Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dirk Medved draait na een jaar afwezigheid weer mee bij Standard. Een dubbelgesprek: over een blessure en een trainer.

Standard had vorig jaar al zwaar geïnvesteerd. Het wenste, naar aanleiding van zijn honderdste verjaardag, kampioen te worden. Niet meer, niet minder. Dus gooide het de deuren open voor de Italiaanse firma Cirio, sponsor van Lazio Roma. Die gaf het geld voor een indrukwekkende rij aankopen: de twee Mpenza’s van Moeskroen, het duo ZefilhoHuysmans van kampioen Lierse, Dirk Medved van Club Brugge, Stijn Haeldermans van Genk, Olivier Suray van Charleroi, en Björn Van der Doelen van PSV. Gilbert Bodart werd teruggehaald uit Bordeaux. Als trainer kwam Aad De Mos. Het resultaat van al deze inspanningen: negende, op éénenveertig (!) punten van Club Brugge.

Dus werd dit jaar nog drastischer ingegrepen. Iedereen buiten, zelfs het aloude Standard-bestuur rond voorzitter Jean Wauters, dat werd uitgekocht en enkel symbolische macht behoudt. De nieuwe, zoveelste, redder van Standard is Robert-Louis Dreyfus, de voorzitter van Olympique Marseille en de grote baas van Adidas. Twee functies die ook Bernard Tapie ooit bekleedde. Hopelijk voegt Dreyfus Tapies huidige functie niet aan dat lijstje toe.

Dreyfus haalde Adidas bij de rand van de afgrond weg, en boog in vijf jaar tijd een verlies van 28 miljoen dollar om in een winst van 30 miljoen dollar. Van Olympique Marseille, op sterven na dood, maakte hij opnieuw een topclub. De bedoeling is om dat ook met Standard te doen.

Luciano d’Onofrio, invloedrijk voetbalmakelaar en ex-speler van Standard, zorgde voor de toenadering tussen de twee vurige steden. Hij legde vorig jaar ook al de contacten met Cirio. Deze keer bracht hij een nieuwe voorzitter en een hem zeer vertrouwde trainer mee: de legendarische Tomislav Ivic, 65 ondertussen, en vroeger oefenmeester bij Hajduk Split, Ajax, Anderlecht, Galatasaray, Avellino, Panathinaikos, Dinamo Zagreb, Porto, Paris Saint-Germain, Atletico Madrid, Marseille, Benfica, en opnieuw Porto. Ivic werd in vier verschillende landen kampioen, was bondscoach van Kroatië en de Verenigde Arabische Emiraten, en begin dit jaar heel even van Iran.

Ivic is berucht vanwege het Ivic-systeem. Indien perfect toegepast een niet te ontmantelen tactiek, maar vaak alleen een ultradefensief concept. Toen hij dat in de jaren tachtig bij Anderlecht introduceerde, werd hij bedolven onder de kritiek. Maar die verstomde toen Anderlecht, na de aanpassing, elke tegenstander met vijf goals verschil van de mat veegde.

Ook nu, bij Standard, spreekt iedereen schande van de manier waarop Ivic zijn team doet spelen. Dirk Medved neemt het op voor zijn trainer. Medved was een van de vele versterkingen van vorig seizoen, maar na een banale kwetsuur was hij een vol jaar buiten strijd.

Dirk Medved: In een van de laatste voorbereidingsmatchen, tegen Roda JC, heb ik mijn voet omgeslagen, met een enkelblessure tot gevolg. Ik heb tien dagen gerust, maar omdat Standard grote investeringen had gedaan en goed van start wou gaan, heb ik me geforceerd en ben mee aan het seizoen begonnen. Maar op Ekeren, na twee en een halve match, voelde ik bij het blokkeren van de bal iets knappen. Bij de diagnose bleek dat een klein stukje kraakbeen was losgekomen en in de enkel rondzwierf. Dat moest eruit met een artroscopie. Een routine-ingreep, zoals een kies laten trekken bij de tandarts. Ze verdoven je voet, sneetje erin, stukje eruit, dichtnaaien, zes weken inactiviteit. De operatie werd uitgevoerd in een Luiks ziekenhuis, leek geslaagd, en een dag later zat ik thuis. Maar toen begon mijn voet te zwellen, daarna mijn hele kuitbeen. En de pijn werd steeds feller. Ik had ook hoge koorts, wat wees op een infectie. In het ziekenhuis heeft de dokter de draadjes losgemaakt en een zware bloeding in de voet vastgesteld. Ze hebben mij onmiddellijk opnieuw geopereerd.

