In ’95 gingen bijna 35.000 Belgische kop- pels over tot een echtscheiding. In de sector van de echtscheidingsbemiddeling zit groei.

Er komt wat af op scheidende stellen : de emotionele wonden likken en ondertussen redelijk blijven overleggen met iemand met wie het vaak niet meer botert. Wie gaat waar wonen ? Hoe wordt de zorg voor de kinderen verdeeld ? Wat is een redelijke onderhoudsbijdrage, en hoe zit het met de ziekteverzekering en de belastingen ? Moet het huis verkocht worden ? Wie neemt de auto en de meubels ? Kortom, tal van ontvlambare kwesties, zeker in een klimaat waar teleurstelling, woede en jaloezie gemakkelijk de kop opsteken. Geld, goederen en kinderen dienen zich in dat spel aan als onderhandelbare materie.

Wat neutrale imput van deskundigen is in deze omstandigheden meestal geen overbodige luxe. Maar naar wie stap je ? Een advocaat is ongetwijfeld een deskundige, maar is hij ook gespecialiseerd in echtscheiding of vechtscheiding ? Een notaris lijkt neutraler, maar verstaat hij ook de kunst van het onderhandelen ? De relatietherapeut is vertrouwd met de emotionele onderstromen tussen mensen, maar kan die ook overeenkomsten op papier helpen uitwerken ? Als nieuwe partners op deze markt verschijnen de scheidingsbemiddelaars. Zij beogen bij de begeleiding van scheidende koppels de combinatie van emotionele begeleiding en praktische kennis van zaken.

DE MEEST VREEDZAME OPLOSSING

Voor Ilse en Paul was de keuze vlug gemaakt. Ze gingen uit elkaar voor de nieuwe echtscheidingswet van 1994 in voege trad. Die wet verkort niet alleen de procedure met meer dan een jaar, maar stelt ook dat er geen notaris of advocaat meer aan te pas hoeft te komen tenzij er natuurlijk een huis te verdelen valt. Ilse : ?Een advocaat hebben we niet eens overwogen. Wij kwamen nog redelijk goed overeen en wisten wat we wilden met de kinderen en het huis. Alleen wisten we niet hoe dat praktisch vorm te geven. Wij hebben een notaris gevraagd om ons de mogelijkheden uit te leggen. Hij heeft met ons enkele alternatieven overlopen, wij hebben daar vlug een keuze uit kunnen maken. De notaris heeft ons vervolgens geholpen de regelingen op papier te zetten en heeft het dossier voor ons ingediend op het gerecht.? Ilse toont zich tevreden over het werk van de notaris.

Hun huis is nog altijd gezamenlijk bezit. Ilse bewoont het en kan voorlopig niet verkopen zonder instemming van de mede-eigenaar, al kan ze haar ex na vijf jaar wel verplichten uit de onverdeeldheid te gaan. Ilse ziet in deze regeling geen graten, maar menig advocaat rolt hierbij met de ogen. ?Weer een echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT), in elkaar gestoken door een notaris die geen idee heeft van de mogelijke complicaties.? In advocatenkringen luidt het oordeel over notarissen doorgaans : ze kosten minder, maar leveren daarvoor ook onvolledig werk. Advocaten en notarissen zijn natuurlijke concurrenten op de scheidingsmarkt.

Bij Kurt en Tineke zat de schrik voor een escalatie er wel in. Zeker bij Tineke. Kurt dreigde haar op droog zaad te zetten als ze zijn eisen in verband met de kinderen niet zou inwilligen. Tineke, die zich al lang emotioneel in de steek gelaten voelde, had aangedrongen op een scheiding. Maar omdat het haar keuze en niet de zijne was om uit elkaar te gaan, moest Tineke volgens Kurt op niet te veel rekenen. Tineke vreesde dat een juridisch steekspel de kosten uit de pan zou doen swingen en dat het ouderlijke conflict een zware belasting voor de kinderen zou betekenen. Ze was dan ook opgelucht toen Kurt inging op haar voorstel om er via scheidingsbemiddeling uit te geraken.

