In de Kroonraad van Knack geven vooraanstaande politici hun opinie over de actualiteit. Deze week Willy De Clercq over wapenleveringen aan Nepal, het VN-rapport over Congo, de EU-top in Brussel en de kwestie Israël.
Mijnheer De Clercq, door de vrije dag van 1 november moeten we dit gesprek extra vroeg houden. In eigen land sluit premier Guy Verhofstadt (VLD) de discussie over de wapenlevering aan Nepal: de wapens worden geleverd.
WILLY DE CLERCQ: Als je een wapennijverheid tolereert, moet ze ook wapens kunnen verkopen. Aan wie verkoopt ze wapens? Aan klanten die ze nodig hebben. En wie heeft ze nodig? Zij die vechten. Dat is toch de evidentie zelf. Als men daar bezwaren tegen heeft, moet men die fabrieken radicaal sluiten, maar ik hoor niet veel politici die de moed hebben om deze stelling te verkondigen. In België krijgen wapendossiers altijd een communautair tintje, maar dat is ten onrechte, want ook in Vlaanderen zijn heel wat bedrijven actief in de wapenindustrie, al treden die minder spectaculair naar voren dan FN.
Ik ben het ermee eens dat de regering een zekere vorm van toezicht houdt en dat er een code wordt uitgestippeld. Maar die moet realistisch blijven, je kunt toch niet a priori bepalen dat een wapenfabriek geen wapens mag leveren aan partijen die in een conflict verwikkeld zijn. Dat men de wapenwet dus opnieuw onder de loep neemt, het beste zou zijn om in Europees verband normen vast te leggen. Dat zou meer kracht geven. Maar daartoe moet de EU dan wel met één stem spreken en dat is niet altijd even makkelijk.
Van de nummertjes die Agalev heeft opgevoerd begrijp ik niets. Ik ben altijd gewoon geweest dat men in een ploegverband loyaal is ten opzichte van zijn medespelers. Maar nu hebben we een regeringspartner die er openlijk voor heeft gepleit om de eigen regering te ‘pesten’. Het mag dan zijn dat mevrouw Vogels die woorden heeft teruggenomen, het geeft wel aan met welke mentaliteit sommigen in de regering zitten.
Ofwel gaat Agalev niet akkoord met de wapenlevering en volgt het individuele voorbeeld van Magda Aelvoet. Ofwel zwijgt het, of probeert binnen de ministerraad invloed uit te oefenen, wat klaarblijkelijk niet gebeurd is. De beslissing is genomen, de Agalev- en Ecoloministers waren erbij, dan gaat het niet op om dat nadien onder vuur te nemen, tóch in de regering te blijven, maar wel uit te bazuinen dat je een collega-minister het leven zuur zult maken.
Ik zie ook niet goed in wat men verwijt aan Delcredere, een regeringsdienst die risicovolle internationale handelscontracten moet dekken. Vanaf het moment dat de regering de toelating geeft voor in dit geval de export van wapens, is de goedkeuring door Delcredere een bijna automatisch volgend aanhangsel van die beslissing.
In een VN-rapport over Congo wordt de Veiligheidsraad gevraagd sancties te nemen tegen 29 bedrijven, waaronder vier Belgische, die de Congolese bodemrijkdom zouden plunderen.
DE CLERCQ: Als er in dat rapport sprake is van onregelmatigheden, en zeker als daarvan bewijzen worden aangebracht, dan moet een internationale onderzoekscommissie dat uitspitten en stopzetten. Het plunderen van de Afrikaanse bodem, velen zullen liever het woord ‘ontginnen’ gebruiken, is natuurlijk geen nieuw feit, daarmee zijn we al lang geleden begonnen. Het typeert onze verkeerde houding tegenover Afrika. De jongste tijd heeft de internationale gemeenschap Afrika te veel aan zijn lot overgelaten. Het is inderdaad ‘het vergeten continent’ geworden. Een grote vergissing, niet alleen vanuit humaan standpunt. Afrika heeft een enorm potentieel dat opweegt tegen dat van andere werelddelen. Met de nodige ontwikkelingshulp en solidariteit moet het mogelijk zijn om vanuit die rijkdom te bouwen aan een vruchtbaar en welvarend continent. Maar daartoe is grotere internationale steun nodig.
