Silviu Purcarete reconstrueerde ?De Danaïden? van Aeschylos.

ALS dé klapper van het theaterluik van het Holland Festival liep eind juni ?Les Danaïdes? in het Amsterdamse Muziektheater. Hiermee heeft de Roemeen Silviu Purcarete (46), een van de nieuwe sterren van het Europese regisseurstheater, een krachttoer gerealiseerd. Samen met een team van wetenschappers reconstrueerde hij deze bijna volledig verloren gegane trilogie van de Griekse tragedieschrijver Aeschylos (525v.C. -456v.C.). Een stuk bleef daar nog van over : ?De smekelingen?.

Op basis van nog wat korte fragmenten en de andere werken van Aeschylos bokste Purcarete een voorstelling van zowat twee uren in elkaar. Daarbij bleef hij trouw aan de wens van de auteur dat het vrouwenkoor van Danaïden en het Egyptische mannenkoor beide vijftig leden zouden tellen. Geregeld staan er dus meer dan honderd acteurs op de bühne. Toch ontbreekt het ?Les Danaïdes? nooit aan vaart of intensiteit. Zoals hij nogal eens bewees, is Purcarete een meester van de beweging op het toneel : met grote groepen acteurs en erg eenvoudige scenische middelen creëert hij wervelende drama’s.

Aeschylos leefde dus zowat 2500 jaar geleden. Hij was Athener, vocht in de Perzische oorlogen bij Marathon en Salamis en samen met Sophocles en Euripides vormde hij het kransje van de Griekse tragedieschrijvers. Hij schreef allicht tachtig tot negentig stukken. Zeven daarvan zijn bewaard gebleven, waaronder de ?Oresteia? trilogie die altijd weer regisseurs fascineert. Twee jaren geleden nog hernam Peter Stein zijn Schaubühne-productie uit 1980 met Russische acteurs en ging dan op tournee door Europa. Begin volgend seizoen ensceneert Franz Marijnen de volledige trilogie in de Brusselse KVS.

De Griekse auteurs schreven voor de jaarlijkse ?Dionysia?, een theaterfestival dat in april in Athene werd gehouden. Vier stukken werden er telkens van hen verwacht : drie tragedies en een kort, ?vermakelijk? satyrspel. Zowat alle Griekse tragedies waarover we nu nog beschikken zijn delen van zulke trilogieën, waarvan de andere stukken meestal verloren zijn gegaan. Dat geldt ook voor ?De Danaïden?. Enkel de volledige tekst van ?De smekelingen?, het eerste deel van de trilogie, bestaat nog. Voor de rest zijn er nog drie korte fragmentjes. Een vers uit het tweede stuk dat ?De Egyptenaren? zou heten ; een gedicht, een hymne aan Aphrodite, uit het derde deel ?De Danaïden?, en een vers uit het satyrdrama.

Toch is dit niet zomaar een van die vele grotendeels verdwenen trilogieën. Ze heeft altijd een bijzondere fascinatie uitgeoefend op literatuur- en theaterwetenschappers, omdat het wel eens de oudste tekst uit het Europese theater zou kunnen zijn. Stijlargumenten leken in die richting te wijzen : de echte protagonist is geen acteur maar het koor, de tweede acteur komt nauwelijks uit de verf. Vervolgens is men dat, op basis van weer andere stijlargumenten, zeer sterk gaan betwijfelen. Niet ?De Danaïden?, maar ?De Perzen?, in 1993 nog geënsceneerd door Peter Sellars, zou de oudste tragedie zijn. Wordt vervolgd.

VREEMDELINGEN.

Silviu Purcarete heeft van al die stukjes en brokjes weer een coherente en avondvullende tekst proberen te maken. Op zichzelf al geen geringe prestatie. Een deel van zijn motivatie en inspiratie omschrijft hij als volgt : ?De problemen uit het stuk waren 2500 jaar geleden belangrijk en zijn dat nog altijd – of misschien nog wel meer. Het is hetzelfde tragische probleem : de omgang met vreemdelingen, met andere naties en culturen.?

?De Danaïden? vertelt het verhaal van de vijftig dochters van Danaos, die uit Egypte zijn weggevlucht om aan het huwelijk met hun neven, de vijftig zonen van Egyptos, te ontkomen. Pelasgos, de koning van Argos waar de vrouwen naartoe zijn getrokken, ziet zich voor een moeilijke keuze geplaatst. Enerzijds hebben smekelingen recht op bijstand, anderzijds riskeert hij zo een oorlog met de Egyptenaren. Pelasgos verkrijgt de instemming van zijn burgers en de Danaïden mogen blijven.