Rechtstreeks onderhandelen met elkaar bleek emotioneel onmogelijk. Geen van beiden zag dat zitten. De bemiddelaars bij wie ze aanklopten, stelden dan ook voor dat ze twee per twee zouden werken : hij met de vrouwelijke bemiddelaar, zij met de mannelijke collega. De bemiddelaars noteerden hun eisen en verlangens, gingen daarover met elkaar een gesprek aan en legden een schriftelijk compromis voor aan het koppel. Kurt en Tineke kregen vervolgens elk de kans dat voorstel te beoordelen en er hun ?amendementen? aan toe te voegen, wat dan stof opleverde voor een volgend onderhandelingsgesprek tussen de collega-bemiddelaars. Uiteindelijk kwamen ze na een drietal gespreksronden tot een regeling waarbij noch Tineke noch Kurt zich honderd percent goed voelde, maar waarbij ze zich finaal neerlegden als zijnde de meest haalbare vreedzame oplossing.

EEN COACH BIJ DE ZIJLIJN

Terwijl Kurt serieus water bij de wijn had gedaan op het vlak van de opvoeding van de kinderen, worstelde Tineke met de indruk dat het machtsonevenwicht tussen hen beiden door de bemiddeling niet echt doorbroken werd. Ze had het wrange gevoel dat de kinderen in het weekend met hun ?verwenpapa? van extraatjes konden genieten die totaal buiten haar budget vielen. Na het accepteren van het uitgewerkte voorstel tot echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT), bleef de communicatie tussen beide ex-partners weliswaar beperkt tot het minimum, maar de ergste spanningen tussen hen waren toch weggevloeid.

Gerda en Mark tenslotte opteerden voor enkele sessies met één bemiddelaar, een therapeut die eveneens de financiële en juridische aspecten van echtscheidingen beheerste. Ze hadden geen onoverkomelijke problemen met praktische regelingen onder elkaar. Ze leefden al een poosje apart, hadden hun goederen onder elkaar verdeeld en afspraken gemaakt over de kinderen en financiële bijstand. Maar hoe moesten ze dat vertalen in een goede regeling op papier ? Wat is een redelijke financiële bijdrage op lange termijn ? Hoe moesten ze omgaan met de mogelijkheid dat de kinderen op een bepaalde leeftijd van de ene ouder naar de andere zouden willen overschakelen ? Daar kwamen Gerda en Mark niet uit. Bovendien zaten ze op verschillende snelheden. Was het voor Gerda al een uitgemaakte zaak dat ze zouden scheiden, dan hoopte Mark nog op een nieuw begin. Hij wilde over hun relatie praten, zij over een EOT-akte. De bemiddelaar moest ervoor zorgen dat ze beiden hun standpunt en gevoelens verwoorden, zichzelf onder controle hielden en hen zo begeleiden in het proces naar een gezamelijke beslissing. Uiteindelijk sloten zowel Gerda als Mark de bemiddelingsgesprekken af met het positieve gevoel dat ze zelf inhoud hadden gegeven aan hun scheidingsovereenkomst, met de bemiddelaar als structurerende en ondersteunende coach aan de zijlijn.

JE KAN NIET ALLEEN GETROUWD BLIJVEN

Mia Renders, psychotherapeute van opleiding en oprichtster van VZW Contrapunt in Gent, een van de langst opererende bemiddelingsorganisaties in ons land : ?De verschillende snelheden bij een scheidend koppel zijn dikwijls een delicaat werkgegeven voor bemiddelaars. Sta je te lang stil bij het verlangen van Mark om het gesprek over de relatie opnieuw op gang te trekken, dan zit de kans er in dat Gerda in haar ongeduld naar een advocaat trekt, met een eventuele escalatie tot gevolg. Ga je daarentegen te vlug over tot de praktische orde van de dag, dan voelt Mark zich wellicht met zijn emoties en hoop in de kou staan. Bemiddelaars moeten vaak laveren tussen het gevoelsmatige en het praktische.