In Brussel zijn op het moment van ons gesprek de regeringsleiders van de EU bijeen om te praten over de praktische gevolgen van de uitbreiding. Laten we eerst even terugkomen op het Ierse referendum, dat een ruime meerderheid voor het Verdrag van Nice heeft opgeleverd.
DE CLERCQ: Er is een grote ommezwaai geweest in de Ierse publieke opinie. Bij het eerste referendum hebben de pro-Europeanen te weinig campagne gevoerd en daarvoor hebben ze de prijs betaald. Deze keer was dat veel beter, dankzij de regering en vooral dankzij de inzet van Pat Cox, voorzitter van het Europees parlement en zelf een Ier, wat het prestige van Europa in Ierland heeft vergroot. De eeuwige les: je moet Europa steeds opnieuw uitleggen aan de mensen.
De uitslag van dat referendum was een opluchting voor de EU, maar nu komen de zware problemen op tafel: de financiering en de besluitvormingsmechanismen.
DE CLERCQ: De financiering, niet alleen van de landbouw maar ook van de structuurfondsen, is een permanent knelpunt in de EU. Vooral ook de eis van gelijke financiering, die op het eerste gezicht billijk lijkt, maar in de realiteit op bezwaren en beperkingen stuit. Maar ik heb het al gezegd: de uitbreiding is een politieke beslissing, misschien zelfs een morele plicht, die nodig is om Europa met zichzelf te verzoenen en voor het eerst in de geschiedenis op vreedzame wijze één te maken. Ze moet voor vrede, stabiliteit en welvaart zorgen. Zowel voor de vijftien huidige als voor de tien en later twaalf nieuwe leden zijn er grote voordelen aan verbonden, maar ook hoge kosten. Niemand mag de uitbreiding beschouwen als een kortetermijnbelegging waarvan je volgend jaar al de vruchten kunt plukken. Het gaat om een investering op lange termijn, waarvan het rendement ook op lange termijn moet worden gemeten. Ze zal aanvankelijk meer kosten dan ze opbrengt, maar uiteindelijk zal ze zorgen voor meer welvaart en een meer duurzame groei in Europa.
De nettofinanciers Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk morren. Zoals Margaret Thatcher zei: ’they want their money back’.
DE CLERCQ: Er zal ongetwijfeld een compromis worden gevonden. Van de uitbreiding is dé politieke prioriteit van de EU gemaakt. Nu ze een feit is, kan niemand zich veroorloven ze te doen mislukken. Dat compromis zal wel beïnvloed worden door het scepticisme dat nog altijd leeft bij de burgers. Eenderde van de bevolking in de EU staat argwanend tegen de uitbreiding of is er ronduit tegen, in Frankrijk zelfs meer dan de helft. Dat zijn cijfers waar men niet te licht mag overheen stappen.
De politieke stemmen tegen de uitbreiding die links en rechts opklinken, komen mijns inziens rijkelijk laat. De uitbreiding staat al op de agenda sinds 1989, toen de Berlijnse Muur werd afgebroken en het communisme implodeerde. Er is sindsdien een ruim debat over gevoerd, gestoffeerd met tal van analyses en onderzoeken, en de uitkomst van dat alles is de beslissing tot uitbreiding geweest. Het heeft geen zin dat nu nog in vraag te stellen, ook al zijn sommige opmerkingen ten gronde misschien juist.
Dat de Europese instellingen op dit moment niet klaar zijn bijvoorbeeld, geef ik toe en het maakt mij ongerust. Men had eerst moeten verdiepen en dan uitbreiden, dat was het uitgangspunt. Men had eerst het Europese huis in orde moeten brengen vooraleer er nieuwe bewoners in uit te nodigen. Maar goed, het is nu andersom gebeurd, de nieuwe bewoners nemen binnenkort hun intrek, we hebben geen andere keuze dan er zonder dralen voor te zorgen dat het huis tegen die tijd in orde ís. De Conventie is daar volop mee bezig en ik reken erop dat ze tot een goed resultaat komt. Voor geruzie over details is geen tijd meer.
Grote twistpunten zijn de landbouwsteun en de blokkeringsminderheid.
DE CLERCQ: Voor de landbouwsteun lijkt de oplossing al gevonden. Het grote knelpunt zit hem in de bevoegdheden van parlement en Commissie, en vooral in die blokkeringsminderheid. De EU met 25 of meer leden wordt een onbestuurbare machine en gaat eraan als de tirannie van het vetorecht niet wordt opgeheven. Dat moeten ook de grote landen stilaan eens gaan inzien. Als één of twee leden de hele boel kunnen blokkeren, is de EU onleefbaar.
