Wie is grootayatollah Al-Sayed Ali Al-Husseini Al-Sistani, de machtigste man van Irak?

© Newsweek.

Bewerkt door Hubert van Humbeeck.

Hij is niet groter dan 1,70 meter of zo. Maar iedereen die hem heeft bezocht, beschrijft hem als een grote, slanke man. De vergissing is niet zo gek. Al-Sayed Ali Al-Husseini Al-Sistani (74) verliet de voorbije zes jaar zelden zijn bescheiden woning in een volksbuurt in Najaf – een stad goed honderd kilometer ten zuiden van Bagdad. Hij houdt nooit toespraken. Hij gaat zelfs nooit voor in het vrijdaggebed onder de gouden koepel van de Imam Ali-moskee, de heiligste plaats van de sjiitische islam, niet meer dan honderd meter van zijn huis.

Maar hij ontvangt dus wel mensen – soms honderden per dag. Hij zit dan op een dun kussen, gekleed in een kaal, grijs kleed en met een grote zwarte tulband op zijn hoofd. Afgezien van een aantal korrelige foto’s zijn er van hem geen afbeeldingen bekend en hij geeft geen interviews. Hij ziet eruit zoals een ascetische islamitische geestelijke er 500 jaar geleden wellicht ook uitzag. Het mag niet verbazen dat mensen hem zich herinneren als een indrukwekkend figuur.

Er is geen luxe in het leven van Ali Al-Sistani, terwijl hij toch aan het hoofd staat van een netwerk van liefdadige organisaties en religieuze stichtingen van Pakistan tot het Verenigd Koninkrijk, waarin vele miljoenen dollars circuleren. Het sjiisme kent maar enkele grootayatollahs. Al-Sistani beurt een enorm inkomen uit de schenkingen van zijn volgelingen uit de hele wereld. Vooral sinds de val van Saddam Hoessein stroomt het geld toe. Het heeft zijn leven nauwelijks veranderd. Hij eet nog altijd zelden vlees en verkiest een boerendieet van yoghurt en rijst. Fruitsap vindt hij een te grote luxe op een moment dat er voor de meeste Irakezen nauwelijks drinkbaar water is. Toen hij vorig jaar in Londen voor hartklachten werd behandeld, lieten zijn medewerkers daar in het chique Hotel Mayfair een comfortabele woning voor hem in gereedheid brengen. Het verhaal wil dat hij er toch op een matras op de grond sliep.

Hoewel hij nauwelijks de deur uit komt, weet de grootayatollah perfect wat er zelfs in de kleinste sjiitische gemeenschap in Irak leeft. Een van zijn schoonzonen leidt een internetbedrijf in de Iraanse stad Qom met enkele tientallen personeelsleden. Al-Sistani’s kantoor in Najaf is van alle elektronische snufjes voorzien. Hij staat via het internet permanent met zijn vertegenwoordigers in verbinding. Onbekend bezoek wordt door middel van zoekmachines op het web snel voor de leider in kaart gebracht. Google is hem niet onbekend.

Sporen van de Verlichting

Ali Al-Sistani is op dit moment zonder enige twijfel de machtigste man van Irak. De verkiezingen van 30 januari voldeden aan al zijn voorwaarden en zijn Verenigde Iraakse Alliantie haalde bijna de helft van de stemmen. Niet genoeg om zonder coalitiepartner een nieuwe grondwet te kunnen schrijven, maar ruim voldoende om de belangrijkste ministerposten in de nieuwe regering op te eisen.

Is Sistani eigenlijk vooral de geleerde die een hele boekenkast over het sjiisme bij elkaar schreef en een zeer conservatieve kijk heeft op de plaats van de islam in het nieuwe Irak? Of treedt hij bovenal op als de hervormer, die in januari nog een fatwa uitvaardigde om vrouwen ertoe aan te zetten te gaan stemmen – ook als hun mannen daar bezwaar tegen hadden? Islamkenner Juan Cole van de universiteit van Michigan ziet in het denken van Sistani sporen van de Verlichting: de idee dat de regering haar macht ontleent aan de keuze van het volk.

Tegelijk vindt de grootayatollah dat de nieuwe grondwet in overeenstemming moet zijn met de beginselen van de islam. De Iraakse vrouwen werden wel aangemoedigd om te gaan stemmen, maar als het van Sistani afhangt, mogen ze geen enkele andere man de hand drukken dan hun vader, hun broer of hun echtgenoot. Hij wil ook het maken van amusementsmuziek en activiteiten als dansen en schaken verbieden. ‘Wat hij voorstaat’, zegt Cole, ‘is een Iraakse versie van de Amerikaanse Christelijke Coalitie. Die vindt ook dat priesters niet aan politiek moeten doen, maar dat het land wel volgens de christelijke idealen moet worden bestuurd.’

Zelf krijgen de Amerikanen Al-Sistani niet te spreken. Direct contact zou kunnen betekenen dat de grootayatollah de bezetting goedkeurt, en dat wil hij niet. Maar hij sprak zich ook nooit uit tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak. Vorig jaar kwam hij zelfs tussenbeide om de sjiitische rebellie onder de leiding van Moqtada Al-Sadr te stoppen.

