De tweede ambtstermijn van president Clinton zal de wereld geen nieuwe Verenigde Staten van Amerika brengen of omgekeerd.

De plechtige inauguratie van de Amerikaanse president heeft altijd wel wat. Veel om het lijf om te beginnen : protocol, tekstschrijvers, bedoelingen, voorspellingen. De plechtige inauguratie van de tweede ambtstermijn van Bill Clinton vorige week maandag had nog iets meer : de van vele kanten aangevallen Clinton is, enerzijds, de eerste Democraat sinds F.D. Roosevelt die voor een tweede termijn verkozen wordt. Hij is, anderzijds, tenzij er wel zeer onverwachte dingen gebeuren, de laatste VS-president van de eeuw, en van het millennium : de volgende inauguratie is voorzien voor februari 2001.

Natuurlijk spelen zo’n jaartallen in het echte leven geen rol. Bill Clinton zal, daar kan men van op aan, het moeizame sleutelwerk voortzetten waarmee hij al vier jaar bezig was. En dit keer zonder de aanvankelijke grandioze illusies van vier jaar geleden, maar wel met dezelfde tegenstanders in het door de Republikeinse Partij beheerste Congres. Ook de gevreesde speaker Newt Gingrich zal daar zijn, als hij niet aftreedt wegens schandalen en hij lijkt niet van het aftredende type.

Als zijn inauguratieboodschap aan Amerika ernstig genomen moet worden, zal de aandacht van Clinton en dus grotendeels ook die van zijn ?administratie? bijna uitsluitend op de interne en rechtstreekse problemen van Amerika zelf gevestigd blijven. Met geen woord, tenminste, werd daar gerept over esoterische onderwerpen als buitenlandse politiek of de taken van de VS op wereldvlak. Omdat die taken, verantwoordelijkheden en belangen er natuurlijk wel zijn, wil dit alleen maar zeggen dat de president sinds zijn vorig mandaat geen nieuwe inspiratie opgedaan heeft, dat zijn ?raadgevers? hem geen nieuwe ideeën ingefluisterd hebben, dat ?de Nieuwe Wereldorde? ook dit keer niet in een groots en alomvattend plan is neergelegd. De wereld kan op haar twee oren slapen, alles gaat gewoon voort zoals voorheen.

Dat valt ook af te lezen aan de voorspellingen die experts als Henry Kissinger doen. De zwaartepunten voor de komende vier jaar, verklaren die nogal eensgezind, zullen liggen in Europa, Azië en de ?Pacific Rim?, dat wil zeggen de rand van de Stille Oceaan, én in de regio van de Perzische Golf, waar Washington nog wat onafgemaakt werk heeft liggen. Voeg daar Cuba bij en zwijg over Centraal-Afrika, dan is het beeld wel vaag en algemeen genoeg om ook het Midden-Oosten te omsluiten, zowel dat van Jeruzalem, Tel Aviv en Caïro als dat van Islamabad en Tanger. De moeilijkheid is dus niet te voorspellen waar de Verenigde Staten in de komende paar jaar een vinger in de pap zullen hebben, maar wel min of meer te voorzien wat ze daar eigenlijk zullen gaan doén. Op die manier komen we weer terecht bij de traditionele grote opties die in Amerika altijd terugkomen : isolationisme of interventionisme, de ? Monroe-doctrine?, die wil dat de VS zich alleen met de Amerikaanse hemisfeer bezighouden en ?Amerika voor de Amerikanen? houden , of de strategie die George Bush niet helemaal wist uit te werken, van de VS als enig overgebleven grootmacht, en dùs leider van de wereld…

Het is dan nodig beide mogelijke werelden wat te nuanceren. Welke van de twee richtingen Washington ook opgaat en meestal is het wel een mengeling van de twee ; een laveren, om het zo te zeggen, tussen de handel met China en de verdediging van de mensenrechten , wordt enerzijds uiteindelijk altijd wel bepaald door het humeur van het Amerikaanse publiek, en heeft anderzijds niet altijd uitsluitend te maken met buien van egoïsme of oprispingen van het oude ?imperialisme?. President Bush verloor zijn verkiezingen, ook al had hij net een oorlog gewonnen, omdat zijn kiezers de indruk hadden dat hij te veel met het buitenland bezig was, en niet genoeg met de belangen van Amerika en de Amerikanen zelf, en dan met name hun economie. Dat dachten ze omdat ze in een economische recessie zaten, waar ze al haast weer terug uit waren. Bill Clinton werd de eerste keer verkozen op de slogan ?It’s the economy, stupid?, en op wat bijna een programma van non-interventionisme was. Maar dat bleek uiteindelijk niet houdbaar te zijn niet zozeer wellicht omdat Amerika zich niet op zichzelf wenst terug te plooien, maar veeleer omdat het geen programma was.

