Wellicht heeft CVP-voorzitter Marc Van Peel er sinds vorige zondag enkele grijze haren in zijn baard bij gekregen. Nauwelijks een uur nadat hij op televisie met vuur had betoogd dat het wetsontwerp dat het seksuele misbruik van minderjarigen strenger wil beteugelen, helemaal niets met het verlagen van de seksuele meerderjarigheid te maken heeft, werd het tijdens het radiojournaal toch weer in die termen omschreven. Als om zijn stelling te bewijzen dat het hele idee voorlopig het best in de la wordt geschoven.
Vooral de passus in de tekst die seks onder leeftijdsgenoten vanaf veertien jaar uit de strafwet wil halen, geraakte zo beladen dat een serene behandeling goed twee maanden voor belangrijke verkiezingen onmogelijk werd. Het is jammer voor het ontwerp, maar het moet even wachten.
De Kamer stuurde de tekst vorige week terug naar de commissie van Justitie en daar zou hij, alvast tot na 13 juni, van de agenda worden gehaald. Van Peel trok in arren moede aan de noodrem. Hoewel ze het ontwerp in de commissie goedkeurden, haakten de Parti Socialiste en de liberale oppositie in openbare zitting om uiteenlopende redenen af. Zodat de CVP bijna helemaal alleen een frontale botsing met het Vlaams Blok riskeerde over onderwerpen die voor een deel van de partij bijzonder gevoelig liggen.
De campagne van Blok-Kamerlid Alexandra Colen tegen het ontwerp kwam op het gepaste moment op kruissnelheid. Ze mikt op de rechterzijde van de christen-democraten, waar ze een gewillig oor vermoedt voor haar discours over de verdediging van de zogenaamde traditionele waarden. Ze jaagt al jaren op die flank van de CVP; ze weet dat daar voor haar een potentieel zit. La Colen is op dat terrein wat Johan Demol is voor de veiligheid en Filip Dewinter voor de migrantenkwestie. Ze is verstandig en politiek behendig. Voor haar tussenkomst in de Kamer trok ze een jeansbroek aan – bij wijze van protest tegen de uitspraak van een Italiaanse rechter, die oordeelde dat vrouwen die zo’n spannend kledingstuk dragen niet kunnen worden verkracht zonder dat ze ten minste een beetje helpen. Alexandra Colen in de weer zoals Mieke Vogels indertijd, met haar schort. Omdat het geheugen kort is, werd ze er niet aan herinnerd dat een parlementslid van haar partij niet zolang geleden naar huis werd gestuurd, uitgerekend voor gefriemel met minderjarige meisjes.
Colen maakte met gemak een karikatuur van het ontwerp, en die ging erin als zoete koek – ontdaan als het was van alle nuances. Dat heeft de meerderheid grotendeels aan zichzelf te danken. De intentie om de draagwijdte van de tekst breed uit te leggen, groeide pas toen het kalf eigenlijk al verdronken was. Als een deel van de meerderheid en de oppositie dan in het zicht van de verkiezingen nog koudwatervrees krijgt, kunnen de boeken dicht.
Toch was twee jaar geleden, toen de idee voor het eerst werd geopperd, al duidelijk dat de publieke opinie vragen had over de precieze bedoeling. In essentie is die zeer eenvoudig: het gaat er namelijk niet in de eerste plaats om dat kinderen seks mogen hebben vanaf veertien jaar, maar dat ze beter beschermd worden als ze dat niet willen. Wat jongens en meisjes op die leeftijd onder elkaar doen, zal over het algemeen wel niet zoveel verschillen van wat ze altijd hebben gedaan. Het uitgangspunt is dat er strenger wordt opgetreden tegen mensen die hen hun wil kunnen opdringen. Onbekenden, maar zeker ook bekenden – want ook dat gebeurt al sinds mensenheugenis; er werd alleen minder over gepraat.
Het aanknopen van seksuele relaties is, onder andere, een uiting van de gang naar volwassenheid. Die ligt altijd diep ingebed in sociale en maatschappelijke conventies en rituelen – waarbij religie dikwijls om de hoek komt kijken. Het raakt vaak de kern van een gemeenschap. Ook in een liberaal bestel zoals het onze, moet de wetgever daar omzichtig mee omspringen. Accenten liggen snel verkeerd. Reglementering maakt alleen een kans als ze steunt op een breed gevoel dat er niets mis mee is.
De discussie, zoals ze vorige week werd gevoerd, ging vierklauwens de kant op van een streng moralisme. Dat heeft in zo’n debat zijn zeg. Maar dan wel vanuit het besef dat wie anders denkt, niet noodzakelijk verkeerd is. Ook daarom wordt het gesprek misschien inderdaad beter op een rustiger moment voortgezet.
Hubert van Humbeeck