Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Nu moet het gebeuren. dEUS zoekt een weg naar een hogere liga met de meest experimentele plaat uit zijn bestaan.

Nieuwe platen voeden vele agenda’s. De achterban popelt. De betweters hakken. De media speculeren. En de makers stellen de canon op van sterke uitspraken die ze graag algemeen verspreid willen zien. In het geval van dEUS leidt dat tot een verkwikkelijk gezelschapsspel. Een gevoel van nationaal belang ontmoet een groep die het nationaal gevoel voor surrealisme ferm in de genen heeft zitten.

Zo klonk het gewauwel ongeveer dat aan “The ideal crash” is voorafgegaan. Het is een derde album en dat heet vandaag cruciaal te zijn. Voor wie internationaal wil meetellen, is het een vrijgeleide of een afscheidsbrief. Ten huize dEUS is een cijfer gevallen. Na twee rondes van 150.000 met “Worst case scenario” (1994) en “In a bar, under the sea” (1996) wordt ditmaal op het dubbele gemikt. Op de persbanken werd meteen op een popplaat gerekend. Ook al omdat Tom Barman na het vertrek van gitarist Rudy Trouvé en bassist Stef Kamil Carlens niet langer last zou hebben van saboteurs tijdens zijn ontmoetingen met de popmuze.

Het vervolg is verwarrend. Het van dadendrang barstende vijftal wil naar de grote cijfers met de meest experimentele plaat uit zijn bestaan. Niet dat die twee elkaar zo nodig uitsluiten. Maar dat men dEUS zeker geen berekening verwijt. “Is het u opgevallen dat er een banjo op onze plaat staat ?”, zegt Barman, “Een verrukkelijk moment. Ik denk dat ik een zuigplek in de nek van (gitarist) Craig (Ward) heb gezet.”

Zo onverwacht en ontwapenend is “The ideal crash”. Tien heterogene en spannende nummers met oncommerciële lengtes, die gaandeweg samenklitten tot een entiteit. Er moet veel en vaak geluisterd worden en er is hoorbaar hard aan gewerkt. Het resultaat van acht maanden absolute groepsarbeid, waarbij alle invloeden en denkpistes werden uitgezweet en verteerd, en dEUS van embryo tot rups is verveld. Wat was, is gebleven. Maar het zit anders en beter in elkaar.

De groep ontvangt op de plek waar Tom Barman met onverdroten energie talentenjager blijft spelen. Op donderdagavond staan er in de Antwerpse Cartoon’s nieuwe Belgen op de bühne. “Omdat dat plezant is.” En omdat het soms tot fijne anekdotiek leidt. Zoals die keer dat dEUS een avond als het Royal Wallonian Jazz Research Institute proefdraaide. “We hadden op de affiche de wervende zin ‘In de voetsporen van Ben Crabbé?’ gezet. Stond die ijdeltuit hier toch niet zeker. Toen hij zag dat wij het waren, is hij na vijf minuten naar buiten gestapt.”

“The ideal crash” klinkt als het soort van album dat jullie zelf graag horen en dat stilaan onvindbaar begint te worden. Het wegkwijnende ras van de luisterplaat.

Tom Barman: Dat is ook zo. En dat is niet evident. Iemand heeft mij verteld dat mensen gemiddeld 1,2 keer naar een plaat luisteren. In zo’n wereld zijn wij paria’s. Omdat dat cijfer in schril contrast staat met de manier waarop ik naar een plaat luister. Ik sta ermee op en ga ermee slapen. Zo moet dat ook. Een maat van mij werkt in een platenwinkel en dat is elke week een nieuwe dit en een nieuwe dat. Ze mogen het hebben.

Meer dan ooit drijft ook de wil tot grandeur boven. Het is muziek die van de grond wil loskomen.

Barman: Daar kan ik mij volledig in vinden. Vandaar dat men ons in Londen al een tijdje als progpop bestempelt. We zijn nooit meesters in eenvoud of muzikale bescheidenheid geweest. Als er iemand een zijspoor vindt dat een nummer naar iets orkestraals duwt en het klinkt ook goed, dan moet het maar. Aan de andere kant zijn er ook discussies geweest. Ik had redelijk wat moeite met het nummer “Magic hour”. Daar had ik iets van: moet dat nu weeral? Kunnen we het echt niet houden op drie minuten en een half?

