Rik Coolsaet doceert internationale politiek aan de Universiteit Gent.
Iedereen hunkert naar the day after. Na maanden uitputtend internationaal gekrakeel over Irak doet elke regering in de wereld haar uiterste best om die bladzijde om te draaien, water in de wijn te doen en olie op de golven te gieten. Iedereen, behalve Washington.
In de Veiligheidsraad hebben Frankrijk, Duitsland en Rusland (en zelfs Syrië) gecapituleerd. De goedkeuring van de laatste resolutie, die de sancties tegen Irak opheft en het land aan de goede zorgen van de Verenigde Staten toevertrouwt, betekent dat de Veiligheidsraad voor het eerst een invasie heeft goedgekeurd die een van haar lidstaten heeft opgezet tegen de expliciete wil van de meerderheid in. In de NAVO hebben de rebellen hun verzet tegen de inzet van het bondgenootschap in verafgelegen gebieden opgegeven, zodat de alliantie nu een rol speelt in Afghanistan en binnenkort ook in Irak. In België heeft de regering snelsnel filters ingebouwd in de genocidewet en om Washington ter wille te zijn, verwees zij een aanklacht tegen de Amerikaanse generaal Franks zo snel ze kon door naar het Amerikaanse gerecht. Maar Washington laat zich niet vermurwen.
Washington blijft treiteren. De Fransen hebben te horen gekregen dat in het presidentiële vliegtuig enkel nog freedom toasts verorberd zullen worden, dat Franse troepen niet meer welkom zijn op sommige oefeningen en dat de Amerikaanse delegatie naar de luchtvaartshow op Le Bourget van een lager niveau zal zijn dan gebruikelijk. Schröder wordt persoonlijk geschoffeerd door de Amerikaanse president. Chili mag nog een tijdje wachten op de goedkeuring van een vrijhandelsakkoord. Paul Wolfowitz speelt stokebrand tussen Turkse politici en militairen.
En België? Irak is niet het enige wat rimpels veroorzaakt tussen Washington en Brussel. Wat dat betreft, delen we gewoon in de klappen. België heeft het ook verkorven omdat premier Verhofstadt het initiatief nam enkele Europese landen uit te nodigen op een defensietop met de bedoeling hun gezamenlijke defensie-inspanningen te verbeteren – conform afspraken gemaakt binnen de NAVO. De Belgische regering jaagt bovendien Powell, Rumsfeld en enkele anderen de gordijnen in omdat het land een wet heeft die de Geneefse conventies op de bestraffing van oorlogsmisdaden mogelijk maakt en misdaden tegen de menselijkheid vervolgt.
Het water is dus diep tussen Washington en Brussel. De Belgische ambassadeur in Washington – een echte vakman en een heuse gentleman – wordt onheus bejegend op het State Department. Amerikaanse militairen en ministers insinueren dat de aanwezigheid van de NAVO-hoofdkwartieren in ons land op de helling staat. Geruchten willen dat de haventrafiek op Antwerpen wel eens van nabij zou kunnen worden bekeken. Een Democratisch volksvertegenwoordiger uit New York wil aan de president de mogelijkheid bieden om met alle mogelijke middelen elke Amerikaan te ontzetten die hier te lande voor een rechtbank zou worden gedaagd wegens oorlogsmisdaden. (Nee, dat is een overdrijving: de Belgium invasion act laat niet álle middelen toe: omkoperij mag niet, zegt het wetsvoorstel.)
Kleingeestige weerwraak, zo oordeelde ook The Washington Post in een commentaar. Maar we zitten er wel mee en niemand kan voorspellen of en wanneer Washington weer normaal aan diplomatie zal gaan doen.
De volgende Belgische regering heeft in afwachting daarvan echter wel de mogelijkheid om de plooien glad te strijken en opnieuw in Washingtons gratie te komen. Daartoe volstaan twee beloftes in de komende regeringsverklaring en één verklaring van de nieuwe premier: de genocidewet wordt ingetrokken, het Europese defensie-initiatief zal geen vervolg krijgen en de nieuwe premier erkent dat België helemaal fout was in zijn Irak-opstelling. Meer hoeft dat niet te zijn.
Het probleem is natuurlijk dat elke staat, hoe klein ook, zijn trots heeft. Gevreesd moet dus worden dat de volgende Belgische regering het echt niet over haar hart zal krijgen om nederig om vergeving te vragen en deemoedig het hoofd te buigen. In dat geval rest er haar maar één oplossing: rustig voortgaan met datgene waar de Belgische diplomatie zich in de afgelopen jaren sterk voor heeft gemaakt en waarmee zij zich internationaal heeft onderscheiden – met vallen en opstaan. Doe wel en ziet niet om.
België heeft een zekere ethische dimensie in de diplomatie trachten na te streven, alsook een geloofwaardige autonome rol voor Europa als een rustige grootmacht, in een wereldorde waar de mondialisering een menselijk gelaat heeft en waar regels gelden die voor iedereen hetzelfde zijn. Maar een grootmacht ook die erin slaagt op andere domeinen te doen wat haar nu al lukt op handelsvlak: respect afdwingen doordat zij uitkomt voor haar mening en daarbij geloofwaardig is omdat zij eensgezind optreedt en bereid is haar verantwoordelijkheid op te nemen. Dat vormt zowat de kern van Belgiës internationaal profiel.
Dat hoeft allemaal zelfs niet gezien te worden als een tegenwicht voor de Verenigde Staten, zoals sommigen suggereren. Het kan beter voorgesteld worden als het multilaterale alternatief dat vandaag broodnodig is, vooraleer de rest van de wereld zich begint te gedragen zoals Washington. Als Europa zulk een multilateraal alternatief zou incarneren en dat ook nog geloofwaardig kan maken, dan houdt het Amerika meteen ook een spiegel voor – een uitgestoken hand naar de meerderheid in het politieke en diplomatieke establishment aldaar. Een meerderheid die vandaag geterroriseerd wordt door de neoconservatieve zeloten in het Pentagon. Wie weet, misschien zal Europa ooit nog geschiedenis schrijven als de Messias die Amerika opnieuw verzoende met zijn oorspronkelijke waarden van gelijkheid, vrijheid en edelmoedigheid.