen. Maar ze heeft geen dochters, die dochters dat zijn wij. Wat daar op tegen zou zijn: dat het te realistisch gebeurt, dat de intimiteit van het meisjesnest – bedrieglijke intimiteit want vergeven van de geheimen: promiscuïteit zou al een beter zwaar woord zijn – met àl te veel plezier is neergezet.

Dit is het probleem: Hemmerechts geeft te veel informatie die ze niet nodig heeft en soms te weinig waar ze wèl nodig is. Waarom is die opa gestorven? Wat komt die eerste reis van Nora in het begin van dat boek doen? Komt die alleen maar een mooie entree geven? Men weet het niet, zonder dat dat niet-weten een functie heeft, zonder dat het boek er geheimzinnig bij wordt. Er is een rookgordijn van overbodige informatie dat het sinistere patroon van geheimen en verraad aan het oog onttrekt, en dat rookgordijn functioneert te goed. Het patroon is niet dwingend meer voor het oog, het vervaagt, zodat het boek wegzakt in gekwebbel tussen drie zusters en de lezer tegen het einde aan, als de donkere kanten boven water komen, al lang in de mening verkeert dat hij, dat zij, het wel bekeken heeft.

Kristien Hemmerechts: “De tuin der onschuldigen”, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 224 blz., 800 fr.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content