Het lijkt een oud zeer. In een recente verjaardagseditie van RifRaf staat een interview uit de begindagen, waarin je jezelf voorstelt als een leverancier van pure popsongs die vervolgens door de anderen worden gesaboteerd.

Barman: Rangschik dat maar bij de drang om boutades in interviews te stoppen. Vooral nu, na drie platen, merk je dat mensen heel graag willen weten wat de rollen binnen de groep zijn. Fucking hell, dat mag toch een beetje een mysterie blijven. Mijn beste antwoord daarop is: kijk naar de credits. Er staat op dit album maar één nummer van mijn hand. En op onze meest verscheiden plaat “In a bar, under the sea” kwamen zowel “Theme from turnpike” als “Roses” en “Serpentine” van mij. Er zit dus geen logica in. Ik begrijp dus ook niet waarom er op het vertrek van Stef en Rudy een popplaat zou moeten volgen. Rudy werd altijd als de storende factor aanzien. Terwijl die zogeheten gitaarterrorist een van mijn absolute kippenvelnummers heeft geschreven.

Eigenlijk had elk nummer op “The ideal crash” gestopt kunnen worden op de ideale lengte van drie minuten.

Barman: Maar het gaat altijd verder. Iets wat boven de vijf minuten afklokt, heet in de gangbare muziektaal geen nummer meer, maar wordt direct iets ingewikkelder.

Klaas Janszoons: Maar het bevat het nummer altijd wel. Neem “Instant street”. De kern is drie minuten en daarna escaleert dat. En die uitloop maakt het nummer beter. Maar je kan het in drie minuten samenvatten.

Barman: Neen. Dat vind ik juist niet. We hebben er geen outro aangeplakt omdat we dat nummer langer willen maken. Wat van “Instant street” een dEUS-nummer maakt, is het hele verhaal dat verteld wordt. Los van het feit of mensen het eerste of het tweede stuk het beste vinden. Wat wij willen vertellen, is wel degelijk de chaos die op het einde optreedt. Altijd sneller en sneller en dan weglopen. Zonder die outro is dat geen volledig nummer.

Zijn jullie door het maken van “The ideal crash” beter gaan begrijpen waarom en hoe jullie de vorige platen hebben gemaakt?

Barman: Ik denk dat elk album erg goed de situatie reflecteert waarin de groep zich op dat of dat moment bevond. “In a bar, under the sea” was heel verstrooid en chaotisch omdat het niet duidelijk was of Stef zou blijven en omdat Craig zijn plaats nog moest vinden. Dit album is het vervolg op een lange tournee. We zijn naar een land getrokken dat niet het onze is met de bedoeling om een coherent album te maken. Of zoals Craig het verwoordde tegen een Deens journalist. “We cut all the bullshit out.”

Bij “In a bar, under the sea” kreeg ik al snel het gevoel dat een aantal nummers er niet bij had gemoeten. En dan te weten dat we aanvankelijk aan een dubbelalbum dachten. Soms moet je als artiest durven toegeven dat de platenfirma echt wel gelijk heeft.

En hoe bevalt “The ideal crash” zo kort na de geboorte?

Barman: Ik kan toch moeilijk afstand nemen van deze plaat. Omdat er veel is gebeurd. Craig hoort heel hard het gevecht dat nodig was om haar te maken. Volgens hem is het ook onze meest experimentele plaat. Terwijl heel wat mensen het tegenovergestelde vinden. Alleen, wat vinden mensen experimenteel? Een versterker die ontploft. Sorry maar daar pas ik voor. Ik heb altijd gezegd dat wij geen experimentele groep zijn. En ik heb er altijd bij verteld dat een groep die niet experimenteert a priori saai is. Dus daar pak je niet mee uit. Dat is een evidentie.

Als mensen echt lastig willen doen en zeggen dat ze ons vroeger avontuurlijker vonden, antwoord ik dat ze maar op één niveau luisteren. Ik vind “The ideal crash” veel avontuurlijker dan de vorige albums. Er zijn veel meer instrumenten gebruikt, veel meer nieuwe gebieden aangeboord. En op een bepaalde manier hebben we een synthese gemaakt van alles wat we in het verleden hebben aangeraakt. Ik had vooraf het beeld van een dikke vette bal muziek. Een roman en geen verzameling kortverhalen. (Drummer) Jules ( De Borgher) heeft een mooie vergelijking gemaakt. Het is een Perzisch tapijt met een heel ingewikkeld motief. Van ver zie je de verschillende patronen die door elkaar lopen. En als je heel dichtbij komt, zie je allerlei overblijfselen van mensen die erover hebben gestapt. Zand, wat hondenharen, een beetje sperma, want er is op gevreeën.

