De Koning Boudewijnstichting publiceert een rapport over ?buitengewone loopbanen.? Is flexibiliteit nu echt het grote toverwoord ?

FLEXIBILITEIT het woord zegt het zelf kan vele vormen aannemen. Om meer zicht te krijgen op dit uitdeinende fenomeen, verzamelde de Koning Boudewijnstichting een vijftiental verhalen van mensen die in een dergelijk statuut zitten of een ongewone loopbaan hebben. De mensen die aan het woord komen in het deze week gepubliceerde rapport ?Buitengewone loopbanen worden gewoon?, hebben zélf om een soepele(r) arbeidsregeling gevraagd. Het rapport behandelt dus niét de flexibiliteit die door de werkgever wordt opgelegd.

Het uitgangspunt bij deze enquête was de vraag of deze situaties inderdaad nog zo uitzonderlijk of buitengewoon zijn als vaak wordt gedacht. Welke hinderpalen en welke stimulansen bestaan er voor iemand die flexibel wil werken ? En worden dit soort loopbanen in de toekomst niet veeleer regel dan uitzondering ?

De verhalen van de geïnterviewden kunnen allicht inspirerend werken. Er bestaan tegenwoordig namelijk heel wat mogelijkheden om af te wijken van wat tot voor kort de ?klassieke loopbaan? werd genoemd. Of zoals één van de geïnterviewden het formuleert : ?België is rijk genoeg aan achterpoortjes en muizengaten. Als je lang genoeg zoekt, vind je wel iets.?

Niet alleen de bestaande formules, ook de wensen van de werknemers zijn zeer divers. Sommige werknemers willen op duurzame basis minder werken. Halftijds werken kan dan betekenen dat iemand alleen in de voormiddag werkt en in de namiddag thuis is. Chantal, bijvoorbeeld, werkt bij ijsjesfabrikant Mio, elke werkdag van 8 u24 tot 13 u26 : in die periode vervangt ze haar collega’s die even de lopende band verlaten om een korte pauze te nemen, naar het toilet te gaan of te eten. In het geval van Marie-Christine, stewardess bij Sabena, betekent halftijds dat ze een maand heen en weer vliegt naar Afrika en daarna een maand thuis is. Voor een arbeider bij Mobil Plastics betekent halftijds dan weer dat hij gedurende twee maanden voltijds op het bedrijf werkt, en daarna twee maanden vrij is. Tijd die hij gebruikt om te helpen in een familiebedrijf.

Behalve halftijdse contracten, bestaan er nog drievijfde-, viervijfde-, negentigprocentcontracten of zelfs iets daar tussenin. Zo sluit de uurregeling van Ingrid, kaderlid bij de firma Etap, bijna perfect aan bij die van de schooluren en de schoolvakanties.

Los van de deeltijds werkenden zijn er mensen die gedurende een kortere of langere periode uit hun vaste baan willen stappen om eens iets ànders te doen. Zo nam hordenloper Johan Lisabeth dit voorjaar verlof zonder wedde om, in het kader van een voorbereiding op de Olympische Spelen, te gaan trainen in Zuid-Afrika. Doris De Neve ging over tot een loopbaanonderbreking om schepen van Brugge te kunnen worden. Eric werd gedurende twee jaar door het onderwijs ?ter beschikking gesteld? om naar India te kunnen gaan en Robert nam palliatief verlof bij Monsanto om voor zijn echtgenote te kunnen zorgen.

Nog anderen willen gewoon blijven doorwerken, maar dan in andere omstandigheden (dankzij telewerk kan Mireille haar vertaalwerk thuis doen en hoeft ze niet dagelijks 85 kilometer te sporen), in een ander statuut (als zelfstandig fotograaf kan Jo zijn creativiteit meer de vrije loop laten dan als werknemer), of in combinatie met een studie (als landbouwer studeert Paul ook voor veearts en als ongeschoold arbeider bij een bouwbedrijf volgt Anthony een VDAB-opleiding om metselaar te worden).