Maar dan arriveren de Egyptenaren. Pelasgos stuurt hen weg en het komt tot een oorlog waarin hij omkomt en Argos wordt verslagen. Zeus wil dat de stervelingen zich neerleggen bij het lot dat de Goden hen zenden en de Danaïden worden gedwongen te trouwen. Maar de vrouwen capituleren uiteindelijk niet. Tijdens de huwelijksnacht vermoorden ze hun kersverse echtgenoten. Alleen Hypermnestra houdt van haar man Linceus en laat hem leven. De Goden zijn woedend en de Danaïden krijgen de enige gerechtvaardigde straf. Hypermnestra is ontzet en ontroostbaar, terwijl Linceus de moord op zijn broers wreekt. In de onderwereld moeten de Danaïden hun verdere straf ondergaan.

Wie is eigenlijk die Silviu Purcarete ? Hij werd geboren in 1950, en sinds een jaar of vier reizen zijn voorstellingen de wereld rond. Enkele maanden geleden was de productie van ?The Tempest? die hij in Nottingham maakte, nog te zien in deSingel. Sinds begin dit jaar is hij artistiek directeur van het Centre National Dramatique van Limoges. Maar de ?roots? van Purcarete liggen in het Roemenië van Nikolai Ceaucescu.

Jarenlang werkte hij bij Theater Mic in Boekarest, een van de donkerste periodes uit zijn carrière : ?Het plezier van het spel – het plezier dat fundamenteel is voor alle kunst en ook voor het theater – was helemaal kapot. In de twaalf jaren bij Theater Mic (…) ging ik met gebogen hoofd naar de repetities. Om mijn job te doen.? Toch waren het enkele voorstellingen die hij aan het eind van de jaren ’80 en het begin van de jaren ’90 in Roemenië maakte, bij het Nationaal Theater van Craiova en Theater Anton Pann in Rimnicu Vilcea, die internationale aandacht trokken.

Vooral zijn ?Ubu Rex with Scenes from Macbeth?, in 1991 uitgenodigd naar het Festival van Edinburgh, en zijn ?Titus Andronicus? werden reusachtige successen. Beide producties waren dit seizoen in het Brusselse Théâtre National te zien. Met ?Titus Andronicus? leverde Purcarete een staalkaart van zijn kunnen af. Dit vroege, erg gewelddadige, en volgens velen ?slechte? stuk van Shakespeare werd in zijn regie een bloedstollend spektakel. Dank zij een inventieve scenografie, beheerst door een hele reeks grote doeken, werden heel snelle scènewisselingen mogelijk en kon een maximum aan ?moorden? op overtuigende wijze worden gesuggereerd. Snelheid en subtiliteit, niet meteen de grote kwaliteiten van de tekst, waren dus dé troeven van de enscenering. En de Roemeense acteurs met hun perfecte lichaams -en stembeheersing waren ronduit indrukwekkend.

Voor ?Les Danaïdes? heeft Purcarete geopteerd voor eenzelfde vormelijke eenvoud. De enorme bühne van het Muziektheater is haast leeg. Er staan twee tafels voor de Goden op het proscenium, en van achteren uit beweegt een grote blauwe kubus naar voren. Als een schip dat eerst de dochters van Danaos en dan de Egyptische mannen uitspuwt ; maar ook als het noodlot dat groots en monumentaal opdoemt en waartegen geen verzet mogelijk is.

KOFFERTJE.

De Goden dragen witte kostuums, de Egyptische mannen helle oranje broeken, en de Danaïden witte kleedjes met blauwe overalls. Kortom, eenvoud en geen spektakel. Purcarete maakt van scenografie en kostuums geen expliciete betekenisdragers. Peter Stein gaf het koor in de ?Oresteia? lange loden jassen als waren het militairen of misschien wel nazi’s, in ?De Perzen? van Peter Sellars droegen de oude burgers militaire uniformen en lange Arabische mantels.

