Sydney Pollack over zijn liefde voor onmogelijke romances, zijn passie voor vliegen en hoe Tom Cruise zijn hachje redde.

Twee jaar nadat hij hier een Joseph Plateau-ereprijs in ontvangst kwam nemen, keerde de Amerikaanse filmregisseur Sydney Pollack terug naar het Filmfestival van Gent voor de Europese première van zijn nieuwste prent Random Hearts. Een film naar zijn hart: opnieuw het verhaal van een onmogelijke romance tussen volwassenen die alles tegen hebben.

Na twee mindere films ( The Firm, Sabrina) is Pollack weer helemaal terug. Harrison Ford speelt een norse politieman uit Washington wiens vrouw omkomt bij een vliegtuigongeluk. Kristin Scott Thomas, een Republikeins congreslid, verliest haar echtgenoot in dezelfde crash. Na enig speurwerk ontdekt Ford dat hun overleden wederhelften een verhouding hadden en op weg waren naar hun liefdesnest in Miami. De weduwe stelt zich – ook al ten behoeve van haar politieke carrière – ongenaakbaar op en wil het verleden begraven; de weduwnaar-speurder bijt zich koppig vast in zijn onderzoek en wil achterhalen wanneer precies zijn vrouw vreemdging en zijn gezellig huwelijk een leugen werd. De twee overlevenden maken ruzie maar vallen ook voor elkaar, al is hun affaire bij voorbaat gedoemd.

Random Hearts, gebaseerd op een roman van Warren Adler (die nu trouwens op zijn eigen Internetpagina zijn ongenoegen lucht over de verfilming), staat bol van de thema’s die de regisseur van They Shoot Horses, Don’t They?, The Way We Were en Havana nu al dertig jaar bezighouden.

Het dodelijke vliegtuigongeval moet bovendien bij Pollack (65) een extra gevoelige snaar raken: de regisseur is zelf een verwoed piloot die met zijn eigen privé-jet de wereld rondvliegt; zijn vierendertigjarige zoon kwam zes jaar geleden bij een vliegtuigcrash om het leven.

Een film over een hopeloze liaison tussen rouwende, gefrustreerde volwassenen. Big budget-cinema zonder veel actie, maar over gevoelens, frustraties, verlangens, teleurstellingen. Zonder happy end. Geregisseerd in een discrete, klassieke stijl, waarin zorgvuldig opgebouwde scènes niet bruusk worden afgebroken maar rustig hun beloop krijgen. Waarin de camera geen nummertjes opvoert maar strak de personages in het breedbeeld gevangen houdt, zoals Pollack ook de aandacht van de toeschouwer afdwingt. Niet meteen de typische Hollywoodprent voor het eind van het millennium. Pollack is trouwens de eerste om in te zien hoe kwetsbaar zijn nieuwste film wel is in de huidige bioscoopconjunctuur.

Sydney Pollack: Ik besef dat het geen film is voor iedereen, dat sommigen hem te deprimerend zullen vinden. In veel opzichten is het de moeilijkste film die ik ooit heb gemaakt. Ik kon op geen enkel geijkt ingrediënt terugvallen: er is geen hofmakerij, geen geflirt, geen romance. Er is alleen de onmogelijkheid van hun relatie, en dat gaf me heel weinig manoeuvreerruimte. Je hebt twee mensen tussen wie het absoluut niet kan klikken en toch moest ik een middel vinden om ze in elkaars armen te drijven.

Was u bang dat het ongeloofwaardig zou worden?