Wij maken een onderscheid tussen de verantwoordelijkheid voor het relatieprobleem, en die ligt zowel bij Mark als bij Gerda, en de verantwoordelijkheid voor de oplossing ervan, en die ligt in dit geval vooral bij Gerda. Men kijkt vaak naar de eerste beslisser om te scheiden hier dus Gerda als diegene die zich niet meer wil inzetten voor de relatie en de schuld draagt voor de scheiding. De eerste beslisser krijgt minder steun hij of zij heeft het toch zelf gewild ? en voelt zich vaak door de omgeving emotioneel in de steek gelaten. Nochtans vraagt het moed om een situatie, die voor twee mensen ongelukkig is, stop te zetten. De tweede beslisser in dit geval Mark kampt dan weer tegen een stuk machteloosheid. Hij kan de relatie niet verder zetten tegen de wil van de eerste beslisser in. Hij moet de beslissing van de eerste respecteren. Je kan niet in je eentje getrouwd blijven. Wie de eerste moet volgen, verzet zich soms tegen de term echtscheiding met onderlinge toestemming. Hij kan dit doorgaans makkelijker aanvaarden als zijn inzet om tegen zijn gevoel in, toch verstandig akkoord te gaan met een scheiding, wordt benoemd en gewaardeerd.?

Scheidingsbemiddeling als aparte discipline staat in België nog in de kinderschoenen in vergelijking met de al decennialang lopende praktijken in de Verenigde Staten (sinds twintig jaar), Groot-Brittannië (sedert 1978), Canada (vanaf 1972 ) en Frankrijk (zestig bemiddelingsorganisaties in 1989). De Nederlanders ontbreekt het aan een bemiddelingswetgeving maar is er wel een uitgebreide bemiddelingspraktijk, niet alleen door welzijnsorganisaties maar ook door advocaten. De vereniging van Advocaat Scheidingsbemiddelaars organiseert een specialisatie ?opleiding scheidingsbemiddeling? en telt momenteel 120 advocaat-bemiddelaars.

IN HET VOORDEEL VAN DE KINDEREN

Maar ook in ons land broeit er wat. Enkelingen als de privé-psycholoog Modest Goetelen ontginnen al ruim een decennium het terrein, een paar pioniers als Mia Renders van Contrapunt verrichten baanbrekend werk, maar de scheidingsbijstand geraakt nog altijd moeilijk buiten de advocatuur en het notariaat. Mia Renders is een zestal jaar werkzaam als scheidingsbemiddelaar en een uitgesproken voorvechtster van een duidelijke coördinatie en reglementering van het werkveld.

De realiteit van het groeiend aantal echtscheidingen doet ook de overheid de jongste jaren in actie schieten, zij het nog mondjesmaat. Zowel Sonja Becq (CVP) als Guy Swennen (SP) houden eerlangs in de Vlaamse Raad een pleidooi voor de uitbreiding en reglementering van scheidingsbemiddeling. Ze wijzen daarbij niet alleen op de voordelen die zo’n steun kan inhouden voor de volwassen (ex-)partners, namelijk ?het vermijden van psychische overlast, jarenlang aanslepende, pijnlijke conflicten en overmatige kosten? en ?de grotere voldoening die een zelfgemaakt akkoord geeft boven een opgelegde beslissing van de rechter?, maar ook en vooral op het voordeel dat bemiddeling kan bieden aan de kinderen.

Wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat kinderen vooral lijden als conflicten aanslepen tussen beide ouders en ze zich tussen beiden in geklemd voelen. Ze krijgen dan gauw de indruk dat het conflict zich om hen centreert, een ondraaglijke positie voor kinderen. Als scheidingsbemiddeling ertoe kan bijdragen dat (ex-)partners elkaar niet als hond en kat te lijf gaan, dan kunnen de kinderen daar enkel wel bij varen, luidt de redenering van de volksvertegenwoordigers.