In ?Les Danaïdes? is er sprake van een veel grotere vormelijke abstractie. Toch hebben de beelden die Purcarete creëert een grote actualiteit en herkenbaarheid. Maar het is om de kleine details te doen. Zo hebben de vijftig vrouwen allemaal een klein wit koffertje dat ze voortdurend bij zich dragen, waar ze zich ook achter verbergen. En door hun onophoudelijke gebogen houdingen en nerveuze, opgejaagde bewegingen zijn herinneringen aan de vluchtelingenstromen van vrouwen en kinderen in Bosnië nooit ver weg. Purcarete actualiseert niet, maar de vrij abstracte, gestileerde beelden hebben een actuele resonantie.

Natuurlijk brengt hij ook zijn eigen achtergrond binnen in de enscenering. Zowat iedere productie van deze regisseur lijkt zich bij momenten af te spelen in een soort gekkenhuis, waar het onderscheid tussen zij die de witte uniformen dragen en de ?zieken? niet altijd even duidelijk is.

Helder of geschift, goed of slecht, het loopt allemaal een beetje door elkaar. Allicht niet zo verwonderlijk voor iemand die opgroeide in het Roemenië van Ceaucescu en alomtegenwoordige geheimagenten. Ook nu is dat weer het geval : Io, stammoeder van het geslacht der Danaïden, wordt op een draagberrie binnengereden. De rol van Danaos, vader van de Danaïden, wordt gespeeld door een vrouw met bloot en witgemaakt bovenlijf, die als een gebochelde en kale kobold in het rond rent en krijst. Pelasgos is een oude man met wandelstok die amper overeind blijft en het allemaal niet te best meer begrijpt.

Purcarete slaagt er ook nu weer in de voorstelling een ongekende vaart te geven, niet ondanks maar precies dankzij de twee enorme koren. Het is wonderbaarlijk hoe die beide koren inderdaad de protagonisten van het stuk zijn. Als een vrouw en een man bepalen zij de krachtsverhoudingen. Hier is dus geen sprake van koren die reflecteren of reageren op de andere acteurs, zoals in de latere Griekse tragedies het geval is. Zij geven het stuk precies zijn intrige en dynamiek. En de voorstelling wordt daardoor dus niet log of traag. De manier waarop Purcarete de snelle en precieze bewegingen van die enorme groepen acteurs over de bühne heeft gechoreografeerd, is indrukwekkend en inventief. Nooit is er stilstand, en alles verloopt heel snel en soepel. Als grote golven spoelen die mensenmassa’s over het toneel.

?Les Danaïdes? is dus een in vele opzichten indrukwekkende voorstelling. Poëtisch, maar ook actueel, groots, niet vervelend. Purcarete bewijst dat het inderdaad de moeite loonde deze trilogie te reconstrueren. Allereerst heeft ze immers een bijtende relevantie. En hoewel het om een conflict tussen grote groepen mensen gaat, zijn de figuren op de bühne geïndividualiseerd genoeg dat je om hen kan geven.

Toch is het ook een productie van de gemiste kansen. Om te beginnen laat Purcarete bij het begin de acteurs die later de Goden spelen, allerlei theoretische weetjes over de Griekse tragedie als genre vertellen. Naar hij zelf zegt, wilde hij zo enige afstand en ironie in de voorstelling brengen. Maar dat had ze eigenlijk helemaal niet nodig. Die commentaren, die ook later nog terugkeren, geven het geheel iets ridicuuls en maken het heel moeilijk echt te geloven in wat je daarna te zien krijgt.

Het grootste probleem is echter dat de Roemeense acteurs, die Frans spreken, op een heel ongeïnspireerde manier met de tekst omgaan. Zeker de koren : veel verder dan een soort luidkeelse groepsrecitatie komen ze niet. Dat gaat al gauw vervelen, en raken doet het nooit. Zowel de ?Oresteia? van Stein als ?De Perzen? van Sellars dankten hun echte kracht en intensiteit precies aan de tekstbehandeling van het koor. Nu eens werd er gefluisterd, dan weer gezongen, in volume en ritme zat een ontzettende variatie. Dat alles ontbreekt hier. Visueel is dit een erg aantrekkelijke productie. Als teksttheater overtuigt het niet.

?Les Danaïdes? is een heel onderhoudende en mooie voorstelling. Maar een bloedstollend theaterritueel wordt het nooit. Het had gekund.

Jan Goossens

?Les Danaïdes? in Avignon van 15/7 tot 20/7 en van 22/7 tot 27/7. In Parijs, Halles de la Vilette, van 26/9 tot 4/10.

Les Danaïdes : helder of geschift, het loopt allemaal een beetje door elkaar.

Les Danaïdes : als grote golven over het toneel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content