De omstandigheden waarin geïnterneerden in ons land moeten leven, zijn ronduit mensonwaardig. Het overleg tussen de verschillende ministeries die een nieuw beleid moeten uittekenen, is in april afgesprongen. Federale en Vlaamse parlementsleden luiden nu de noodklok.

Ons land telt ongeveer 3000 personen die ontoerekeningsvatbaar verklaard werden na strafbare feiten, gaande van moord en zedenfeiten tot diefstal en brandstichting. Ze zijn geïnterneerd in diverse gevangenissen en instellingen.

Sommige geïnterneerden liggen met 20 of meer op een kale kamer met ijzeren bedden en een nagel aan de muur om hun jas op te hangen. Overdag verhuizen ze naar een zaal waar ze wat zitten te roken, een kaartje leggen of gewoon wezenloos voor zich uit staren. Andere geïnterneerden verblijven in individuele, middeleeuws aandoende cellen waar geen daglicht naar binnen valt. Ze doden de tijd met lezen, tekenen en lummelen. Het is wachten op Godot. Sommigen gaan ervan uit dat ze hier zullen sterven. Regelmatig gaat een van hen stilletjes dood, al dan niet door eigen hand. De doodsoorzaak is niet altijd duidelijk, zoals bij de onlangs gestorven zwakzinnige Robin (zie kader).

Na een jarenlange detentie zonder enige behandeling hebben gedetineerden er vaak geen vertrouwen meer in dat ze nog ooit hun draai zullen vinden in de samenleving. De Commissies ter Bescherming van de Maatschappij die moeten oordelen over de gezondheidstoestand van de geïnterneerden volgen bijna altijd het advies van de psychiater uit de desbetreffende instelling. Een tweede deskundige stem of een openbaar debat zijn er niet. En anders dan bij de meeste gerechtelijke veroordelingen, wordt er bij internering geen termijn vastgelegd.

Hoe geïnterneerden beter moeten worden zonder adequate behandeling en begeleiding is niet duidelijk. De wetgever die in 1964 de wet op de internering herzag, schreef wel behandeling voor maar vergat dat dit geld kost. Vooral in Vlaamse instellingen is het gebrek aan behandeling of begeleiding schrijnend. Wie geïnterneerd wordt, belandt – vaak voor de rest van zijn leven – in een hallucinante werkelijkheid.

De grote structurele problemen zijn voldoende bekend bij de beleidsmensen: geen rechtszekerheid, gebrek aan behandeling en aan kwaliteitsnormen, gebrek aan begeleiding en aan opvolging, en gebrek aan adequate infrastructuur en bezigheid.

Dit geeft aanleiding tot een hele rist klachten, die echter vaak ingeslikt worden omdat het te riskant is ermee naar buiten te komen: het systeem zit zo in mekaar dat de ‘behandelaars’ ook de ‘beoordelaars’ zijn. Wie nog enige kans wil maken om te ‘ontsnappen’, kan dus beter maar z’n mond houden.

DOE HET ZELF MAAR

De ernst van de klachten verschilt van instelling tot instelling, en van Commissie tot Commissie. Enkele voorbeelden: een geïnterneerde krijgt een geneesmiddel dat heel wat kwalijke nevenwerkingen heeft. Hij ontdekt tijdens een korte opname in een andere instelling een aangepaster medicijn en vraagt na terugkeer in de eerste gevangenis ditzelfde medicament aan de psychiater. Die weigert, en de geïnterneerde probeert dan maar via de zwarte markt aan te pillen te komen. Een andere geïnterneerde vraagt aan de Commissie toestemming om naar een psychiatrische instelling te gaan. “Schrijf ze maar aan”, krijgt hij als antwoord. Hij vindt een instelling die hem wil opnemen, maar de Commissie vertikt het om zijn dossier door te sturen en van de opname komt niets in huis.

Veel psychiatrische instellingen zijn niet tuk op deze gasten. In de gevangenisafdelingen voor geïnterneerden tref je vaak een allegaartje van mentaal gehandicapten, lucide wetsovertreders, manisch-depressieven en seksuele delinquenten. Ze krijgen allemaal hetzelfde regime, tot welke categorie ze ook behoren.

De sociale diensten van de meeste gevangenissen waar de geïnterneerden verblijven zijn bovendien onderbemand en hebben blijkbaar niet veel tijd om aangepaste plaatsen te zoeken voor hun gasten. Wie geluk heeft en zelf kan schrijven, heeft meer kans. Wie al jarenlang murw gemaakt is door de gevangenisroutine en de medicatie, blijft wellicht tot het eind van zijn dagen in de troosteloze zalen zonder privacy of in een slecht verluchte cel.

Beleidsmensen zijn zich al jarenlang bewust van de ramp die ons interneringssysteem is. Voormalig minister van Justitie Stefaan De Clerck riep een Commissie Internering in het leven om voorstellen te formuleren over een herziening van de wet van 1964. De conclusies van deze commissie, onder voorzitterschap van professor psychiatrie Paul Cosijns en van advocaat Oscar Vandemeulebroecke, werden op het einde van de ambtstermijn van Tony van Parijs voorgesteld. Van Parijs verklaarde toen: “De problematiek van de internering van geestesgestoorde delinquenten is een oud zeer en het is algemeen bekend dat de invulling van deze maatregel in de praktijk te wensen over laat. De infrastructuur van de justitiële instellingen en afdelingen zijn verouderd of niet aangepast aan de behandelingsnoden van deze populatie; het personeelskader is ontoereikend en niet voldoende gekwalificeerd. Kortom – en we moeten hier geen doekjes om winden – de opvang van geestesgestoorde delinquenten gebeurt vaak in weinig menswaardige omstandigheden.”