Vanuit diezelfde bezorgdheid gaf voormalig minister van Welzijn Wivina Demeester (CVP) twee jaar geleden 690.000 frank aan Hynt, de Vlaamse Vereniging voor Gezin, Relaties en Seksualiteit, om een opleiding scheidingsbemiddeling te organiseren voor geïnteresseerde personeelsleden van de Centra voor Levens- en Gezinsvragen. Vanuit de pluralistische strekking verzorgde Trefpunt Centra voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding een gelijkaardige opleiding. Zij moesten het ondanks een grotere werkervaring op dit vlak stellen zonder subsidies van de minister. Alles samen nam een vijftigtal mensen in 1994 deel aan deze opleidingen. Zij moesten concrete vorm geven aan de bijkomende taak die minister Demeester aan de centra voor welzijnswerk gesteld had : doe aan scheidingsbemiddeling. Het grootste deel van de cursisten ging nadien daadwerkelijk als bemiddelaar aan de slag, maar een ander deel hield het na de opleiding voor bekeken. De expertise die scheidingsbemiddeling vereist, is ook niet niks : ervoor zorgen dat beide (ex)partners evenredig aan bod komen zonder je zelf onder tafel te laten praten, structuur geven aan de onderhandelingen maar de betrokkenen zelf de inhoud laten bepalen (ook als je meent dat een koppel niet de beste beslissing voor één van beide partijen en/of de kinderen neemt), weten wanneer er bij het emotionele moet stilgestaan worden en wanneer het tijd is om over te gaan tot praktische regelingen, emotionele processen doorgronden en onderhandelingstechnieken beheersen, voorzien zijn van de gepaste financieel-juridisch-sociale knowhow.

TELEFOON OM ELF UUR ‘S AVONDS

Hoe weet een leek of hij die vaardigheden bezit ? Die vraag dient als uitgangspunt voor de voorstellen van Sonja Becq en Guy Swinnen tot een reglementering van de sector. Immers, hoe vroeger de kwaliteitseisen vastgelegd worden die het kaf van het koren scheiden, hoe beter. Maar wie moet die kwaliteitseisen formuleren en garanderen ? Gelden ze louter voor bemiddelaars, verbonden aan organisaties in de welzijnssector, of ook voor privé-bemiddelaars, advocaten en notarissen ? Over deze kwestie zullen de vertegenwoordigers in de Vlaamse Raad eerstdaags debatteren. In afwachting van de uitslag van die discussie bestaat er geen reglementering en kan iedereen een bordje ?scheidingsbemiddelaar? aan zijn deur hangen (behalve advocaten, omdat hun orde dat niet toestaat).

Overigens voelt zeker niet elke advocaat zich geroepen tot bijstand bij scheidingen. Sommigen zien het graag gebeuren dat de welzijnssector en privé-bemiddelaars dat terrein willen bezetten. ?De paniekerige telefoontjes om elf uur ’s avonds, bespaar ze ons !? verzuchten de pleitbezorgers van deze strekking binnen de advocatuur. Ze menen voorts dat mensen hen niet gaan betrouwen als bemiddelaars, dat ze daarentegen een strijdmentaliteit van hen verwachten. En recht kunnen doen aan beide partijen, vormt nu eenmaal een cruciaal onderdeel van bemiddeling. Een andere strekking binnen de advocatuur gelooft echter dat advocaten best het juridisch sluitstuk van de onderhandelingsgesprekken met een bemiddelaar verzorgen : een duidelijke maar beperkte rol dus. Maar meer psychologisch georiënteerde advocaten zien wel een bemiddelingstaak voor zichzelf weggelegd, en zijn ook bereid daartoe een bijkomende bijscholing in scheidingsbemiddeling te volgen. Ze zeggen : ?Wij hebben dat altijd al gedaan.?