Pollack: Nee, wel dat het vervelend zou zijn. Dat mensen zouden zeggen: waarom moet ik naar een film gaan kijken met al dat leed, waarin Harrison Ford voortdurend loopt te kniezen omdat zijn hart gebroken is? Ik vroeg me voortdurend af: blijft het nog wel onderhoudend, want daar word ik tenslotte voor betaald. Doorgaans is dit niet mijn eerste prioriteit: eerst moet ik het zelf boeiend vinden. Soms vinden ook anderen het interessant, soms ben ik de enige en vindt de rest van de bevolking het oersaai, zoals Havanah of Bobby Deerfield. Maar ik weet nooit bij voorbaat wat zal aanslaan. Soms zit ik er helemaal naast: ik dacht dat Out of Africa een grote flop zou worden: de film was lang, er werd veel in gepraat, de acteurs waren ook niet meer van de jongsten. Maar het werd een succes.

U wijst op de verschillen met uw andere love stories, maar toch is “Random Hearts” net als uw andere films: even lijkt u de romantische toer op te gaan, maar uiteindelijk neemt u gas terug en eindigt het in droefheid en melancholie.

Pollack: Dat is een beetje zoals het leven zelf denk ik. Ik heb inderdaad vele liefdesverhalen verteld maar nooit stevenden de geliefden af op een toekomst waar er geen wolkje aan de lucht is en ze nog lang en gelukkig leven. Aan het einde is er altijd iets dat knelt, dat geen voldoening schenkt.

Het einde van Random Hearts stemt overeen met de finales in mijn andere films, maar de weg die de protagonisten afleggen is anders. Omdat ze op zo’n uitzonderlijke manier elkaar ontmoeten. Het is alsof twee mensen in een kast worden opgesloten en verplicht worden aandacht aan elkaar te besteden. Ze hebben elkaar echt niet gekozen.

Hun eerste omhelzing, in haar auto, is erg brutaal en gênant.

Pollack: Ja. Ik heb er lang met de scenaristen over gepiekerd hoe we dit zouden klaarspelen. We konden zeker geen conventionele liefdesscène filmen waarin hij plotseling zegt: “you’re very attractive,” en haar omhelst. Je zou ze verafschuwen omdat het zou lijken alsof ze heel blij zijn dat hun wederhelften verongelukt zijn zodat zij nu samen de koffer kunnen induiken. Dat zat precies fout in de vorige scenario’s; daarom is dit project blijven liggen sinds 1984.

Ik moest het anders aan boord leggen, anders dan ik gewoonlijk doe, want meestal is er in mijn films een behoedzame verkering voor we tot het vrijen komen. Wat je hier krijgt is geen echte liefdesscène maar een seksscène die ongepast is omdat ze veel te vroeg komt. En ze vechten tegen hun emoties. Ik hamerde er bij mijn acteurs op dat ze nooit één emotie mochten laten overheersen, dat het een kwestie moest zijn van aantrekken en afstoten, dat ze hun wonden willen helen maar ook elkaar kwetsen. Het is van alles tegelijk: wraak, woede, verdriet, rouw, maar zeker geen liefde. En er zijn vier mensen bij betrokken: de twee dode echtgenoten zitten mee op de voorbank van de auto. Had ik die film dertig jaar geleden gemaakt, dan had ik het ook zo gedraaid: doorsneden met flitsende beelden van de overleden wederhelften. In de stijl van de jaren zestig.

Had u die film ook met Robert Redford kunnen maken, met wie u toch zeven films draaide?

Pollack: Tuurlijk, maar het was een andere film geworden. Redford is een aristocraat, geen plebejer. Harrison is de doorsnee Amerikaan. Redford is altijd de prins. Een tiental jaar geleden overwoog ik inderdaad het idee om Random Hearts met Redford te maken, maar dan had ik een andere benadering moeten vinden.

De thema’s zijn aan de zware kant, maar de film heeft iets jazzy in zijn lichtheid en ritme van vertellen.

Pollack: Ik wilde een film die extreem ongepolijst is, die heel simpel in elkaar zit. Een sobere film, liever te weinig dan te veel. Ik probeerde het op elk vlak zoveel mogelijk in te tomen, dat gaat van de opnamen tot de muziek, met jazz in plaats van strijkers.

Het thema van de held die vat probeert te krijgen op zijn verleden, loopt als een rode draad door uw films. Ook hier wil Harrison Ford zijn verleden begrijpen.