VEELEER TOEVALTREFFERS

De buitenlandse politiek van de VS is er de afgelopen jaren nog meer dan gewoonlijk een geweest van het beheren van geërfde dossiers : Iran en Libië, Irak en de Golf, het vredesproces voor Israël en Palestina, de oorlog in Bosnië, waren allemaal affaires die niet door Bill Clinton in gang gezet waren en die gemakkelijk in zijn handen hadden kunnen ontploffen. Zeker in een periode na de Koude Oorlog, waarin Washington niet alleen zijn uiterst betrouwbare tegenstander, de Sovjet-Unie, verloren was als tegenwicht en partner in de verdeling van de macht en het bewaren van het status-quo, en waarin de Europese Unie nog niet in staat was om politieke stellingen in te nemen, maar waarin Rusland zelfs geholpen moest worden om niet uiteen te vallen en president Boris Jeltsin met geld en gebeden gestut opdat er, uit Amerikaans oogpunt bekeken, geen communisten of erger aan de macht zouden komen.

Omdat het geluk de zijde van Bill Clinton kiest, heeft hij, zeker in de tweede helft van zijn ambtstermijn, toen hij uit het dieptepunt van populariteit en geloofwaardigheid moest klimmen na de verpletterende overwinning van de Republikeinen in het Congres, het succes van een aantal ontwikkelingen, waar hij verder voor niet veel tussen zat, op zijn actief kunnen bijschrijven. De ondertekening van de Oslo-akkoorden met Yasser Arafat en Yitzhak Rabin, de Dayton-akkoorden over Bosnië, de uiteindelijke pacificatie (voor hoe lang ?) van Haïti, tot zelfs de uitzonderlijke top in Washington net voor de verkiezingen vorig jaar, die het vredesproces voor het Midden-Oosten zogenaamd moest redden.

Toch zijn dit, koel bekeken, veeleer toevalstreffers te noemen dan de vruchten van een politieke lijn of strategie. De consistentie van Clintons buitenlandse politiek op het einde van zijn eerste mandaat (dus toen hij de lessen ervan had geleerd) wordt uitmuntend geïllustreerd door de lichtzinnigheid waarmee hij, om niet eens valabele electorale redenen, de geloofwaardigheid van de VS in de Verenigde Naties te grabbel gooide door een privé-oorlogje te beginnen tegen de herverkiezing van secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali, om daarmee zijn Republikeinse tegenstander het gras voor de voeten weg te maaien. Natuurlijk moest Washington dat oorlogje wel winnen, maar had men voorzien dat zoiets met geweld van oekazen zou moeten gebeuren, en een veto-stemming van veertien tegen één in de Veiligheidsraad ?

DUIDELIJK MAKEN WIE BAAS IS

Maar nu zijn we in de tweede ambtstermijn, aan het begin van een nieuw leven met een schone lei. Wat kan de wereld daarvan verwachten ?

In de VN heeft de Clinton-administratie dus aangegeven wat ze van de wereldorganisatie verwacht. De nieuwe secretaris-generaal ervan, hoe vriendelijk en verstandig de oudgediende van de peacekeeping-branche Kofi Anan ook mag zijn, wordt geacht een ambtenaar te zijn, die de bevelen van de meester uitvoert, en geen diplomaat-politicus die op eigen krachten vaart. De VN wordt geleid door de permanente leden van de Veiligheidsraad, en het permanente lid dat de hoogste bijdragen niet betaalt, is de VS. Zeker sinds Moskou aan de bedelstaf is, is de VS de meester van de Verenigde Naties, de enig overgebleven supermacht in de Nieuwe Wereldorde (de frase is van George Bush). En dus hebben de VN te doen wat Washington wil. Als het moet, een kleine oorlog organiseren onder Amerikaans bevel, zoals dat met de Golfoorlog tegen Irak optimaal gelukt is. Dus geen terugplooien hier, geen isolationisme, duidelijk maken voor iedereen wie er de baas is.

Een ander kritisch forum, waar de president méér moeilijkheden kan verwachten dan in de VN, is het eigen Congres. Dat heeft bij de verkiezingen in november wel een correctie ondergaan, maar toch zijn de Democraten er niet in geslaagd in het Huis van Afgevaardigden of in de Senaat een meerderheid te heroveren. Clinton kan uit die hoek dus hetzelfde geluid verwachten als hij al twee jaar gewend was en zijn assertieve gedrag naar de VN toe, zal daar wel ten dele op afgestemd zijn.

