De ene wil het integratiebeleid op de schop nemen, de andere wil de ‘migrantencultuur’ aanpakken en een derde wil vooral betogen. En de gewone allochtone burger, wat wil die?

Ikram is geboren en getogen in Antwerpen. Ze is drieëndertig jaar en moeder van zes kinderen. Ze wil dat haar kinderen goede cijfers behalen op school, want succes in het leven begint bij succes op school. Daarom ook is ze heel actief in de school van haar kinderen. Ikram komt zelf uit een groot gezin, ze is de jongste van 7 kinderen en is heel vroeg gestopt met haar studies. Dat is precies wat ze wil vermijden voor haar kinderen – de jongens én de meisjes. Haar zoon van vijf volgt logopedie, hij heeft een grote taalachterstand. Ikram weet niet hoe ze met taal moet omgaan: ‘Eerst hebben ze ons op school gezegd dat we beter Nederlands tegen onze kinderen zouden spreken om een taalachterstand te voorkomen of om die weg te werken. Nu zeggen ze dat we het best in onze moedertaal onze kinderen opvoeden, dat zou de beste manier zijn om ook gevoelens van liefde en genegenheid door te geven. Feit is dat onze kinderen nog meer taalproblemen hebben dan wij. In mijn tijd ging dat veel vlotter. Tegen onze ouders hebben we altijd Arabisch gesproken, maar er was geen sprake van taalachterstand op school en we schakelden moeiteloos over van de ene taal naar de andere. Nu zijn onze kinderen verward, ze hebben noch het Arabisch noch het Nederlands echt onder de knie. Het duurt veel langer voordat ze de twee echt goed beheersen.’

Als Ikram de kleinste kinderen naar school brengt, blijft ze vaak praten met andere moeders, vooral Marokkaanse en Turkse moeders. ‘We praten over allerlei onderwerpen,’ zegt ze, ‘over huwelijk en echtscheiding bijvoorbeeld, of over iets wat gezegd of geschreven is over migranten.’ Het kan ook over een debat op televisie gaan, dat de dag of de avond voordien druk bekeken werd door heel het gezin, een debat tussen Filip Dewinter en Dyab Abou Jahjah bijvoorbeeld. En blijkbaar heeft Dyab heel wat fans, want hij is de enige volgens Ikram die zo sterk uit een debat met Dewinter kon komen. Hij verdedigt de allochtonen beter dan Fauzaya Talhaoui of Fatima Bali, vindt ze. Op de vraag of ze mee zou willen betogen voor Palestina, lacht ze. ‘O, voor anderen gaan vechten, daar ben ik helemaal niet mee bezig. Ik sta zelf heel zwak in de maatschappij en heb mijn eigen problemen, ik vecht voor de toekomst van mijn kinderen. Voor hun toekomst wil ik wel op straat komen, maar niet voor andere volkeren. Ik heb die pretentie niet.’ En de vraag van Tarik Fraihi en Mohamed Talhaoui om het integratiebeleid te evalueren? Daar heeft ze nooit van gehoord.

GEMENGD HUWELIJK

Ikram is een van de meest actieve leden van een Marokkaanse vrouwenvereniging in haar buurt. De tijd dat ze alleen voor haar kinderen en haar man zorgde, is lang voorbij. Ze wil zich ontplooien, de wereld rondom haar beter leren kennen. Een paar maanden geleden heeft haar vereniging samen met een Turkse vrouwenvereniging een uitstap georganiseerd naar Brugge, de culturele hoofdstad. ‘Stel je voor, ik ben hier geboren, ik ben ondertussen 33 jaar en ik ben tot vorig jaar behalve in de rue de Brabant in Brussel (de bekendste winkelstraat bij Marokkanen en Turken, ook uit Nederland en Noord-Frankrijk) nooit in een andere Belgische stad geweest. Schandalig, hè! Had ik mijn ideeën nu gehad toen ik 18 was, dan had mijn leven er heel anders kunnen uitzien.’

Ikram trouwde toen ze achttien was. Ze zegt dat ze zelf haar man heeft gekozen. Ze werd verliefd op de buurjongen tijdens een zomervakantie in Marokko. Haar ouders juichten haar keuze toe. Er werd meteen een huwelijksakte voltrokken. Dat moest om de papieren in orde te brengen, want een aanvraag voor een gezinshereniging moet in Brussel ingediend worden en dat kan pas als er sprake is van een wettelijk huwelijk. Maar Ikram is geen voorstandster van zo’n ‘gemengd huwelijk’ (huwelijk tussen iemand die in België geboren is en iemand uit het herkomstland): ‘Mensen die trouwen met iemand van België gebruiken het huwelijk om naar hier te komen. Hun hoofddoel is niet trouwen maar emigreren en mijn generatie is daar het slachtoffer van. Ik wil in geen geval dat mijn kinderen in Marokko trouwen. Ik wil dat ze hier hun partner vinden, zowel meisjes als jongens. Ik ben zelf wel uit liefde getrouwd, maar ik was veel te jong om te beseffen waar ik mee bezig was. Mijn man en ik zijn ook anders geëvolueerd. In Marokko was mijn man heel modern, maar nadat hij hier was komen wonen, begon hij zich terug te trekken uit de maatschappij. Dat is frustrerend, omdat je dan veel dingen niet kunt doen. Nu is het te laat voor mij, maar ik wil ervoor zorgen dat onze kinderen niet hetzelfde lot moeten ondergaan.’

