‘Ecolo durfde niemand tegen de haren in te strijken.’ Minister van Staat Jacky Morael fileert zijn partij na de rampzalige verkiezingsuitslag. En hij bespreekt de grote kamikazegok van de MR, zijn vriendschap met Didier Reynders en de bescheiden dromen die hij nog koestert.

Het is druk in Luik. Er is politie op de been, straten worden afgezet en overal worden omleidingsborden geplaatst. Alles wordt in gereedheid gebracht voor de officiële herdenking van het begin van de Groote Oorlog honderd jaar geleden. Wij zijn in Luik om met Jacky Morael te praten over de kleine oorlog van Ecolo, een partij die klinkende overwinningen afwisselt met pijnlijke nederlagen. Morael is een intellectueel zwaargewicht en een oudgediende van Ecolo, die er al bij was toen de Franstalige groenen nog een chaotische verzameling antikernenergie- en milieuactivisten, feministen, basisdemocraten en anarchisten waren. Morael is moeilijk te been – sinds enkele jaren verplaatst hij zich met een wandelstok door een barst in zijn wervelkolom als gevolg van een zwaar ongeval – maar zijn blik is levendig en de analyse van hoe zijn partij zichzelf in de vernieling heeft gereden bijzonder lucide.

Ecolo verloor bij de verkiezingen in mei meer dan de helft van de stemmen in Wallonië. De partij ging van achttien procent in 2013 naar acht procent, is de helft van zijn financiële middelen kwijt en moet daardoor ook de helft van zijn vaste medewerkers aan de deur zetten. Het huidige voorzittersduo Olivier Deleuze en Emily Hoyos heeft de handdoek in de ring gegooid. Midden volgend jaar komen er nieuwe voorzittersverkiezingen. Intussen breekt de partij zich het hoofd over wat er allemaal is misgegaan.

Morael was de architect van de grote verkiezingsoverwinning in 1999, toen Ecolo, mede dankzij de dioxinecrisis, toetrad tot de paarsgroene regering van Guy Verhofstadt. Vier jaar later werd Ecolo door de Franstalige publieke opinie weer uitgespuugd.

Ziet u overeenkomsten tussen de recente verkiezingsnederlaag en die van 2003?

JACKY MORAEL: Eigenlijk niet. In 2003 was de sfeer totaal anders. Mensen beledigden ons tijdens de campagne. Men slingerde ons verwijten en scheldwoorden naar het hoofd. Ditmaal was daar geen sprake van. Vandaar ook dat het slechte verkiezingsresultaat ons heeft verrast.

Wat zijn volgens u de oorzaken van deze nederlaag?

MORAEL: Om te beginnen, waren dit heel communautaire verkiezingen. De N-VA en de PS hebben er in de campagne een catchwedstrijd van gemaakt, met weliswaar veel drama en veel lawaai, maar waarin niemand elkaar ooit echt pijn deed. Want de Franstalige socialisten en de Vlaams-nationalisten zijn natuurlijk geen echte concurrenten. Het enige sociaaleconomische debat ging over de fiscaliteit. Liberalen, christendemocraten en socialisten probeerden elkaar de loef af te steken met fiscale beloftes die irrealistisch zijn, maar waar de kiezers wel graag in willen geloven. Zowel communautair als sociaaleconomisch stond Ecolo tijdens de campagne buitenspel. Wij zijn een progressieve partij, maar ik ga niet proberen de PS of de PTB links in te halen. Dat zou ongeloofwaardig zijn. Meedoen aan het communautaire opbod is voor Ecolo ook geen optie. Wij werken al dertig jaar samen met Groen. Een samenwerking trouwens waar een deel van onze kiezers, zeker in Brussel, zich soms grote vragen bij stelt.

Groen heeft in Vlaanderen, in een vergelijkbaar campagneklimaat, wel goed gescoord.

MORAEL: Groen heeft een uitstekende campagne gevoerd. Maar het scheelt natuurlijk wanneer je vertrekt met achttien procent zoals wij, of met zes procent zoals Groen.

Maar het waren toch niet alleen de omstandigheden die Ecolo tegenzaten?

MORAEL: Nee, we hebben zelf ook grote fouten gemaakt. Onze regeringsdeelnames in Wallonië en Brussel hebben al onze energie opgeslorpt. De partijleiding is er niet in geslaagd om de partij ook buiten de regeringen te laten bestaan. Maar het grootste probleem was dat Ecolo niemand nog tegen de haren in durfde te strijken. Elk voorstel dat een beetje uitgesproken of scherp was, werd onder de mat geveegd. Ecolo heeft een risicoloze campagne gevoerd. Maar als je niemand durft te mishagen, val je ook bij niemand meer in de smaak.

