Op 31 maart 2005 wordt in Zimbabwe een nieuw parlement gekozen. Robert Gabriel Mugabe en zijn ZANU-PF zijn niet van plan de touwtjes uit handen te geven.

4 maart 1980: ‘In dit land zullen alle mensen – zwart en blank – in harmonie, vrede en democratie leven. Ik garandeer dat we nooit meer geweld zullen kennen.’

21 maart 2004: ‘Hitler stond voor rechtvaardigheid en zelfstandigheid voor zijn volk, voor hun recht op hun eigen rijkdommen. Als dat Hitler was, dan ben ik tien keer Hitler.’

Twee uitspraken van Robert Gabriel Mugabe, sinds 1987 president van Zimbabwe. En daartussen liggen 24 jaar van schoolvoorbeelden over hoe je een land naar de rand van de afgrond jaagt.

In 1980 was Zimbabwe – dat toen nog Rhodesië heette – een rijk land waar een blanke minderheid een prettig leven had en een zwarte meerderheid niets te zeggen had. De eerste democratische verkiezingen brachten Mugabe met een overweldigende meerderheid in het parlement. Zijn Zimbabwe African National Union (ZANU) haalde 57 van de 80 zetels, de rivaliserende Zimbabwe African Peoples Union (ZAPU) van Joshua Nkomo haalde er 20.

De overwinning van Mugabe was een kunststuk. Hij had amper twee weken campagne gevoerd, maar zijn faam was zo enorm dat alles en iedereen voor hem moest wijken. Als premier van het laatste Afrikaanse land dat zijn onafhankelijkheid bevocht, werd hij overal ontvangen, overal toegejuicht.

Toch zag het er lange tijd niet naar uit dat Mugabe het ver zou schoppen. Kort na zijn geboorte in februari 1924 liet zijn vader het gezin in de steek. Zonder de steun van katholieke missionarissen had de familie het nauwelijks overleefd. Robert Mugabe werd onderwijzer. Maar hij wilde meer en wist een beurs te krijgen voor hogere studies in Zuid-Afrika, waar hij het marxisme leerde kennen. In 1960 keerde Mugabe terug naar Zuid-Rhodesië waar Joshua Nkomo en zijn ZAPU met veel hulp van de toenmalige Sovjet-Unie de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britten voerden. Mugabe sloot zich even bij de ZAPU aan, maar ging in 1963 over tot de oprichting van een eigen onafhankelijkheidspartij ZANU. ZANU rekruteerde vooral uit Mugabe’s eigen clan, de Shona. Rivaliteit tussen ZAPU en ZANU leverde Mugabe in volle Koude Oorlog de steun van China op. Evenals een aantal aanklachten en een periode van gevangenschap.

Tien jaar zat hij in de gevangenis, zonder dat ook maar één rechter hem schuldig had bevonden. Naar eigen zeggen behaalde hij er vier universitaire diploma’s, maar daar wordt verder zedig over gezwegen. Toen Mugabe in 1974 vrijkwam, was hij uitgegroeid tot een legende. Vanuit het buitenland leidde hij de strijd tegen de blanke regering van Ian Smith. Soms tegen ZAPU, soms met. Beide partijen opereerden dan onder de naam Patriotic Front, waarvan Mugabe de initialen PF later aan zijn eigen partijnaam toevoegde.

In West-Europa groeide ondertussen het protest tegen de onderdrukking van de zwarte Rhodesiërs en het hautaine optreden van Smith stuwde dat ongenoegen naar ongekende hoogten. In 1978 begonnen de onderhandelingen over de onafhankelijkheid van Rhodesië-Zimbabwe. Twee jaar later trad de eerste zwarte regering aan.

Nationale tweedracht

Het werd een regering van nationale eenheid: ZANU en ZAPU, Shona-meerderheid en Ndebele-minderheid verenigd. Mugabe werd premier en Canaan Banana, een Ndebele, kreeg het presidentsambt toegewezen. Maar de samenwerking duurde niet lang. In 1982 beschuldigde Mugabe zijn vroegere strijdmakker Nkomo van een staatsgreep en nam meteen wraak: de Ndebele werden vervolgd en uitgemoord. President Canaan Banana werd beschuldigd van sodomie en veroordeeld. Mugabe volgde hem op. De gebeurtenissen brachten Zimbabwe aan de rand van een burgeroorlog.

Om zogezegd meer klaarheid te brengen in de politieke situatie, vormde Mugabe Zimbabwe om tot een éénpartijstaat onder leiding van de ZANU-PF. De president voerde een almaar autocratischer beleid. Dat kostte hem in 2000 bijna zijn ambt, maar hij kende intussen de knepen van het vak en wist hoe zijn macht te behouden.