PIJNLIJKE ERVARINGEN.

De formules en motieven om wat variatie te brengen in een loopbaan lijken schier eindeloos. Toch zijn niet alle in het rapport gepresenteerde getuigenissen succesverhalen. Zo zag Mieke geen andere mogelijkheid dan zich voor onbepaalde tijd uit het beroepsactieve leven terug te trekken om voor haar demente moeder te zorgen. Eens die taak volbracht was, bleek zij geen kans meer te maken op de arbeidsmarkt. Tijdens al die jaren dat ze voor haar moeder zorgde, kon ze op geen enkel statuut bogen en verwierf ze dus ook geen sociale rechten. Ze doet nu vrijwilligerswerk en vermoedt dat haar pensioen iets van een vijfduizend frank zal bedragen…

Ook pijnlijk is de ervaring van Robert. Omdat hij de enige kostwinner van het gezin was, zag hij zich genoodzaakt om tijdens de laatste levensmaanden van zijn echtgenote halftijds te blijven werken. Want met een uitkering van 11.597 frank voor iemand die voltijds palliatief verlof neemt, konden zij zich onmogelijk behelpen. Hij nam dus deeltijds palliatief verlof en ontving, bovenop zijn halftijds loon, in die periode een uitkering van 5.799 frank. ?Wat ben je met vijfduizend frank ?? vraagt hij zich af. ?Als je naar de apotheker gaat, ben je al drieduizend frank kwijt.? Een jaar na het overlijden van zijn vrouw, is Robert nog altijd schulden aan het af betalen…

De situatie waarin Doris De Neve verzeilde, is dan weer veeleer absurd te noemen. Omdat zij na de jongste gemeenteraadsverkiezingen gevraagd werd om in Brugge het schepenambt op zich te nemen, vroeg ze als bediende loopbaanonderbreking bij Philips. Geen probleem, ware het niet dat loopbaanonderbreking in de privé-sector maximaal vijf jaar na elkaar kan worden genomen en dat een schepenambt zes jaar duurt. ?Als de periode voor loopbaanonderbreking niet gauw wordt uitgebreid tot zes jaar zoals nu voor ambtenaren het geval is, dan moet ik in ’99 zwaar gokken.?

ROLBESTENDIGEND.

De verhalen in het rapport van de Koning Boudewijnstichting werden voorgelegd aan een aantal deskundigen, die er elk vanuit hun specifieke achtergrond commentaar op gaven. Een van hen is Annemie Pernot, momenteel sociaal attaché bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie. Net als de andere deskundigen en zeker als gewezen voorzitster van de Commissie Vrouwenarbeid, kan zij niet om de vaststelling heen dat ook in deze buitengewone loopbanen, de stereotiepe rolverdeling tussen man en vrouw blijft overheersen. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de overgrote meederheid van diegenen die gebruik maken van formules als loopbaanonderbreking, vrouwen zijn. Bovendien doen vrouwen dat om hun werk te kunnen combineren met hun gezin, terwijl de weinige mannen die gebruik maken van deze formules, dat doen om àndere dan gezinsredenen. ?Dat deze stelsels rolbestendigend zijn, is nochtans geen reden om er negatief tegenover te staan,? vindt Pernot. ?Vandaag moet deze problematiek bekeken worden in het kader van de herverdeling van de arbeid. Wie deeltijds wil werken, moet daar de kans toe krijgen zodat ook werklozen aan de slag kunnen. Dat neemt niet weg dat je moet opletten dat je door die maatregelen het traditionele gezinspatroon niet te veel bevoordeligt : alleen gezinnen met twee inkomens kunnen zich een deeltijdse baan permitteren, eenoudergezinnen kunnen dat niet en worden uitgesloten. Het voorbeeld van het palliatief verlof toont dat heel scherp aan. Deze regelingen gaan allemaal uit van een gezin met twee inkomens. Voor die dualiteit moet toch worden opgepast.?

