In het artikel ?U vraagt, wij draaien? in Knack nr. 39 schrijft Marc Reynebeau het volgende : ?Maar een terloopse opmerking van cultuurminister Luc Martens (CVP) daaromtrent (de overdracht van het BRTN Filharmonisch Orkest en BRTN Koor) in de commissie cultuur van het Vlaams Parlement heeft wellicht meer effect gesorteerd dan mogelijke bezwaren binnen de raad van bestuur. Martens had laten uitschijnen dat het vooral minister-president Luc Van den Brande (CVP) was die erop had aangedrongen dat zijn geliefkoosd orkest I Fiamminghi van die overdracht zou profiteren en de cultuurminister suggereerde daarbij zelfs het verband met het feit dat Van den Brandes dochter, de vriendin is van Dries Sel, de manager van I Fiamminghi.?
Ik reageer verbijsterd op deze voorstelling van zaken.
1. In de commissie cultuur van 2 juli 1996 de vergadering waarnaar in dit artikel wellicht verwezen wordt kwam niet de overdracht van het BRTN Koor en Orkest naar I Fiamminghi aan bod, maar wel de subsidiëring van de vaste orkesten en ensembles, waaronder I Fiamminghi. Dit nadat de Vlaamse regering op 26 juni 1996 was afgeweken van het advies van de Vlaamse adviescommissie voor de muziek, en I Fiamminghi een subsidie had toegewezen die gelijk was aan deze van het voorgaande jaar. Commissielid Nelly Maes sprak haar waardering uit voor I Fiamminghi maar zei zich zorgen te maken over hun monopoliepositie. Volgens het verslag van deze vergadering stelde zij : ?Ik merk dat zij de uitzonderlijke sympathie van de minister-president mogen genieten. Dat zal daar wel niet vreemd aan zijn.?
In mijn antwoord motiveerde ik omstandig de beslissing van de Vlaamse regering. Het advies van de Vlaamse Adviescommissie voor de Muziek kwam neer op een vermindering met 30 procent van de subsidies aan Beethovenacademie en I Fiamminghi. Deze beide orkesten hebben ook fors moeten inleveren op hun subsidies van de Nationale Loterij. Daarenboven ontvangt I Fiamminghi minder subsidies via het cultureel ambassadeurschap. De combinatie van deze ingrepen zou niet alleen zijn neergekomen op het terugdringen van de werking van deze orkesten, maar zou hen zelfs verplicht hebben tot het creëren van een groot deficit en zou hun leefbaarheid sterk in het gedrang gebracht hebben. De Vlaamse regering heeft in deze, op mijn voorstel en niet onder druk van de minister-president, haar verantwoordelijkheid willen nemen.
2. Ik betreur de inbreuk in het privé-leven van de familie Van den Brande zeer. Ik weet pertinent dat de dochter van de minister-president nooit de vriendin is geweest van de heer Dries Sel, en dat ook nu niet is. Ik heb dit dan ook nooit gewild of ongewild gesuggereerd. Ik heb deze domme roddel integendeel op ironiserende toon afgedaan. De onwezenlijke fictie van de voorgestelde band tussen de dochter van de minister-president en de heer Dries Sel maakt die dus totaal irrelevant met betrekking tot de genomen beslissing.
3. De voorstelling van feiten in Knack is des te meer pijnlijk omdat ik sinds mijn aantreden een grote inspanning doe om het cultuurbeleid te objectiveren. Zo werk ik momenteel, in dialoog met de betrokken sector, een decreet uit dat een objectiverend kader biedt voor de organisatie en subsidiëring van het muziekgebeuren in Vlaanderen.
Getekend :
Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.
Naschrift
Ook na (minzame) ruggenspraak met minister Luc Martens, over zijn uit ?verbijstering? geboren en omslachtig antwoord, moet de redactie vaststellen dat hij zijn gedane uitspraak over vermeende vriendschap tussen juffrouw Van den Brande en Dries Sel niet ontkent.
Hij deed dat verhaal wel degelijk als minister, op een parlementair en dus publiek forum in de context van een debat. Gezien de voor de belastingbetaler omvangrijke budgettaire weerslag van zijn beleid in verband met de overname van het BRTN-orkest, waren zijn beweringen in dit verband van openbaar belang. De pers mocht ze dus citeren, want in feite zei de bewindsman dat hij zijn minister-president tot een (dure) nepotistische vriendendienst bereid achtte.
De heer Luc Martens beweert nu dat de ?ironiserende? toon van zijn opmerking over juffrouw Van den Brande en Dries Sel de toehoorders is ontgaan. Daar tegenover weten wij stellig dat de cultuurminister die ?roddel? al maandenlang ernstig nam, hem zelf op hoog niveau hielp verspreiden en er met de heer Sel persoonlijk over sprak. Kortom, hij hechtte er geloof aan en wilde zich liefst bij voorbaat indekken tegen kritiek.
Zijn antwoord aan de redactie, die op dit alles een korte toespeling maakte, is dus niet helemaal rechtzinnig. Maar het is even waar dat de redactie te sterk heeft geloofd in de citeerbaarheid van, ten gronde, uitspraken over een mogelijke privé-kwestie. Misleid, deed zij daarover geen verder onderzoek, omdat de onjuiste informatie nu eenmaal door een voor het parlement optredend minister werd aangereikt. Dit heeft de betrokkenen kennelijk beschadigd en gekwetst, wat niet onze bedoeling was. Sorry dus. Dat excuus geldt uiteraard ook in de richting van de minister-president, vader van.
De redactie hoopt verder dat ook cultuurminister Martens in deze aangelegenheid zijn verantwoordelijkheid verder zal willen opnemen.