Is muziek tot dusver een leerrijk beroep gebleken?

Barman: Amai, ja. Het is leven in de 28ste versnelling en dat kan je niet lang volhouden. Anderzijds is dat de enige manier waarop ik wil leven. En het begint pas. Voor mij zijn er op deze plaat behoorlijk wat deuren opengegaan. Dingen die te saai zijn om te benoemen, maar die voor mij belangrijk zijn. Het wordt onderweg ook moeilijker omdat je meer weet en kunt. En je hebt de trukendozen. En je hebt te maken met verwachtingspatronen. Ook van jezelf.

Ik ben ook respectvoller geworden over het feit dat ik in een groep zit. Vroeger deed ik daar soms neerbuigend over omdat het nooit mijn doel is geweest. En voor de rest is het, om een Rudy-isme (Trouvé) te gebruiken, vooral bezig zijn. Filmregisseur Antonioni zei het al. Het ergste wat je een man kan aandoen, is zijn werk afpakken.

Je start met een groep omdat je geestverwanten tegen het lijf loopt. Is dat ondertussen geëvolueerd naar een collegagevoel? Zoiets als werknemers van hetzelfde imperium.

Barman: Dat is wel zo. ( lacht) En dat heeft zijn goede momenten. Als we aan het vergaderen zijn en horen waar we eigenlijk allemaal over bezig zijn. ZoalsT-shirts of clips of hoezen. Maar dat maakt deel uit van dat universum dat je tracht te maken. Hoe klein dat ook is. Zodat je toch je blokje overhoudt als het ooit gedaan is.

Er is zowaar een eigen kledinglijn.

Barman: Ja. De eminente Raf Simons heeft voor ons een zeer exclusieve reeks ontworpen. Wij verkopen die. En dat kost iets meer omdat het heel goede kwaliteit is. Maar je hebt er ook iets aan en je kan het lang dragen. En je kan er op een chic feest mee rondlopen. Met het kleine dEUS-insigne. ( lacht)

Tom Barman als nieuwbakken middenstander.

Barman: Ik denk het niet. Toch niet als het over mijn eigen financiën gaat.

Hebben jullie het gevoel dat je met dEUS een plaats te verdedigen hebt?

Barman: Het klinkt misschien arrogant. Maar ik denk dat wij vanaf de eerste dag onze plaats hebben ingenomen. En dan heb ik het niet over verkoopcijfers, maar over wat wij brengen. En ik denk dat dat nog altijd zo is. Ik zie weinig groepen die doen wat wij doen. En daar ben ik erg ambitieus in. Als je iets doet, moet je dat ongelooflijk goed doen. Daardoor ga ik vaak op mijn gezicht en maak ik het mezelf moeilijk. Maar anderzijds is dat het enige streefdoel. En dat is – en dat klinkt ook weer onnozel maar het kan mij niet schelen want zo voel ik mij – groots. Goed. Heel goed. Ik ben tegen het relativeren van kunst. Ik ben voor het fascisme in de kunst. ( lacht) In de betekenis van wij zijn de besten, wij maken het mooiste. En als je dat niet bevalt, mag je opkrassen.

Mensen die goede shit maken en dat ontkennen, zijn leugenaars. Die zijn vals bescheiden. Dat relativeren is een afweermiddel tegen kritiek. Ik wil mij niet beschermen. Dus stel ik mij kwetsbaar op. Dus word ik kwaad als mensen ons niet goed vinden. Na een recente try-out zei iemand die gespecialiseerd is in wat ik tavernesoul zou willen noemen, dat wij kampvuurmuziek maken. Ik denk niet dat Simon ooit tegen Garfunkel heeft gezegd dat hij nog een kampvuurmelodie had liggen. Neen, ze schreven dat en dan hebben kampvuurmensen aller landen dat overgenomen omdat ze het nodig vinden om dat voor hun scoutsvrienden te spelen. Maar je schrijft geen kampvuurmuziek. Dus dat is een belediging.

dEUS, “The ideal crash”, (CID 8082/Island)

dEUS speelt op 1 en 2 april in de Ancienne Belgique (Brussel). Beide concerten waren echter in een recordtijd uitverkocht. De ongelukkigen kunnen de groep vanaf deze week gaan bezoeken op www.theideal crash.com.

Jan Delvaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content