Meester Marie-Anne Devenyn van de Gentse balie hield onlangs voor haar collega’s een toespraak over bemiddeling in familiezaken. Ze gaf daarin treffend de twee uiteenlopende instellingen van advocaten aan : ?Trekt de advocaat zijn toga aan, dan kan hij het conflict in juridische termen analyseren en het juridische probleem oplossen. Hij is ongegeneerd partijdig. Alleen het belang van de cliënt telt. Die moet er financieel zo voordelig mogelijk uitkomen, ook in familiale geschillen. Kan dat bereikt worden door onderhandelingen, zoveel te liever. In toga mag de advocaat alles zelf doen : vertegenwoordigen, verdedigen, zelfs aanvallen. Op de stoel van de bemiddelaar lost de advocaat niets meer zelf op. Hij laat oplossen. Nu interesseert hem de rechtstreekse communicatie tussen de partijen, hun omgangsvormen, hun non-verbaal gedrag en communicatiestijlen. Veelzijdige partijdigheid is de kunst, samenwerking het objectief.?

Je moet de lessenroosters van de rechtsfaculteiten maar bekijken om vast te stellen dat advocaten nog altijd geschoold worden in de eerste instelling, en serieuze moeite zullen moeten doen om die af te leren willen ze vredestichters in de plaats van oorlogsstrategen zijn. Devenyn houdt een pleidooi om scheidingen niet langer over de hoofden van de mensen heen uit te vechten, maar heeft geen goed oog in de kansen op een meer ?menselijke? onderhandelingsstijl indien de beroepsgroep als dusdanig daar geen regels voor uitwerkt. ?Wat helpt het een advocaat te leren hoe belangrijk het is een incident tot de juiste proporties terug te brengen door het stellen van vragen, als de tegenstander-advocaat zonder verdere bevraging dreigt met procedures en klachten allerhande ? Het haalt niets of weinig uit autodidactisch bezig te zijn zonder afspraken over een aantal uitgangspunten binnen, zoniet de hele, dan toch significante delen van de beroepsgroep. Uitvinden in welke mate onze huidige werkcontext ons toelaat op een minder escalerende wijze te werk te gaan, is op dat vlak al een uitdaging.?

DE NOTARIS IS DISCREET

De notarissen houden zich op de vlakte. Ze moesten in 1994 al met lede ogen aanzien dat scheiden ook zonder hen kon tenzij er een verlenging of verdeling van gezamelijk onroerend goed mee gemoeid is. Ze bekijken nu met zeer gemengde gevoelens de evolutie in de scheidingsbemiddeling in de welzijnssector. ?Arbitrage en mediatie zijn een natuurlijk onderdeel van het werk van notarissen,? beweert Philip Busschere, directieattaché van de Koninklijke Federatie voor Notarissen. ?Behalve jarenlange ervaring op dat terrein is het ook een toegevoegde waarde van notarissen dat ze expert zijn in alles wat met onroerend goed en leningen te maken heeft. Veel mensen kiezen voor een notaris omdat hij een discrete, onpartijdige vertrouwenspersoon is. Hij helpt het scheidende koppel niet enkel met patrimoniële aangelegenheden, maar kan ook de overeengekomen zorgverdeling voor kinderen en onderhoudsgelden in een formule gieten die voldoet voor een EOT-akte.? Formuleringen die al dan niet rekening houden met gewijzigde omstandigheden achteraf.

Busschere onderkent ook grenzen aan het bemiddelingswerk van notarissen : ?Als mensen kampen met grote emotionele, psychologische of financiële problemen, dan kunnen wij daar vaak niet op ingaan.? De idee van bijkomende vorming in scheidingsmediatie bijvoorbeeld, in de vorm van een jaarlijkse studiedag , is een denkpiste die overwogen wordt. ?Wij willen werken aan een verdere uitbreiding van ons natuurlijk arbitrage- en mediatiewerk in de richting van scheidingsbijstand,? klinkt het. Maar echt concrete stappen werden daarin nog niet ondernomen.

