De Oost-Vlaming Lode Van Pee drukt al jaren zijn stempel op het cultuurbeleid in Rwanda. Begin 2009 begint de bouw van ‘zijn’ Musée de l’Environnement aan het Kivumeer, dat zal samenwerken met het onderzoekscentrum van Alain Hubert op de Zuidpool.

‘Eigenlijk zoeken we u al lang’, zei de toenmalige Rwandese mini-ster van Cultuur Robert Bayigamba toen hij in 2004 Lode Van Pee (50) ontmoette in het Caermersklooster in Gent. Daar opende een expositie met Imigongo-schilderingen, een Rwandese decoratietechniek waarbij kalvermest wordt gebruikt. Dat Bayigamba op zoek was naar Van Pee had alles met het Nationaal Museum in Butare te maken. Het museum, dat in 1989 de deuren opende, was een geschenk van koning Boudewijn aan president Juvénal Habyarimana. Op aangeven van het Museum van Tervuren werd de jonge architect en antropoloog Lode Van Pee, die sinds zijn zeventiende heel wat tijd in Rwanda had doorgebracht, in 1985 aangesteld als ontwerper. ‘Ik moest mijn architectenstage nog doen’, zegt Van Pee, ‘en ik was blij dat ik kon rekenen op een ervaren werfleider van het bouwbedrijf Besix’.

Maar het ontwerp met de vele koperen daken, die de polyritmiek van de tamtam weergeven en tegelijk verwijzen naar de omschrijving land van de duizend heuvels, wist de tijd goed te weerstaan. Toen na de genocide van 1994 het toerisme weer op gang kwam, werd het museumgebouw herontdekt. Reisgidsen prezen het en de Rwandese nationale bank beeldde het af op het bankbiljet van 1000 franc.

De ontmoeting met de Rwandese minister van Cultuur in 2004 leverde Van Pee prompt een uitnodiging op om in Rwanda te adviseren bij de uitbouw van een museaal beleid. Al snel werden in zowat alle regio’s van het land musea gepland in nieuwe of bestaande gebouwen.

KUNST EN MILIEU

Inmiddels is minister Bayigamba al enige tijd opgevolgd door Joseph Habineza, maar dat veranderde niets aan de rol van Van Pee. In 2006 opende in Nyanza (Rwesero) het Musée des Arts. De provincie Oost-Vlaanderen, waar cultuurfunctionaris Van Pee tewerkgesteld is, betaalde de collectie. ‘Beeldende kunst is niet vanzelfsprekend in Rwanda, dat vooral sterk is in verbale kunst (spreuken) en geometrische versieringen’, zegt Van Pee. ‘Maskers en afbeeldingen behoren niet tot de Rwandese traditie. Dus besloten we een grote wedstrijd uit te schrijven waar elke kunstenaar aan kon deelnemen. Uit de grote oogst, die heel gevarieerd was en vaak letterlijke of conceptuele verwijzingen bevatte naar het traumatische verleden, hebben we de collectie van het museum geselecteerd.’

Dit jaar opende in Nyanza (Rukari) het Musée de l’Histoire de deuren. Van Pee speelde een rol bij de inrichting van het museum.

‘Maar het Musée de L’Environnement dat begin volgend jaar wordt gebouwd, is mijn meest sociaal relevante project’, zegt Van Pee. ‘Het museum wordt een educatief instrument om de bezoekers te wijzen op de gevaren van de vernietiging van het milieu. Het zal ook duurzame alternatieven aanreiken. Het besef dat er iets moet gebeuren, is trouwens al aanwezig. President Paul Kagame heeft strenge maatregelen afgekondigd om de vergevorderde ontbossing te stoppen. Plastic zakken mogen al een tijd het land niet meer in. Om de erosie van de vruchtbare grond tegen te gaan is bebouwing, ook akkerbouw, binnen vijftig meter van de oever van een meer of rivier verboden.’

Het zijn terechte maar ook drastische beslissingen, meent Van Pee. ‘Vooral voor de 85 procent van de bevolking die op de heuvels woont en altijd hout heeft gebruikt om zich te verwarmen, om te koken en om na zes uur ’s avonds nog wat licht te maken. Er zijn evenwel alternatieven die we via het museum willen promoten. De locatie in Kibye, onlangs herdoopt in Karongi, aan het prachtige Kivumeer, is uitstekend gekozen. Vlakbij ligt de bergketen die vandaag helemaal ontbost is en zeer belangrijk is voor Afrika: alle rivieren links ervan stromen naar de Atlantische Oceaan, aan de andere kant lopen ze weg via de Nijl en de Indische Oceaan. De bedoeling is om het oorspronkelijke landschap door beplanting te herstellen. Het is dus niet alleen een museum over de natuur, maar ook over de invloed van het milieu op het dagelijkse leven.’