De eerste vraag die een meisje te horen krijgt als ze aan haar vriendinnen aankondigt dat ze gaat trouwen, is: is hij van hier? Heeft hij papieren? Als het antwoord nee is, geeft men verder geen commentaar. Zo’n huwelijk maakt geen indruk, zo kun je nooit bewijzen dat je uit liefde gehuwd bent, en uit liefde trouwen is in, ook bij allochtonen.

Sinds de aankondiging van de immigratiestop in ’74 is er voor veel kandidaat-migranten – naast het politiek asiel dat meestal niet wordt toegekend – maar één manier om Europa in te raken, en dat is trouwen met iemand die een Europese nationaliteit heeft of die hier legaal verblijft. De tweede generatie en daarna de derde generatie zijn sindsdien de brug geweest voor een deel van de nieuwe migratie naar Europa. Terwijl de eerste generatie migranten vooral uit arbeiders bestond, zijn de nieuwe migranten veel verscheidener qua achtergrond, vorming en opleiding. In bepaalde opzichten worden ze beschouwd als een verrijking voor de allochtonen die hier al langer wonen, omdat hun culturele bagage sterker is, ze kunnen bijdragen tot de ontplooiing van de allochtone gemeenschappen hier. Maar sommige allochtonen zien de nieuwkomers als een probleem.

MEISJES VERSUS JONGENS

De laatste jaren zijn echtscheidingen bij Marokkanen enorm gestegen. Velen zien de ‘gemengde huwelijken’ als oorzaak. Het gaat namelijk om twee mensen met twee verschillende culturele achtergronden, ondanks het feit dat ze tot dezelfde gemeenschap behoren: een ‘Europese Marokkaan’ en een ‘Marokkaanse Marokkaan’. Mohammed Sabi heeft als jeugdwerker en daarna als gezinsbegeleider binnen de integratiesector in Antwerpen jarenlang bemiddeld bij geschillen in Marokkaanse gezinnen. Volgens hem doet het probleem zich vooral voor bij meisjes. ‘Ze hebben niet veel keus. Ze raken hier moeilijk aan een partner’, zegt hij. Allochtone jongeren die in België geboren en getogen zijn, vinden de weg naar elkaar niet zo makkelijk. Dat heeft volgens Sabi ook te maken met ‘de weg vinden’ naar opleiding en werk, voor beide geslachten.

Hoe paradoxaal het ook mag lijken, momenteel zijn het vooral meisjes die ‘het gemaakt hebben’ in de samenleving. Een niet onbelangrijke factor is dat de samenleving, de buitenwereld, minder negatief tegenover hen staat dan tegenover de jongens. Maar ook die ‘geslaagde vrouwen’ blijven een minderheid. Het is heel belangrijk om de mannen te laten deelnemen aan deze emancipatorische beweging, én een ruimer deel van de vrouwen, zegt Sabi. ‘Het wordt tijd dat allochtone jongeren positieve signalen krijgen van de maatschappij. Anders blijven ze achter en dat is geen goede zaak voor de harmonie in de eigen gemeenschap en ook binnen de samenleving als geheel.’

Er zijn de laatste jaren belangrijke inspanningen geleverd om etnische en culturele minderheden betere kansen te geven, zoals het onthaalbeleid voor nieuwkomers. Dat is een goede zaak, zegt Sabi, maar dat is niet voldoende: ‘We moeten een serieuze inhaalbeweging maken, vooral op het vlak van onderwijs en tewerkstelling. Extra inspanningen vanuit het beleid versterken de dynamiek binnen de verschillende allochtone gemeenschappen, een dynamiek die noodzakelijk is voor de verdere ontplooiing van de allochtonen in België.’

Concreet? ‘Concreet wil ik voor mijn drie kinderen dat ze sterk in hun schoenen staan als individuen, door hen een identiteit te geven, of liever door hen een identiteitscrisis te besparen. Voor mij zijn mijn kinderen Belgen van Marokkaanse origine, ze zijn zeker niet genoeg Marokkaan en dat is mij elke keer opgevallen tijdens onze vakantie in Marokko. Dat zie ik aan kleine dingen, aan hoe ze met mensen omgaan, aan het hanteren van bepaalde beleefdheidsvormen die vreemd zijn aan de Marokkaanse cultuur, of aan het niet kunnen omgaan met bepaalde situaties in Marokko. Ze ergeren zich bijvoorbeeld aan het feit dat ze altijd moeten afdingen, zelfs voor het kleinste product dat ze kopen. Aan de andere kant zijn ze ook niet genoeg Belg of worden ze niet als volwaardige Belgen bekeken. Daarom vind ik het belangrijk dat ze voldoende weten over hun origine, ook of zelfs vooral via de school. Ze moeten de cultuur van hun ouders en hun voorouders ook terug kunnen vinden in het grote gamma aan culturele activiteiten dat door verschillende instellingen aangeboden worden. Ik weet wel dat veel allochtone ouders niet echt bezig zijn met wat ik u nu vertel, maar dat is weer een ander probleem.’

Ikram in ieder geval beseft dat het niet makkelijk is voor jongeren van vreemde origine om een plaats te verwerven in de maatschappij: ‘Kijk, ik ben in België geboren, mijn kinderen zijn hier geboren en zij zullen hier opgroeien. Ze gaan naar Vlaamse scholen, ze hebben dezelfde idolen als de autochtone kinderen. Mijn kleine dochter bijvoorbeeld is gek op K3. En ze koesteren dezelfde dromen als hun leeftijdgenoten, maar ze moeten harder werken om een plaats te verwerven in de samenleving. Ik vind dat mijn kinderen dezelfde toekomst verdienen als hun leeftijdgenoten, want zij zijn ook de toekomst.’

Samira Bendadi

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content