Tot brede lagen van de bevolking is het nog niet doorgedrongen dat er zoiets als bemiddeling bestaat. Voor sommige koppels staat echtscheiding nog per definitie gelijk met vechtscheiding. ?Ik weet dat mijn vrouw mij de oorlog gaat verklaren als ik nog maar het woord scheiden laat vallen,? zucht Stefan. ?Zij zal onmiddellijk naar een advocaat stappen en waarschijnlijk het onderste uit de kan proberen te halen. Het meeste schrik heb ik nog voor de impact die dit kan hebben op mijn zoontjes. Ik vraag me af of ik hen nog te zien krijg.?

Niet iedereen is voor bemiddeling vatbaar. Waar één partij (of beide partijen) geen afstand kan doen van bepaalde eisen, haalt bemiddeling niets uit. Dan wordt het hard tegen hard, en worden niet zelden geld en kinderen ingezet om de andere partij schaakmat te zetten. En delen de kinderen in de builen.

HET VERKETTEREN VAN DE EX

Maar misschien is de tijd meer dan ooit rijp voor het overlegmodel. In een land waar, naar schatting van Sonja Becq, meer dan tweehonderdduizend kinderen persoonlijke ervaring met echtscheiding opgelopen hebben en waar, volgens een raming van de Leuvense kinderpsychiater Peter Adriaenssen, één op drie kinderen gedurende minstens een deel van zijn jeugd gescheiden ouders heeft, lijkt het een zaak van maatschappelijk belang dat (ex-)partners gestimuleerd worden om hun partnerrelatie en ouderschapsrelatie uit elkaar te halen. ?Het ontkoppelen van beide rollen zou al op scholen aangebracht kunnen worden,? oppert Mia Renders. ?Ook onderhandelingsvaardigheden zouden niet misstaan in het lessenpakket. We leven immers in een tijd waarin vaste rolpatronen wegvallen en elk koppel zijn eigen invulling moet zoeken, en dat is geen simpele zaak. Complexe relaties vragen efficiënte onderhandelingsvaardigheden. Jong begonnen is oud geleerd.?

Mensen helpen om de verschillende rollen in hun leven te ontkoppelen, is natuurlijk niet louter een kwestie van overheidsintitiatieven en scheidingsexperts. Het bevat tegelijk een uitnodiging aan familie, vrienden en de verdere omgeving van het scheidende stel om niet bij te dragen tot het opblazen van bruggen. Hoe welkom steun- en sympathiebetuigingen van de directe omgeving ook zijn, met het verketteren van de ex-partner is niemand gediend. Het allerminst nog de kinderen, die doorgaans niet liever vragen dan beide ouders graag te mogen blijven zien.

?Welke verblijfsregeling er getroffen wordt, is voor hen vaak minder belangrijk dan de blikken van vader en moeder op de uitwisselingsmomenten,? zegt Mia Renders, die behalve scheidingsbemiddelaar en relatietherapeut ook kinderpsycholoog is. Zij pleit ervoor dat ouders na de scheiding geregeld overlegmomenten inbouwen om de ontwikkeling en aanpak van de kinderen te bespreken. De toon voor dat gezamenlijk overleg wordt vaak al gezet in de onderhandelingsgesprekken over de scheiding.

Ria Goris

Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk beschikt over een lijst van alle Centra Algemeen Welzijnswerk waar men momenteel terecht kan voor scheidingsbemiddeling. Telefoon : 03/366.14.40, Diksmuidelaan 50, 2600 Berchem.

Echtscheidingen : vaak is het hard tegen hard.

Mia Renders : De partnerrelatie en de ouderschapsrelatie moeten uit elkaar gehaald worden.

Bij de afwikkeling van een echtscheiding moet constant gezocht worden naar een evenwicht tussen het emotionele en het praktische.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content