Pollack: Ik had van hem een slechte echtgenoot kunnen maken, wiens vrouw niets meer voor hem voelt en daarom een verhouding met een ander begint. Maar daar had ik helemaal geen zin in. Wat hij ondekt is veel moeilijker om te dramatiseren: dat er geen enkele logische verklaring is voor haar ontrouw. Ze bemint haar echtgenoot maar heeft toch een clandestiene affaire. Is zijn verleden daarom één grote leugen? Daar is geen antwoord op. Die fatale ochtend hebben ze nog gevrijd, en ze deed het met heel haar hart, niet uit schuldgevoel.

Het feit dat Harrison Ford een politieman is, maakt het ironisch: hij is in zijn privé-leven blind voor zaken waar hij in zijn beroep wel alert voor is.

Pollack: Niet alleen is hij een flik maar een Internal Affairs detective: een politieman die niet speurt naar oneerlijke burgers maar naar corrupte collega’s. Zij is een politica, zodat je twee beroepen krijgt waardoor ze af te rekenen hebben met trouw en verraad, waarheid en leugens, eerlijkheid en bedrog.

Wat ze samen meemaken zal hen radicaal veranderen. Als politica voelt Kristin Scott Thomas zich goed in haar huid, zelfs al moet ze de hypocriet uithangen. Tot het ogenblik komt dat ze er niet langer mee kan doorgaan en zegt: “I’m loosing my ability to lie”.

Hij is bij de aanhef de beste in zijn vak, maar terwijl de film vordert, begint hij de regels te overtreden, wordt hij een foute flik. Het verraad dat ze bij hun verongelukte echtgenoten ontdekken, begint hun hele bestaan te overwoekeren. Ze verliezen hun vertrouwen en geloven in niks meer. Hoe moet je weer vertrouwen krijgen in de mens als je zoiets meemaakt? Gelukkig hebben we een groot herstellingsvermogen.

Dit thema van vertrouwen en wantrouwen, loopt ook door veel van uw films. In vorige films was het veel algemener: vertrouwen in uw regering, in de geschiedenis. Hier wordt het zeer verinnerlijkt en persoonlijk.

Pollack: Ik geloof niet in toeval in mijn werk, maar ben zeker niet de meest geschikte persoon om thematische overeenkomsten in mijn films te beoordelen. Je bent je niet altijd bewust van de keuzes die je maakt. Ik heb nooit besloten om dit thema van de vertrouwenscrisis nu eens vanuit alle hoeken te onderzoeken, maar kennelijk kies ik altijd materiaal waarin dit verweven zit. Zonder er echt bij stil te staan.

Kon Kristin Scott Thomas een democrate geweest zijn?

Pollack: In Hollywoodfilms zie je alleen maar democraten. Ik ben zelf democraat, dus was ik er zeker niet op uit om een aardige, aantrekkelijke republikeinse te portretteren. Ik deed het alleen om de conventie te ontwijken. Bovendien wilde ik hen op alle gebied in tegengestelde kampen drijven, ook ideologisch. Er mocht geen enkel raakvlak zijn in hun relatie.

U draaide uw film op locatie in Washington D.C. net toen het Starr Report werd vrijgegeven. Toen uw film voltooid was, was er de John Kennedy junior-tragedie. Is het niet vreemd hoe de realiteit een schaduw werpt op uw film?

Pollack: Heel vreemd. De studio vroeg me zelfs of ik er, omwille van de Kennedy-tragedie, het onderwatershot van het neergestorte vliegtuig niet wilde uitknippen. Wat ik weigerde, omdat dit er afgezien van enkele oppervlakkige overeenkomsten, niets mee te maken had. Kennedy verongelukte in zijn privé-vliegtuig, hier gaat het om een lijnvlucht. Ik had geen zin om me te laten intimideren door de actualiteit!