De bedoeling van de Commissie Internering was drievoudig: de medische criteria onder de loep nemen op basis waarvan iemand kan worden geïnterneerd; voorstellen formuleren voor een adequate behandeling en betere opvolging; ten slotte, de legislatieve lacunes in de structuur en opdracht van de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij wegwerken. De aanbevelingen liggen klaar voor verder ministerieel overleg tussen justitie, volksgezondheid, geestelijke gezondheidszorg, en welzijn.

De beleidsnota van Marc Verwilghen zegt over internering: “Het streefdoel is om slechts die geïnterneerden in de strafinrichtingen te behouden die tot de high-risk-patiënten kunnen worden gerekend – bedoeld wordt zij die gevaarlijk en onbehandelbaar zijn. De medium-risk-patiënten horen thuis in forensische afdelingen die binnen de psychiatrie moeten worden uitgebouwd. De low-risk-patiënten kunnen zonder meer in de klassieke gezondheidszorg hun plaats vinden. (…) In elk geval mag de zorg die in onze instellingen aan de high-risk-patiënten wordt besteed kwalitatief niet verschillen van de zorgzame omkadering binnen de psychiatrie”.

NOBELE DOELSTELLINGEN

De realisatie van deze nobele doelstellingen vergt overleg met diverse ministeries: de behandeling, nu door justitie betaald, hoort immers thuis onder gezondheidszorg, en bij de begeleiding en nazorg van geïnterneerden komen sociale zaken en welzijn te pas.

Dat overleg tussen de verschillende ministeries kwam reeds op gang onder de vorige bewindsploeg maar liep in april spaak omdat toenmalig minister van Volksgezondheid Magda De Galan bezwaren had aangaande het invoegen van geïnterneerden in de sociale zekerheid. Nochtans rekenen bepaalde Waalse instellingen zoals Doornik en Paifve, die wel al jarenlang goed uitgerust zijn om geïnterneerden op te vangen, de kosten gewoon door aan justitie.

Justitieel Welzijnswerk, een welzijnsorganisatie die gevangenen en hun familieleden bijstaat, is vertrouwd met toestanden op het terrein en formuleerde een antwoord op het rapport van de Commissie Internering. De stelling van de Commissie Internering dat de gevangenis geen therapeutische gemeenschap noch verzorgingsinstelling is (‘het is haar taak niet en moet het ook niet worden’), noemt ze verontrustend. Justitieel Welzijnswerk formuleert de gevolgen van een wachtkamerpolitiek: “Vele geïnterneerden op de afdelingen sociaal verweer zijn uitgedoofd en leiden een mensonwaardig bestaan. Bij anderen is de pathologie verergerd en complexer geworden door de opsluitingsomstandigheden in de gevangenissen. De huidige uitvoering van de wet op de internering leidt in toenemende mate tot frustratie, depressie, kwaadheid, een overmatige toevlucht tot medicatie en tot een gevoel van verbittering en wanhoop. Meerdere geïnterneerden hebben zichzelf de afgelopen jaren van het leven beroofd.”

Ook het gemak waarmee ‘conditiebreuk’ ingeroepen wordt om mensen weer op te sluiten, wordt bekritiseerd. Justitieel Welzijnswerk zegt verder dat de sector algemeen welzijnswerk een essentiële rol te vervullen heeft bij het creëren van nieuwe slaagkansen voor deze mensen, en het wil betrokken worden bij verdere gesprekken over internering.

De polen ‘veiligheid’ en ‘behandeling’ zijn volgens de welzijnsorganisatie voldoende aanwezig in het rapport van de Commissie Internering, maar er moeten meer middelen en mogelijkheden komen voor de begeleiding. Dat gaat van een laagdrempelig rechtsadvies tot een aangepast aanbod van vorming, therapie, werk of socio-culturele activiteiten. Die moeten ingepast worden in individuele trajectbegeleiding.

Justitieel Welzijnswerk volgt de Commissie Internering in haar pleidooi voor een degelijke observatie door multidisciplinaire teams. Momenteel bestaat er in theorie wel observatie, maar door gebrek aan middelen is dit dode letter gebleven. En dus blijven geïnterneerden voor hun beoordeling zo goed als volledig afhankelijk van hun behandelaars, wat inzake rechtszekerheid een kwalijke zaak is.

Zowel de Commissie Internering als Justitieel Welzijnswerk benadrukken dat iedere herziening van de wet op internering overbodig en nutteloos is indien niet ook meteen concrete beslissingen worden genomen om de zorgvoorzieningen voor deze patiënten te ontwikkelen. Er is sprake van het oprichten van enkele mid-securityafdelingen in de psychiatrische instellingen van Rekem en Beernem. Hoe kwaliteitswaarborgen ingebouwd kunnen worden voor afdelingen voor geïnterneerden binnen de gevangenis zowel als voor forensische afdelingen daarbuiten, is nog niet duidelijk. Hoeveel middelen er uiteindelijk uitgetrokken zullen worden voor deze plannen evenmin.

De SP-parlementsleden Jan Peeters en Jan Van Duppen willen alleszins aan de bel trekken in het federale parlement, en de Commissie Welzijn van het Vlaamse parlement houdt op 9 december een hoorzitting met de auteurs van het rapport Internering en met vertegenwoordigers van het algemeen welzijnswerk.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content