Mugabe beschikte over zijn eigen leger, de zogenaamde ‘veteranen van de onafhankelijkheid’, die overal waar nodig konden interveniëren. De oppositie werd vogelvrij verklaard, de pers werd gemuilkorfd. Mugabe liet enkel nog staatsmedia toe, hij nam vrije journalisten gevangen en verbood de buitenlandse pers in Zimbabwe te verblijven. Rechters werden door de president benoemd en zij die de maatregelen afkeurden, werden ontslagen, bedreigd of met pensioen gestuurd.

Het fundament van Mugabe’s machtsstrategie bestond in de bestrijding van ‘een vijand’. De eerste jaren van zijn presidentschap moesten de Ndebele het ontgelden. Tegen het einde van de jaren negentig viseerde Mugabe de aanhangers van de Congolese dictator Mobutu Sese Seko – een manier om de bemoeienissen van Zimbabwe met het rijke Congo te verantwoorden. En altijd stonden de blanke boeren symbool voor de koloniale onderdrukking.

In 2000 leed Mugabe zijn eerste echte nederlaag. Er was een oppositie ontstaan van vakbonden, intellectuelen, studenten en vroegere ZAPU-leden. Die won net niet de parlementsverkiezingen, maar kon wel verhinderen dat een nieuwe grondwet de president nog meer macht gaf.

Daarop lanceerde de president zijn grote landhervorming: hij eiste de eigendommen van de blanke boeren op en verdeelde ze onder twee miljoen zwarte boeren. De beste boerderijen hield hij evenwel voor zichzelf en zijn entourage. Rechters die oordeelden dat zo’n onteigening onwettig was, werden bedreigd. Boeren die protesteerden, werden door de veteranen aangepakt. De zwarte arbeiders die hun blanke werkgevers verdedigden, werden in elkaar geslagen.

Uiteindelijk kwam men tot een compromis: de blanke landeigenaars zouden compensatie krijgen. Buitenlandse donoren brachten daarvoor 63 miljoen euro bij elkaar, maar de blanken kregen er bitter weinig van te zien. De zwarte boeren die vandaag op de gronden leven, kampen met een gebrek aan zaaigoed, werktuigen en – mede door de droogte – een mislukte oogst.

Waardevast salaris

Zimbabwe ging economisch onderuit. Met een inflatie van 600 procent, een werkloosheid van 50 procent en een gekelderd bruto nationaal product leven zes van de 13 miljoen Zimbabwanen op de rand van de honger. Alleen Mugabe en zijn kring hebben een waardevast salaris. Voedselhulp wordt gebruikt als politiek wapen, enkel mensen met de juiste partijkaart komen ervoor in aanmerking.

Bij de presidentsverkiezingen van 2002 haalde Mugabe maar 56 procent van de stemmen. Zelfs een enorme verkiezingsfraude kon niet verhinderen dat zijn tegenstander – vakbondsman Morgan Tsvangirai van de Movement for Democratic Change (MDC) – 42 procent haalde. Het machtige Zuid-Afrika greep evenwel niet in. Bang voor een massale toevloed van economische vluchtelingen verklaarde het de verkiezingen geldig.

Robert Gabriel Mugabe is intussen 81, maar weigert ook maar een deel van zijn macht af te geven. Toch staat hij niet meer zo sterk als vroeger. Ook in zijn eigen ZANU-PF zouden dissidenten zich verzetten tegen massale fraude. Daarop nam Mugabe zich voor bij de verkiezingen van 31 maart enkele bijzondere regels in acht te nemen.

Internationale waarnemers zijn welkom, op voorwaarde dat zij uit ‘bevriende landen’ komen. De steden – waar de oppositie sterk staat – krijgen minder parlementszetels toegewezen. Het platteland waar ZANU-PF een grote aanhang heeft, krijgt er meer. Geemigreerde Zimbabwanen mogen niet stemmen, wat in de praktijk neerkomt op de uitsluiting van 3,5 miljoen opposanten. De kiezers moeten een identiteitsbewijs kunnen voorleggen, opgesteld door bijvoorbeeld hun werkgever. Weinig kans dat de werkloze jongeren daarover beschikken. En juist zij vormen de stoottroepen van de oppositie, die na meer dan 20 jaar Mugabe een nieuwe wind door Zimbabwe willen zien waaien.

Misjoe Verleyen

Mugabe gebruikt voedselhulp als politiek wapen, enkel mensen met de juiste partijkaart komen ervoor in aanmerking.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content