Mag ik u een persoonlijke vraag stellen…

Pollack: …Ik weet dat u me iets gaat vragen over het verongelukken van mijn zoon, maar ik hoop dat u mijn stilzwijgen begrijpt. Uit respect voor de nagedachtenis aan mijn zoon wil ik die grote tragedie in mijn leven niet mengen met interviews ter promotie van mijn nieuwe film. Dat zou ik ongepast vinden.

U bent zelf piloot, bent in uw privé-jet naar België gevlogen. Gaat u bij het maken van een film over twee mensen die hun geliefden verliezen bij een vliegtuigongeval niet nadenken over de risico’s die u zelf neemt?

Pollack: Tuurlijk, je kan zo’n film niet maken zonder je in te beelden wat het zou betekenen mocht het jezelf overkomen. Als regisseur vereenzelvig ik me met alle personages uit mijn film. Om de film te kunnen schrijven en regisseren moet ik zelf kunnen beleven wat zij allemaal doorstaan.

Dus denk ik natuurlijk aan de risico’s, maar om een of andere reden heeft het geen gevolg voor mijn passie voor vliegen. Luister, bij het vliegen is er geen moment dat ik niet bezig ben met het idee dat ik het er niet levend van afbreng. Wanneer ik over de VS vlieg, zit ik voortdurend de dichtstbijzijnde luchthavens te checken voor het geval er iets mocht mislopen. Als we de oceaan oversteken om naar Europa te vliegen, nemen we een reddingsvlot mee dat we wegbergen op de beste plek die we ons kunnen inbeelden. Waarschijnlijk zouden we toch niet overleven mochten we neerstorten in de oceaan, maar het is een reflex. Je probeert zoveel mogelijk alle onvoorziene catastrofes te plannen. Wat als de zuurstoffles gaat lekken? Voor de zekerheid stop ik onder mijn zetel een extra zuurstoffles.

Mijn vliegtuig is uitgerust met zendapparatuur ter waarde van honderdduizenden dollar, maar toch neem ik een minuscuul handradiootje mee, je weet maar nooit. Tom Cruise schonk me jaren geleden een GPS (Global Positioning System, een oriëntatie via satelliet, red.) radiootje van 650 dollar, dat intussen al twee keer mijn leven heeft gered. Toen ik twee jaar geleden naar Gent kwam, viel boven de oceaan mijn GPS van 150.000 dollar uit en was ik voor de navigatie aangewezen op het toestelletje dat ik van Tom cadeau had gekregen. Rekening houden met wat er kan mislopen, maakt je een betere piloot. Maar het houdt me zeker niet tegen! Natuurlijk ben ik soms zenuwachtig. Na de slotvertoning van Random Hearts vlieg ik van België naar Stockholm en dan naar Oslo, dat midden in de fjorden ligt en waar je gegarandeerd op erbarmelijke weersomstandigheden mag rekenen. Het wordt zeker spannend, maar terzelfder tijd geniet ik er ook van.

Waaruit bestaat voor u de kick van het vliegen? Is het de onbelemmerde vrijheid waarvan u geniet?

Pollack: Er zijn twee zaken. Wat ik voel tijdens het vliegen komt dicht in de buurt van wat ik voel als ik regisseer, alhoewel dit op het eerste gezicht niks met elkaar te maken heeft. Een vliegtuig besturen is naast regisseren de enige activiteit die ik ken, waar je de twee kanten van je brein op zulke manier combineert. Het is enerzijds compleet intuïtief en sensueel – een beetje zoals dansen, waar je ook op het gevoel afgaat. Maar anderzijds moet je die intuïtie paren aan de precisie van een fysicus. Het is een echte uitdaging om op te stijgen op een drukke luchthaven als Schiphol. Je moet bijna een Olympische atleet zijn om het allemaal te bevatten en te coördineren. Het besturen van een vliegtuig gaf de dirigent Herbert Von Karajan zo’n kick, dat hij het vergeleek met een Zen-ervaring.

“Random Hearts” vanaf 17/11 in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content