Commissievoorzitter Romano Prodi pleit voor het flexibel toepassen van het stabiliteitspact, dat hij in een interview met ‘Le Monde’ ‘stupide’ heeft genoemd.
DE CLERCQ: Het was in elk geval nog meer stupide om het ‘stupide’ te noemen. Van de voorzitter van de Europese Commissie was dat een onaanvaardbare uitspraak. Het stabiliteitspact, én het groeipact, zijn allerminst stupide. Zij zijn de onderliggende voorwaarde voor een sterke en geloofwaardige euro, die ons aller munt is en die de basis vormt van gezonde openbare financiën, en dus van economische groei, werkgelegenheid, welvaart en welzijn. Vandaar dat deze discussie elke burger aanbelangt.
Ik ben niet tegen flexibiliteit, de omstandigheden kunnen daartoe nopen, maar er moet wel eerst een stevige basis en een soort fundamentele wet zijn. Het principe moet primeren op de flexibiliteit, en ik merk dat het voor sommigen andersom is. Alleen binnen die gedachte is een aanpassing van het stabiliteitspact mogelijk. Want we moeten wel onder ogen durven te zien dat de economische vooruitzichten niet rooskleurig zijn. Elke groeiraming wordt naar beneden bijgesteld, wat een waarschuwing is voor alle regeringen die een begroting opstellen: ze moeten veel voorzichtiger zijn dan ze eerst hadden gedacht, en zelfs dan ze nadien al zijn geworden.
In Israël blijven Palestijnse aanslagen en Israëlische vergeldingen elkaar opvolgen. Op uw uitnodiging heeft Shimon Peres vorige week het Europees parlement bezocht.
DE CLERCQ: Ik heb sympathie voor het volk van Israël, zonder het daarom altijd eens te zijn met wat de regering van Israël uitspookt. Maar voor Shimon Peres heb ik grote bewondering, ook al behoort hij niet tot mijn politieke familie. Hij is wellicht een van de weinigen die met zijn prestige en gezag nog echt kan bijdragen tot een oplossing in het Midden-Oosten. En daar moeten wij als Europeanen wat nadrukkelijker naar streven. Om te beginnen vanuit humanitaire overwegingen, maar ook omdat wij de grootste handelspartner zijn van Israël.
Peres heeft in Straatsburg een indrukwekkende toespraak gehouden. Dat was nuttig, want zoals overal in Europa wint ook in het Europees parlement de anti-Israëltendens veld. Een van zijn opmerkingen is dat Israël wel een onderhandelaar heeft, maar de Palestijnen niet. Wie spreekt namens de Palestijnen? Yasser Arafat is niet meer dan een vlag, een gescheurde vlag, waaronder twaalf terroristengroeperingen schuilgaan. Over die amokmakers heeft de Palestijnse Autoriteit niet het minste gezag en niet de minste controle. Wat schiet de Israëlische regering dan op met een eventueel akkoord met Arafat?
Er kan alleen een oplossing komen als er iemand opstaat die wél kan spreken namens alle Palestijnen. Maar er mag ook eens op worden gewezen dat de Palestijnen tot nu toe nooit geholpen zijn door hun Arabische broeders. Die hebben hen uit Jordanië verjaagd en aan hun lot overgelaten. Peres wijst erop dat de Israëlische staat heel wat meer doet. Israël betaalt jaarlijks honderden miljoenen euro’s aan de Palestijnse Autoriteit om de infrastructuur en de administratie meer werkbaar te maken, helaas zonder veel resultaat. ‘We hebben hen land gegeven, geld gegeven, een eigen bestuur gegeven, er wonen een miljoen Arabieren in Israël, en we gaan akkoord met het principe van land for peace,‘ stelt Peres, ‘maar vrede hebben we niet gekregen.’
Het huidige geweld van terroristen en militairen is uitzichtloos. Alleen de internationale gemeenschap kan proberen een oplossing te zoeken voor Israël, mits ze daarvoor de steun heeft van de beide partijen.
Koen Meulenaere
WILLY DE CLERCQ ‘DE EU GAAT ERAAN ALS DE TIRANNIE VAN HET VETORECHT NIET WORDT OPGEHEVEN.’