Ze ziet nog andere adders onder het gras. Zo merkt ze op dat de buitengewone loopbanen, die in de interviews worden voorgesteld, betrekking hebben op individuele gevallen die afhankelijk van hun specifieke situatie een oplossing voor zichzelf hebben kunnen vinden. Pernot : ?Deze mensen hebben door hàrd te werken, door ervaring en door het opbouwen van een vertrouwensrelatie, deze regelingen voor zichzelf kunnen uitwerken. Ze moesten ook wel bereid zijn om in ruil voor flexibele arbeidstijden iets in de plaats te stellen. Bijvoorbeeld : inspringen op tijden en ogenblikken die men van hogerhand vroeg of overuren presteren die niet vergoed werden.?

?Je ziet ook dat hoe hoger de functie, hoe meer leidinggevend iemand is, hoe meer vàt de betrokkene heeft op zijn of haar uurregeling. Terwijl voor diegenen die op een lager niveau staan, het productieproces voorrang heeft en de werknemers hun uurregeling moeten aanpassen aan dat proces. Hoe individueler je geval is, hoe creatiever je kan zijn en hoe meer mogelijkheden je kan creëren.?

LINEAIR.

Annemie Pernot blijft dan ook met de vraag zitten in welke mate deze voorbeelden te veralgemenen zijn, aangezien in een groot productieproces dit soort oplossingen niet voor de hand liggen. Dààr kunnen enkel lineaire maatregelen genomen worden die voor àlle werknemers gelden. ?Het beleid moet altijd die twee elementen voor ogen houden. Individuele voorzieningen zoals loopbaanonderbreking zijn goed maar lineaire maatregelen die dan veeleer in de richting van arbeidsduurvermindering gaan, zijn zaken die iedereen ten goede komen. Dat mensen van individuele mogelijkheden gebruik kunnen maken, mag er niet toe leiden dat men besluit dat er geen lineaire maatregelen meer nodig zijn. Men mag niet vergeten dat die individuele uitzonderingen soms zelf de gevolgen dragen. Iemand met een hooggeplaatste job neemt er, bijvoorbeeld, de financiële consequenties graag bij in ruil voor wat meer vrijheid. Op lagere echelons waar men het geld nodig heeft bestaat die ruimte niet. Dat zou dan betekenen dat je de individuele flexibiliteit alleen maar voorziet voor de begoeden en dat de lagere inkomens van die mogelijkheden praktisch geen gebruik kunnen maken.?

Tegelijk stelt Pernot vast dat voor de geïnterviewde vrouwen het financiële aspect een minder grote rol speelt dan voor de mannen. ?In ruil voor vrije tijd, zijn vrouwen bereid om in te springen wanneer het nodig is, ook al beseffen ze heel goed dat ze daardoor eigenlijk meer werken dan de uren waarvoor ze betaald worden. Die ingesteldheid zal je niet zo gauw bij mannen vinden. En die ingesteldheid is volgens mij ook een van de redenen waarom zij van hun werkgever de toestemming hebben gekregen om flexibel te werken. De werkgever wéét immers dat het werk zal gedaan zijn en dat hij er financieel niet slechter van zal worden.?

Uit het feit dat vrouwen bereid zijn overuren te presteren, volgt echter dat zij te kampen krijgen met stress. ?Wanneer men weet dat de overuren eraan komen, voelt men zich gekneld tussen verschillende verplichtingen. De uurregeling wordt een bijkomend stresserend element in het werk. En men wil niet te horen krijgen dat het probleem zich niet zou stellen indien men voltijds zou werken. Deze vrouwen hebben toch wel een groot verantwoordelijkheidsgevoel én een schuldgevoel : ik moet zien dat ik alles goed doe, anders loop ik het risico mijn gunstige arbeidstijdregeling te verliezen.?