Ondertussen heeft de machtigste man van Irak nog altijd een Iraans paspoort. Terwijl hij het de religieuze plicht vond van elke Irakees om te gaan stemmen, kon hij dus niet zelf naar de stembus. Ali Al-Sistani werd in de Iraanse stad Mashhad geboren, in een gezin van islamgeleerden. Zoals zijn naam zegt, komt zijn familie uit Sistan. Hij begon zijn koranstudie in de heilige stad Qom en kwam meer dan vijftig jaar geleden naar Najaf als een discipel van de toenmalige grootayatollah Abul Qasim al-Khoei. Na de val van Saddam Hoessein boden zijn medewerkers hem een Iraaks paspoort aan. Maar dat vond hij, op zijn leeftijd, niet meer nodig. Zijn volgelingen vinden overigens dat de grootayatollah, zoals de paus van de rooms-katholieke kerk in Rome, boven alle menselijke geschillen en grenzen staat.

Al-Sistani’s gezag over zijn volgelingen is zo groot dat hij ze totnogtoe kon overtuigen het geweld van de soennitische opstandelingen niet met geweld te beantwoorden. Op de belangrijkste sjiitische feestdag kostten autobommen vorig jaar het leven aan honderden pelgrims. Al-Sistani verloor zelf verschillende medewerkers en sinds de omverwerping van Saddams regime werden regelmatig aanslagen op zijn leven gepleegd. Toch blijft de grootayatollah weigeren om op de provocaties in te gaan en een burgeroorlog te ontketenen. Want dat is precies wat lui zoals de Jordaanse terrorist Abu Musab Al-Zarqawi willen.

De regels van de sharia

Toen de Amerikanen begin vorig jaar voorstelden om een geleidelijke overdracht van de macht zonder verkiezingen te organiseren, stonden er plotseling wel honderdduizenden sjiitische Irakezen op straat. Al-Sistani wist dat verkiezingen de Iraakse sjiieten de macht konden geven die ze onder Saddam nooit hadden. De Amerikanen plooiden en Al-Sistani werkte daarna pragmatisch mee aan de overgangsregeling, die tot de stemming van 30 januari heeft geleid. Toen de overgangswet werd geschreven, bleef hij een nacht lang aan de satelliettelefoon tot de clausule over de toekomstige rol van de islam in Irak er precies stond zoals hij dat wou.

De Verenigde Iraakse Alliantie is een merkwaardige mengeling van religieuze politieke groepen, seculiere stromingen, onafhankelijke politici en zelfs enkele Koerden en soennieten. Iemand zoals de seculiere sjiiet Ahmed Chalabi, niet zo lang geleden nog een favoriet van de Amerikaanse CIA, zit er naast Abdul Aziz al-Hakim, de leider van de Opperste Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak. De lijst werd samengesteld door een comité onder leiding van een intimus van Al-Sistani, de kernfysicus Hussein Shahristani – een belangrijke kandidaat voor het premierschap. De grootayatollah zelf wenst de politici op dit moment zelfs niet te ontmoeten. ‘Jullie zijn verkozen, het is nu jullie beurt.’ Maar ze krijgen daarom nog niet de vrije hand. ‘Hij vindt dat de clerus geen rol moet spelen in het bestuur van het land’, zegt ook Shahristani. ‘Maar de islam moet wel de nationale godsdienst zijn en er kunnen geen wetten worden gestemd in strijd met de beginselen van de islam.’

Dus blijft de vraag in welke mate Iran de nieuwe Iraakse leiders zal beïnvloeden. In de jaren 1970 ontmoette Al-Sistani in Najaf vanzelfsprekend de toen meer bekende Ruhollah Khomeiny, die als een banneling in de stad de grondslagen legde van zijn theocratische revolutie in Iran. Ze werden nooit echt grote vrienden. Al-Sistani houdt Iran voorzichtig op een afstand. Hij weigerde vorig jaar zelfs om een delegatie van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken te ontvangen. Maar het kan ook niet worden ontkend dat de Iraanse invloed in het zuiden van Irak toeneemt. Een liefdadigheidsorganisatie die nauwe banden onderhoudt met de Iraanse ayatollah Ali Khamenei opende recent een kantoor in Najaf om de Iraanse politieke leer te verspreiden.

Die zegt eenvoudig dat de maatschappij moet worden georganiseerd volgens de regels van de sharia, de islamitische wet. Dat baart de andere Irakezen zorgen. De soennieten hebben weinig vertrouwen in de manier waarop de sjiitische ayatollahs die wet interpreteren. Het seculiere deel van de bevolking vreest dan weer dat de sjiitische meerderheid haar code van sociaal gedrag en kledij aan het land zal opleggen. Zullen die regels dan voor iedereen gelden, en bijvoorbeeld ook voor de christelijke minderheid? Wellicht weet alleen Ali Al-Sistani wat er straks in Irak precies zal veranderen. Maar daar doet hij voorlopig het zwijgen toe.

Copyright Newsweek. Bewerkt door Hubert van Humbeeck

Politici ontmoet hij nu liever niet. Maar ze moeten wel doen wat hij wil.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content