Waar kwam die infectie vandaan?

Medved: Een ziekenhuisinfectie. Al wie dezelfde voormiddag als ik geopereerd is, had het zitten. Ze doen in alle ziekenhuizen hun best om virussen en microben buiten te houden, maar zo nu en dan hebben ze prijs. Helaas voor mij net de dag dat ik geopereerd werd. Twee dagen vroeger of twee dagen later en ik had na zes weken weer kunnen voetballen. Nu ben ik een vol jaar buiten strijd geweest. Op een bepaald moment was ik zo goed als afgeschreven voor het voetbal.

Dat alles door die infectie?

Medved: Niet rechtstreeks, maar ze was wel de aanleiding. Ik kreeg drie maanden zware antibiotica voorgeschreven, en in die periode verloor mijn voet heel wat mobiliteit. Dat moest met aangepaste kinesitherapie snel verbeteren. Maar toen ik na drie maanden opnieuw mocht lopen, geraakte ik niet vooruit. In het beste geval haalde ik veertig procent van mijn mogelijkheden. Op de club dachten ze dat het een kwestie was van een paar weken op de tanden te bijten, fysiek en mentaal. Maar ik maakte geen progressie, ben weer naar de dokter gegaan en heb me grondig laten onderzoeken. Waarna bleek dat ik ook een algoneurodystrofie had opgelopen.

Een algoneurodystrofie!

Medved: Dat is een letsel dat kan ontstaan na een trauma, door een trap of een kniestoot bijvoorbeeld. Het leidt tot een aantasting van de bloedvaten, waardoor de bloedcirculatie in het gedrang komt, en tot een slechte zenuwgeleiding, wat in mijn geval leidde tot een ontkalking en een verzwakking van de enkel. Het is een weinig voorkomende aandoening, en de medische wetenschap kan geen uitsluitsel geven over de precieze oorzaak ervan. Het kan de infectie geweest zijn, maar dat is niet zeker.

Welke behandeling kreeg je?

Medved: Drie maanden lang elke dag een inspuiting. Nadat ik dus eerst al drie maanden had moeten rusten voor de infectie. Het ergste is dat niemand kan zeggen hoe lang de genezing van een neurodystrofie zal duren. Als je in een duel een zware blessure oploopt, weet je tenminste na hoeveel tijd je weer aan de slag kan. Ik ben verschillende specialisten gaan raadplegen, niemand kon mij een garantie bieden. Sommigen zagen het somber in. Kraakbeen is het enige dat ze voorlopig niet kunnen bijmaken. Alleen de natuur kan daarbij helpen.

Vreesde je voor het einde van je carrière?

Medved: Na een tijdje wel. Wat me zo irriteerde was de samenloop van omstandigheden. Een zware blessure na een contact hoort tot de risico’s van het vak. Maar ik ging voor een simpele ingreep naar het ziekenhuis, en ik kwam eruit met twee aandoeningen die bijna niemand oploopt. Dan vraag je je maar één ding af: waarom moet mij dat overkomen? Op de duur ging ik mij al verdiepen in de verzekeringspolis: wat als ik nooit meer zou kunnen voetballen? Zijn het ziekenhuis of de dokter dan aansprakelijk? Ik vermoed van niet. Het is niet eens zeker dat er een verband was tussen die infectie en de neurodystrofie. En het is niet omdat je niet meer kan voetballen, dat je geen ander werk kan doen.

Die vaststelling zal je moreel niet opgekrikt hebben.

Medved: Nee, het was een zwarte periode. Maar op een dag zet je je daar overheen, en ga je alles doen om terug te komen. Als het slecht zou aflopen, wilde ik niet met het idee blijven zitten dat ik te weinig geprobeerd had. En je ziet, ik ben teruggekomen. Ik heb geluk gehad, want ik heb in het ziekenhuis lotgenoten ontmoet die nog altijd op krukken lopen.

Wanneer en hoe ben je herbegonnen?