Pernot vraagt zich af of mannen even scrupuleus zijn als vrouwen als het over hun arbeidstijdregeling gaat. Mannen vinden het evident om binnen hun arbeidstijd deel te nemen aan vergaderingen of studiedagen te volgen, terwijl bij vrouwen met een deeltijds statuut het risico bestaat dat ze buiten hun werkuren toch aan deze activiteiten deelnemen en bijgevolg zelf opdraaien voor het inkomenverlies én voor hun tijdsbesteding.

Daarnaast vindt Pernot dat de activiteiten die mannen nààst hun eigenlijke functie doen, maatschappelijk veel beter worden aanvaard, dan de gezinstaken waarvoor vrouwen doorgaans een aangepaste werkregeling vragen. ?Men beweert dat de activiteiten die mannen erbij doen, de onderneming ten goede komen. Volgens mij kan je bij veel van die activiteiten toch een groot vraagteken zetten.?

Ze verwijst naar Rita die bij de overheid werkt en het probleem aankaart dat daar vanaf een bepaald niveau deeltijds werken onmogelijk is. Pernot vindt dat die beperking nergens op slaat. ?Ik werk zelf bij de administratie. Als je zou optellen hoeveel uur er les gegeven wordt door direkteurs-generaal, dan zou je vaststellen dat ze hoogstens viervijfde van de tijd op hun stoel zitten. Waarom zouden vrouwen op hogere niveaus dan geen viervijfde-regeling kunnen krijgen om wat meer tijd te hebben voor hun gezin ??

Zolang wij op deze manier blijven redeneren, geraakt volgens Pernot het probleem van de moeilijke combinatie van gezin en arbeid nooit opgelost en blijven we in een vicieuze cirkel zitten. ?De enige oplossing is : meer mannen motiveren om ook deeltijds te gaan werken voor hun gezin.?

VADERSCHAPSVERLOF.

Ignace Glorieux, docent sociologie aan de VUB die ook door de Koning Boudewijnstichting om commentaar werd gevraagd, is het met die conclusie grondig eens en volgens hem mag bij dat motiveren zelfs enige dwang worden uitgeoefend. Dat we naar meer flexibiliteit voor de werknemer en arbeidsduurvermindering moeten, is voor Glorieux duidelijk. ?Ik denk niet dat het mogelijk is om met twee personen in een gezin voltijds te blijven werken. De tijdsdruk wordt veel te groot en de kwaliteit van het gezin of het leven in het algemeen gaan erop achteruit. Zoals het nu evolueert, zijn het vooral de vrouwen die flexibel gaan werken en daardoor hun kansen op de arbeidsmarkt verkleinen.?

Aangezien het nog een paar generaties kan duren vooraleer er zich een mentaliteitswijziging heeft doorgezet, verwacht Glorieux niet dat mannen eerstdaags uit eigen beweging minder zullen gaan werken. Hij vindt dan ook dat enige dwang zich opdringt. Hoewel ook dàt niet altijd tot het beoogde resultaat leidt. Glorieux : ?Vaderschapsverlof is een kleine stap in de goede richting, maar in sommige landen heeft men vastgesteld dat de man daarom nog geen gezinstaken op zich gaat nemen. Om te voorkomen dat de jonge vader tijdens die periode gaat vissen of op café zit, heeft men er in Zweden zelfs de verplichting aan gekoppeld dat hij ook effectief in de buurt van zijn huis moét blijven.?