De mentaliteit bij de conservatieve Republikeinen die het Congres controleren, is er eigenlijk een van vijandigheid tegen buitenlandse betrekkingen. Tegen het buitenland meer in het algemeen en tegen de Verenigde Naties in het bijzonder. Tegen Amerikaanse of VN-hulpprogramma’s, tegen grote Amerikaanse vertegenwoordigingen in het buitenland (ambassadepersoneel wordt verminderd, ambassadebudgetten besnoeid), en meer speciaal tegen Amerikaanse militaire interventies, met troepen, in buitenlandse conflicten waar geen rechtstreeks tastbaar Amerikaanse belangen aan vastzitten. De logica is min of meer : minder troepen in Europa, geen troepen in Bosnië, Afrika, Haïti of waar ze mekaar verder ook aan het uitmoorden zijn, maar eventueel wèl en met plezier een invasie op Cuba (die er niet komt, ondanks de conservatieve Republikeinen, omdat ze ècht te duur zou zijn). Als er dan toch buitenlandse betrekkingen of zelfs Verenigde Naties moeten zijn, maak het dan duidelijk dat de VS daarin de leider zijn, maar laat dat niet te veel kosten. Zo gezien vertegenwoordigt dit Congres de mentaliteit van de gemiddelde, bange en ontevreden middle-class Amerikaan, die in een groot land, ver van alle buitenland verwijderd, tegelijk met rust gelaten wil worden en in Amerika’s grootheid geloven. Isolement dus.

De keuze van ex-ambassadeur van de VS bij de Verenigde Naties, Madeleine Albright, als nieuwe staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken om de vermoeide Warren Christopher op te volgen, moet wellicht in zo’n context gelezen worden. Enerzijds staat het natuurlijk goed om de allereerste vrouwelijke Secretary of State te benoemen. Dat kan meteen als teken naar de oude progressistische achterban dienst doen ; dat de president haar niet vergeten is. Anderzijds heeft Albright de reputatie een doortastende havik te zijn die niet veel onzin van minder machtigen zal verdragen. En dat is dan een teken naar het Congres, dat de president het niet vergeten is.

HET IS DE ECONOMIE, DOMOOR

Wat zullen zij dan samen doen, de president en Madeleine Albright, wilskrachtige vrouw van Tsjechische afkomst als zij is ? Men moet ervan uitgaan dat zij geen nieuw politiek concept te bieden hebben, en dat zij zullen proberen de oorlog met het Congres uit de weg te gaan. Bill Clinton heeft eind vorig jaar al aanwijzingen gegeven waar zijn prioriteiten zullen liggen : bij het ontwikkelen van de vrije handel namelijk, en meer in het bijzonder die van de Verenigde Staten. ?It’s the economy, stupid.? Vooral in Azië valt daarin nog veel te doen : als de Chinese markt blijft groeien zoals ze bezig is, wordt het Rijk van het Midden ergens in de eerste helft van volgende eeuw een supermacht. De Clinton die zijn eerste termijn aanving met het vasthaken van goede handelsbetrekkingen met China (de ?most favoured nation?-status) aan het respect voor de mensenrechten in dat land, heeft via Warren Christopher laten weten dat het voortaan handel en nog eens handel zal zijn, en dat men hoopt Peking door vreedzaam handel drijven en goede betrekkingen tot een menslievender gedrag te verleiden.

Aangezien ook de meeste andere landen in Oost-Azië zich bij het Chinese standpunt hebben aangesloten, lag die beslissing, bij afwezigheid van een wisselstrategie, voor de hand. De handel op Oost-Azië veronderstelt dat de regio stabiel en rustig blijft dat zal dus een prioriteit blijven voor Washington, dat een implosie van het Noord-Koreaanse regime niet zal kunnen gebruiken. Om van de andere mogelijkheid, die door de hele regio gevreesd wordt, een sociale explosie in China, maar niet te spreken. Het is al meer dan voldoende dat de anarchie in de voormalige Sovjet-Unie blijft voortduren, met zijn altijd gevaarlijke mini-oorlogen in Centraal-Azië die tot voorbij de Middellandse Zee het islamistisch fundamentalisme aanwakkeren.

Om te beletten dat de anarchie in de Sovjet-Unie uit de klauwen loopt, zal men Jeltsin blijven steunen of het alternatief dat daar het meest op gelijkt. Om te beletten dat de islamisten van Algerije, Iran en Afghanistan het Westen de toegang tot Azië verbieden, zal men iets moeten doen aan de vicieuze driehoek in het Midden-Oosten : Iran, Irak en Turkije, waarvan Turkije bij gebrek aan beter afglijdt naar een fundamentalistische regering, Irak blijft zuchten onder de onaanvaardbare maar blijkbaar onvervangbare Saddam Hoessein, en Iran zich, als paria-staat, van embargo’s en boycotten niet veel blijkt aan te trekken. Drie strategisch uiterst belangrijke landen, die op één of andere manier tot een modus vivendi gebracht moeten worden, waarbij niet direct de oliebevoorrading van het Westen uit de Perzische Golf in het gedrang komt. Dat zijn de gebieden waar Madeleine Albright haar talenten zal moeten tonen. De rest, zullen lopende dossiers zijn, voortsleutelen aan de Navo, en marchanderen met de Europeanen binnen en buiten de Europese Unie.

Sus van Elzen

De herkozen Bill Clinton verschilt niet van de vorige.

De Amerikaanse droom in Amerika, of in de wereld ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content