Joris van Parys werd met Het leven, niets dan het leven, een steengoede biografie over Cyriel Buysse, de meer dan terechte winnaar van de ABN Amro Bank Prijs voor het beste non-fictieboek van 2007. Wat is volgens Van Parys het geheim van de biograaf?

Joris van Parys (64) is een gelukkig man. Met zijn eerste biografie over plastisch kunstenaar Frans Masereel won hij in 1996 de Gouden Uil, en met zijn tweede levensbeschrijving, deze keer over de Nevelse auteur Cyriel Buysse, is het dus weer prijs. Van Parys heeft in Vlaanderen haast in zijn eentje de artistiek-literaire biografie uitgevonden. Pas onlangs werden er structurele maatregelen getroffen (lees: werden er substantiële subsidies tot 40.000 euro uitgedeeld) om het biografische genre, ook in Vlaanderen, eindelijk de wind in de zeilen te geven. Toen Van Parys in 1989 aan ‘zijn’ Masereel begon en in 1997 aan Buysse, moest hij het stellen met een habbekrats van enkele duizenden euro’s. Maar de aanhouder wint, ook al is Van Parys niet direct zinnens om aan een derde biografie te beginnen. Hij speelt met het idee om een cultuurhistorisch verhaal aan de Eerste Wereldoorlog op te hangen.

Uw Buysseboek was een bijzonder tijdrovende klus?

JORIS VAN PARYS: Het is een avontuur dat tien jaar geleden begonnen is. Ik ben onderweg in zó veel verschillend materiaal verzeild geraakt dat ik er lang over heb gedaan. Maar ik heb dan ook veel ontdekt. Die hele controverse over de katholieke Stijn Streuvels versus de vrijzinnige Buysse, die kunstmatig werd gevoed, heb ik kunnen ontmantelen. De clichés in het katholieke en vrijzinnige kamp heb ik ontkracht. Maar daarvoor heb ik wel de hele correspondentie van Streuvels moeten uitvlooien en alle artikels daaromtrent. En dat vroeg inderdaad heel wat tijd.

Had u aan vijf jaar niet genoeg?

VAN PARYS: Als ik slechts vijf jaar aan mijn biografie had gewerkt, was ze heel wat minder goed geweest. Je moet jezelf de tijd gunnen om de verbanden die je vindt, te laten bezinken. Bij de tweede lezing van de correspondentie van Buysse zijn me veel meer dingen opgevallen dan tijdens de eerste. Een biografie maken is een organisch proces. Je hebt tijd, veel tijdig nodig om alles te laten gisten.

Uw volgende biografie gaat dus over Streuvels?

VAN PARYS: Nee, er zou eigenlijk een goede biografie over Stijn Streuvels moeten komen, maar die ga ik zelf niet maken. De Streuvelsbiografie van Hedwig Speliers heeft haar verdiensten, maar Speliers legt te weinig zelfkritiek aan de dag. Je moet als biograaf voorzien welke vragen de kritische lezer bij je biografie zal stellen. Het getuigt van een gebrek aan zelfrespect wanneer je als biograaf niet de tijd neemt om op al die vragen te anticiperen.

Kortom, tijd is de sleutel voor biografisch succes?

VAN PARYS: Tijd hebben en tijd nemen. Soms komen verbanden je plots aanwaaien. Ik werk heel associatief en ik vermoed dat mensen daarom graag mijn biografieën lezen. Je moet voor de nodige variatie zorgen en de lezer met je vertelling blijven prikkelen. Ik verander vaak van taalregister in mijn biografieën. Een al te strakke, academische structuur werkt volgens mij niet. Je moet als biograaf de lezer blijven boeien, zoals dat ook in andere goede boeken gebeurt.

Toch geen spijt dat u niet van de nieuwe vleespotten voor biografen in spe hebt kunnen genieten?

VAN PARYS: Met dit resultaat zou het heel stom zijn om spijt te hebben dat ik destijds geen grote werkbeurs heb ontvangen. Ik hoop dat deze onderscheiding de waardering en de aandacht voor biografieën in Vlaanderen zal stimuleren. Het ziet er trouwens naar uit dat er de komende jaren boeiende schrijversportretten zullen verschijnen. Eindelijk lijkt ook hier een biografietraditie te ontstaan.

JORIS VAN PARYS , HET LEVEN, NIETS DAN HET LEVEN. CYRIEL BUYSSE & ZIJN TIJD, HOUTEKIET/ATLAS, ANTWERPEN/AMSTERDAM, 956 BLZ., 49,90 EURO

door fRANK HELLEMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content