Medved: Het heeft lang geduurd voor ik weer kon lopen, omdat de enkel te zwak was en de immobiliteit te lang had geduurd. Je vordert millimeters in een week, in de plaats van centimeters op een dag. In juni ben ik, op aanraden van Gilbert Bodart, drie weken naar een speciaal revalidatiecentrum in Bordeaux gegaan. Daar werd van negen uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds intensief gewerkt. Ik heb afgezien, maar plots begon ik vooruitgang te voelen, en dat heeft mij een opstoot van vertrouwen gegeven. In juli kon ik trainen. Eerst met pijn, omdat de voet niet soepel genoeg was. Daardoor ga je onnatuurlijk lopen, en forceer je andere spieren of gewrichten. Ik ben begeleid door een looptrainer. Nu, vijf maanden later, is die enkel nog altijd niet helemaal in orde.

Je was vorig seizoen net van Club Brugge naar Standard getransfereerd. Voor je je kan integreren, lig je een jaar in de lappenmand. Ben je dan geïsoleerd?

Medved: Onvermijdelijk. Al heeft de club mij enorm gesteund. Die drie weken revalidatie in Bordeaux heeft Standard betaald, en ik heb vrouw en kinderen mogen meenemen. Een bewijs dat ze in mij bleven geloven. Ik ben ook het hele seizoen correct betaald. Als Standard van slechte wil was geweest, had het mijn contract kunnen verbreken omdat ik een volledig jaar aan geen enkele wedstrijd en geen enkele A-training had deelgenomen.

Ruim twee maanden geleden ben je wederopgetreden op Moeskroen.

Medved: Volgens het schema moest ik pas een paar weken later weer fit zijn. Maar alle ervaren achterspelers waren gekwetst, we speelden met een verdediging van gemiddeld negentien jaar. En we hadden twee keer naeen verloren: op Charleroi en thuis tegen Beveren. Dus heeft de trainer mij gevraagd toch te spelen, al was ik conditioneel niet honderd procent in orde. Uiteindelijk viel het mee. Sindsdien speel ik weer min of meer normaal. Tijdens de trainingen heb ik niet veel last meer van de enkel, alleen erna voelt hij stijf aan. En op het einde van de match, als de vermoeidheid in de benen zit, schijn ik een beetje met mijn voet te slepen. Maar meer dan wat kleine ongemakken zijn dat niet meer.

Terwijl jij werkloos moest toezien, maakte Standard ondanks de indrukwekkende reeks transfers, een desastreus seizoen door. Beginnend met alle perikelen rond Aad De Mos.

Medved: Dat heb ik als halve buitenstaander beleefd. Ik heb anderhalve maand onder De Mos gewerkt, en toen ben ik uitgevallen. Ik heb geen enkele keer getraind onder Daniel Boccar of nadien Luka Peruzovic.

In het tussenseizoen is er op Standard alweer grote schoonmaak gehouden: in het bestuur, de technische staf en de spelerskern.

Medved: Drie mensen hebben alles overgenomen: Dreyfus, d’Onofrio en Ivic. Zij zijn de heilige drievuldigheid. Ze houden geen rekening met hoe het er hier in het verleden toeging. Alles is in korte tijd gereorganiseerd zoals zij dat willen, en met de mensen die zij willen. Voor wie eruit moest was het niet prettig, maar iedereen weet nu dat er één baas is: Ivic. Zijn wil is wet.

De nieuwe leiding schrok er niet voor terug om Gilbert Bodart, Standard-boegbeeld bij uitstek, aan de kant te schuiven.

Medved: Dat had te maken met een geschil tussen Bodart en Adidas, toen Gilbert bij Bordeaux speelde. Dat hij moest vertrekken zal hem pijn gedaan hebben, maar hij heeft wel een mooie afscheidsvergoeding gekregen, en een vrije transfer naar Italië erbovenop. Anderen zijn naar de C-kern verbannen. Door een zo populaire speler als Bodart niet te ontzien, heeft het bestuur duidelijk getoond wie de touwtjes in handen heeft.

Dreyfus is niet gekomen om in de middenmoot te bengelen.

Medved: Nee, hij heeft een driejarenplan. Het eerste seizoen is een aanpassingsjaar, in de volgende twee moeten we minstens één keer kampioen worden.

Ivic heeft het dagelijkse leven op Standard grondig dooreen geschud.

Medved: Hij is een van de grootste trainers in Europa, en werkt als een bezetene. Dat begon al in de voorbereiding. We hebben in de zomer geen stage in het buitenland gehad, maar we hebben wel een hele maand in een Luiks hotel gelogeerd. Alleen woensdagnamiddag en in het weekend mochten we naar huis. Dat was even slikken. Maar er is hard gewerkt, en daarvan plukken we de vruchten. Fysiek staan we waar we moeten staan. Alleen de kwaliteit van het voetbal moet beter.