?Verplichten is natuurlijk verre van ideaal. In de plaats daarvan zou je een aantal voordelen kunnen aanbieden. Wanneer een man viervijfde wil werken om gezinstaken op zich te nemen zou er voor een financiële tegemoetkoming kunnen gezorgd worden. Je zou nog een stapje verder kunnen gaan en die vergoeding afhankelijk maken van wat de vrouw doet : als zij thuis is, krijgt hij die vergoeding niet ; als ze voltijds werkt, krijgt hij die wel. Nog een stapje verder : vrouwen krijgen alleen arbeidstijdverkorting op voorwaarde dat hun man ook een deel arbeidstijd inlevert. Hoe dat allemaal praktisch moet geregeld worden, is natuurlijk een andere zaak. Ik bedoel alleen maar dat men de gezinssituatie meer bij de problematiek zou kunnen betrekken.?

Glorieux oppert de mogelijkheid dat men iemand met kinderen ertoe zou kunnen verplichten om in de loop van de eerste tien levensjaren van een kind, minstens twee jaar thuis te blijven. ?Ik ben ervan overtuigd dat ook mannen bereid zijn arbeidstijd in te leveren zolang dat niet te zwaar weegt op hun werk, want daar blijven vele mannen zich toch mee identificeren.?

WERKRITME.

Bovenop het voorkomen van de stereotiepe rolverdeling tussen man en vrouw, blijkt volgens Ignace Glorieux uit deze verhalen ook dat een vermindering van de arbeidstijd vaak tot een intenser werkritme leidt. ?Sommige geïnterviewden zeggen ook zelf dat ze efficiënter werken, al was het maar omdat er bij een voltijdse baan tijdens de laatste uren van de dag minder gepresteerd wordt. De vertaalster wijst erop dat na een jaar telewerken thuis, de productiviteit met twintig procent was gestegen en dat de kwaliteit van het gepresteerde werk was toegenomen. Keerzijde van de medaille is dat het werk op die manier ook zwaarder wordt en in sommige gevallen zelfs zo zwaar dat het als voltijdse baan bijna niet meer te harden is.?

?Ook blijkt dat arbeidstijdvermindering vaak impliceert dat men vaker werk meeneemt naar huis, eens iets extra doet of beschikbaar is. Men vindt het alleen minder erg dan vroeger om dat te doen. Ook de hogere arbeidsdruk vindt men minder erg. Ik denk dat dat naast een stijgende productiviteit en een betere kwaliteit van het geleverde werk een voordeel is voor de werkgever.?

Volgens Ignace Glorieux speelt in heel deze problematiek het financiële niet de doorslaggevende rol. Zich baserend op eerder onderzoek verdedigt hij de stelling dat mensen die enkel voor hun loon gaan werken, heel uitzonderlijk zijn. Uit dat onderzoek bleek dat mensen gaan werken uit een plichtsgevoel of om met anderen in contact te komen, of om iets te betekenen tegenover anderen. Geld is belangrijk maar niet het enige dat telt. ?Ik denk dat een groot deel van de mensen zou blijven werken, als ze zouden moeten inleveren en zelfs als ze een groot stuk zouden moeten inleveren. Uit de interviews blijkt ook dat mensen bereid zijn een stuk in te leveren als ze hun job kunnen behouden en dan vooral voor vrouwen kunnen compenseren door iets in het gezin te doen. Vaak wordt inkomenverlies wel genoemd als nadeel, maar tegelijk wordt eraan toegevoegd dat men gekozen heeft voor andere waarden : de kinderen, het gezin, een rustiger leven. Eigenlijk worden geld en carrière afgewogen tegenover tijd.?

Jo Blommaert

In het rapport ?Buitengewone loopbanen worden gewoon? komen ook Roger Blanpain, Albert Carton, Pierre Desmarez, Ignace Glorieux en Robert Wauters aan het woord. Het rapport is een publicatie van de Koning Boudewijnstichting.

Een maand werken en vervolgens een maand thuis (zoals, bijvoorbeeld een stewardess) : halftijds werk heeft vele vormen.

Flexibiliteit richt zich vooral (en te veel) op vrouwen.

Johan Lisabeth nam loopbaanonderbreking om zich voor te bereiden op de Olympische Spelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content