Niet alleen Sándor Márai is een herontdekking waard, bewijst een roman van zijn land- en tijdgenoot Károly Pap.

Károly Pap, ‘Azarel’ , uit het Hongaars vertaald door Györgyi Dandoy, Ambo, Amsterdam, 226 blz., euro 21,90.

“Vader stopt met slaan, ik grom door: ‘Jawel, (…) ik heb wel gelijk. Er bestaat geen God. U weet ook dat Hij niet bestaat, dat u alleen maar liegt.’

Vader heft zijn vuist: ‘Wil je nu onmiddellijk je mond houden?’

Moeder sust hem: ‘Laat dat onnozele kind toch praten. Laat hem, papa, je ziet toch dat hij niet bij zinnen is? Kom mee, kom.’

Ze neemt vader bij de arm. Hij is nogal bleek. Ze trekken zich terug in haar kamer.

Maar ik ga ze achterna, terwijl ik blijf zeggen: ‘Jawel, er is geen God, u gelooft ook niet dat Hij bestaat. Maar daar leeft u van. En daarom staat u erop dat ik het ook zo uitdraag. En omdat ik dat vertik, gaat u me slaan. Maar dat is vergeefs, en ik vertel iedereen dat Hij niet bestaat, en dat u ook niet gelooft. (…)’

Vader maakt aanstalten zich weer op mij te storten.

Moeder wil hem terughouden: ‘Papa,’ gilt ze, ‘je gaat hem nog vermoorden!’

Maar vader laat zich niet weerhouden.

‘Dan zijn we tenminste van hem af!’

Hij duwt me op de grond en slaat me zo verder.

Ik durf me niet meer te verroeren, maar denk alleen in mezelf: laat hij me maar doodslaan, laat hij me maar doodslaan. Dit is een echte rabbijn! Zo is een echte rabbijn!”De opstand tegen de orde van de vaders is een universeel motief in de literatuur, en het wordt in Azarel, een roman uit 1937 van de joods-Hongaarse schrijver Károly Pap (1897û1944, spreek uit: kaaroj), niet op de oninteressantste manier behandeld. Hoe de kleine Gyuri (djoerie) Azarel, telg van een vroom joods geslacht, in opstand komt tegen de overgeleverde normen en de opgelegde denkfiguren van zijn milieu is ook nu nog spannend om te lezen. In dit eenvoudige, in de ik-vorm vertelde verhaal doemen tegelijk hier en daar, gelezen met de kennis die wij nu eenmaal bezitten, huiveringwekkende voorafschaduwingen op van het lot dat de Europese joden weinige jaren later zou treffen. (Károly Pap zelf verdween in Bergen-Belsen)

György Konrád spreekt, in een citaat op het omslag van het boek, van ‘een visionair meesterwerk’. Dat is wellicht ietsje te veel lof. Maar de ellendige recensie die Azarel een tijd geleden in Vrij Nederland kreeg, verdient het boek zeer zeker niet. Deze lotgevallen van een vrije geest in een onvrije wereld blijven helaas permanent actueel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content