Ivic legt veel druk op zijn spelers.

Medved: Ivic treedt autoritair op, maar dat geeft vertrouwen. Ze hebben hem aangesteld om resultaten te behalen, en dat zal hij doen. Hij is van nul af aan begonnen. Eerst de fysiek op peil brengen, daarna de organisatie in het veld. Beginnend bij de verdediging. De vele blessures hebben hem afgeremd. Met Hellers, Jaskulski, Renier en ikzelf, was de hele achterhoede geblesseerd. Dus moest hij het doen met Afolabi en Blay, getalenteerde maar jonge spelers. En met Bilic en Aliaj, die in Kroatië op een lager niveau hadden gevoetbald. De buitenwereld heeft te weinig oog gehad voor die moeilijke omstandigheden. Want alsof dat niet volstond, was in het middenveld Bisconti geblesseerd, en vooraan de twee Mpenza’s. We kregen kritiek omdat we met één spits speelden, maar we hadden geen andere. En dan liep die ene, Mornar, ook nog een blessure op. Op het eind stond De Condé, een middenvelder, alleen in punt. Als we kunnen aantreden met Mornar en de twee Mpenza’s vooraan, ga je een ander Standard zien. Dat moet zowat de beste voorlijn in België zijn. Zij kunnen per match twee of drie goals maken. Dan kan je achterin wat meer risico nemen.

Voorlopig heeft Standard vooral het etiket “ultradefensief” op de rug.

Medved: We spelen met vijf verdedigers, wat niet automatisch betekent dat je defensief ingesteld bent. Ons zwakke punt tot nu toe is dat we de bal te weinig in de ploeg kunnen houden. Om dat te compenseren wordt de ene spits te snel gezocht, waardoor die tegen een overmacht staat en de bal sneller kwijt is dan hij hem heeft. Zo word je vanzelf teruggedrukt. Voorlopig kiest Ivic voor de zekerheid van een goed gesloten defensie. De verdedigers mogen niet naar voren trekken, want dat is te vaak afgestraft. Mede omdat die jongere spelers de ervaring misten om de overname goed te regelen. Maar dat komt wel. Men geeft ons te weinig krediet. Qua resultaten zitten we voor op ons schema.

Een van de grillen van Ivic is de verplichte siësta in de chambrettes op Sart Tilman.

Medved: Een profvoetballer is gewend aan een paar vrije namiddagen per week. Als die wegvallen, is niemand tevreden. Ivic heeft zich afgevraagd waarom er de jongste jaren zoveel geblesseerden waren op Standard, en hoe hij dat kon vermijden. Een van zijn oplossingen is meer controle. We hebben een jonge ploeg, veel buitenlanders, en veel vrijgezellen. Wat doen die met te veel vrije tijd? Een beetje rondlummelen in de stad, of al eens op zwier gaan. Dat kost energie en kan resulteren in een gebrek aan frisheid, waardoor je makkelijker blessures oploopt. Door de hele kern tot ’s avonds bijeen te houden, is Ivic ook zeker dat iedereen verantwoorde voeding krijgt. Wat ook niet evident is voor elke vrijgezel.

Het lijkt wel het internaat.

Medved: Ja, maar we halen er voordeel uit. En het regime zal stilaan wel wat verzachten. Eerst trainden we om tien uur’s morgens en om zeven uur ’s avonds. Tussenin siësta en ook na de tweede training moesten we samen eten. Ik was van huis weg van halfnegen ’s morgens tot elf uur ’s avonds. Maar die avondtraining is stelselmatig vervroegd. En als we maar één keer trainen, is de siësta weggevallen.

En de afzonderingen? Op Anderlecht kreeg hij de hele ploeg tegen toen hij ze op oudejaar op afzondering deed gaan.

Medved: Tja, ook dat was wennen. Wij gaan voor elke wedstrijd op afzondering. Je kan op twee manieren reageren: ofwel trek je een lang gezicht, ofwel profiteer je van de omstandigheden die je geboden worden. Ik heb aan den lijve ondervonden wat het is om niet meer te kunnen voetballen. Ik geniet van elke dag. En als Ivic drie jaar kan blijven werken zoals hij wil, zal Standard zijn plaats aan de top weer innemen.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content