Het museum zal samenwerken met verschillende instanties. Nationaal is er een coöperatie met het Rwandese Institut de Recherche Scientifique et Technologique (IRST) in Butare. ‘Onderzoekers hebben er onder andere succesrijke proeven gedaan met gedroogde ballen van rijstafval en aarde als brandstof. Ze hebben berekend hoeveel ballen nodig zijn om de energie te leveren van één eucalyptusboom. Maar de middelen om dit alternatief ingang te doen vinden, ontbraken tot nu toe.

‘Uiteraard komt ook zonne-energie aan bod. Eigen aan Rwanda is voorts de energiewinning uit methaangas in het Kivumeer. Twee bedrijven, het Franse Data Environment en het Duits-Belgische Global Power Systems, zijn in juli 2008 begonnen met de bouw van een gasontginningsinstallatie op het Kivumeer. Men schat dat de gasreserve op de bodem van het meer, afkomstig van een dikke laag verrotte planten, voldoende is om Rwanda 400 jaar van elektriciteit te voorzien. De plaatselijke brouwerij Bralirwa van Heineken werkt trouwens al twaalf jaar op ‘Kivu-energie’. Tegelijk wil men vermijden dat een reusachtige methaanbel aan het meer zou ontsnappen, wat rampzalige gevolgen kan hebben voor twee miljoen mensen in de regio en voor de opwarming van de aarde.

‘Het klimaat zal trouwens ook ruime aandacht krijgen. De Université National du Rwanda werkt ter zake een educatief-wetenschappelijk programma uit. Als Belg ben ik trots op de samenwerkingsovereenkomst die met de International Polar Foundation (IPF) van Alain Hubert is afgesloten. Zowel aan de Zuidpool als aan de evenaar zullen klimatologische gegevens worden geregistreerd en uitgewisseld. Ik wil ook een permanente satellietverbinding met de Zuidpool tot stand brengen, zodat de Rwandezen kunnen zien wat daar gebeurt. Deutsche Welle heeft al voorgesteld om de permanente satellietverbinding voor zijn rekening te nemen, maar ik wil de vraag eerst aan Belgacom, hoofdsponsor van IPF, richten.

flatscreens

‘Net zoals het onderzoekscentrum op de Zuidpool, moet ook het museum duurzaam en ecologisch verantwoord zijn. We zullen zelfs nog extra energie aan het naburige gebouw van de prefectuur kunnen leveren. Het gebouw zal niet zo groot zijn als het museum dat ik in de jaren tachtig in Butare heb ontworpen, maar dat hoeft ook niet omdat we moderne technologie en flatscreens gebruiken. Het gebouw komt op een heuvel met uitzicht op het Kivumeer. We vertrekken van een bestaande strakke betonstructuur op een heuvel waar we onder andere het onderzoekscentrum in zullen onderbrengen. De kleur van dit deel zal bruinrood worden, de kleur van de aarde, en op het dak komt een tuin met medicinale planten. Daar bouw ik een trechtervormige ruimte tegenaan, uitlopend op een groot vierkant dat een venster is op het prachtige Kivumeer. Dat bijna zwevende volume tegen de flank van de helling zal volledig bekleed worden met blauwe zonne-celpanelen.’

In juli was Van Pee weer drie weken in Rwanda. Niet zozeer om de inrichting van het nieuwe museum uit te werken, als wel om de laatste hand te leggen aan een lijvig naslagwerk over Rwanda. Hij doet dat in samenwerking met professor Célestin Kanimba Misago, die ook het hoofd is van het overkoepelende Institut des Musées Nationaux du Rwanda (IMNR). Eerder publiceerden ze samen ook al boeken over diverse aspecten van de Rwandese cultuur. President Kagame zal worden gevraagd om het voorwoord te schrijven in de nieuwe turf, die binnenkort in Gent gedrukt wordt.

Vreest Van Pee niet in een bepaald kamp te worden ingedeeld? ‘Ik sta daar buiten’, antwoordt hij. ‘Kagame weet dat ik het eerste museum heb gebouwd onder Habyarimana, die een Hutu was. Sommige critici beweren wel dat het Musée de l’Histoire de geschiedenis bekijkt door de bril van het huidige regime. Maar het overzicht, dat begint in de 15e eeuw en stopt bij de laatste koning begin jaren 1960, is door vooraanstaande historici geschreven en wie ben ik om dat in twijfel te trekken. Ik heb de Rwandezen alleen maar begeleid bij de visualisering van de geschiedenis en advies gegeven bij de museuminrichting. De kans bestaat dat dezelfde feiten over enkele decennia opnieuw anders benaderd zullen worden maar dat is nu juist geschiedenis.’

Ook na het Musée de l’Environnement zal de Rwandese connectie van Van Pee nog een tijd blijven bestaan. In 2010 staat namelijk de realisatie van een Vulkaanmuseum in Ruhengeri en in 2011 een Postkoloniaal museum in Shangugu op het programma.

DOOR ERIC BRACKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content