Waarom zo voorzichtig? Speelde het trauma van 2003, toen Ecolo-kandidaten tijdens de campagne werden uitgemaakt voor groene ayatollahs?

MORAEL: Precies. Nadien is de slinger bij ons compleet de andere richting uitgeslagen. Jean-Michel Javaux koesterde het imago van de ideale schoonzoon en is een tamelijk gladde, gepolijste koers gaan varen. Begrijp me niet verkeerd: ik ben dol op Jean-Michel, en wat hij heeft gedaan, was op dat moment goed en nodig, maar de ploeg die hem is opgevolgd, heeft die rimpelloze partijlijn verdergezet, meer nog dan Javaux zelf. Maar tegen iedereen aardig zijn en alleen de slappe consensus zoeken is geen politieke strategie. Je moet in staat zijn een deel van het electoraat tegen je in het harnas te jagen.

Ecolo is ook vaak door haar eigen coalitiepartners onder vuur genomen, niet?

MORAEL: PS en CDH hebben het spel vaak niet correct gespeeld. Vanuit de oppositie werden we aangevallen door de MR, dat is ook normaal, maar tegelijk gingen socialistische en christendemocratische parlementsleden in tv-studio’s verklaren dat Philippe Henry, Ecolo-minister van Ruimtelijke Ordening, de slechtste Waalse minister ooit was! Van je coalitiepartners moet je het hebben!

Een vaak gehoorde kritiek is: Ecolo is een partij van bobo’s geworden. Klopt dat?

MORAEL: Dat denk ik niet. We zijn zeker geen partij van bourgeois. Maar Ecolo is ook nooit een arbeiderspartij geweest. Dat is niet pejoratief bedoeld, maar we maken nu eenmaal complexe analyses, die intellectueel wel wat inspanning vragen.

Het lijkt er soms op dat regeren met de PS jullie telkens op zwaar verlies komt te staan.

MORAEL: Er is inderdaad de ‘jojotheorie’ die stelt dat Ecolo na elke regeringsdeelname wordt afgestraft. Maar op gemeentelijk vlak, bijvoorbeeld, gaat die theorie niet op. En wordt Ecolo extra gestraft als ze met de PS bestuurt? Opnieuw geldt dit niet op gemeentelijk vlak. Voor de andere beleidsniveaus is het een open vraag. Als we in 2010 niet met de PS maar met de MR in zee waren gegaan, had een stuk van de linkerzijde ons dat misschien nooit vergeven. Er zijn dus argumenten voor en tegen. Feit is wel dat we dit jaar heel veel stemmen aan de PS zijn verloren en dat een flink deel van Wallonië sterk aan de PS gehecht blijft, ondanks de opkomst van extreemlinks. Mensen stemmen vaak uit gewoonte voor de PS, ondanks alles wat die partij heeft mispeuterd, ondanks het cliëntelisme, de affaires en de corruptie.

MORAEL: We moeten in elk geval weg uit het centrum. Ik hou niet van de term ‘links’, maar Ecolo is wel de erfgenaam van linkse waarden zoals solidariteit en strijd tegen ongelijkheid. Wat ons van de PS onderscheidt, is dat wij de mensen willen emanciperen, en hun niet alleen een uitkering geven als ze ziek of werkloos worden. Want wat doet de PS om mensen in staat te stellen hun situatie te verbeteren? Niets. Ik ben opgegroeid in een arbeiderscité. Mensen worden daar door de PS in een positie van afhankelijkheid en onderwerping gehouden.

Hoe bedoelt u dat?

MORAEL: Laat ik een concreet voorbeeld geven. Ik sta al dertig jaar op verkiezingslijsten. Op een gegeven moment is ook Ecolo begonnen met verkiezingsaffiches met foto’s van de kandidaten erop. Welnu, pas na de derde verkiezing waarbij ik een affiche met mijn foto gebruikte, durfde mijn moeder er een voor haar raam op te hangen. Ze woont namelijk in een sociale woning en was bang dat de door de PS gecontroleerde huisvestingsmaatschappij haar op straat zou zetten. ‘Mama toch, dat mogen ze niet’, zei ik haar, maar ze was echt bang.

De beruchte vriendjespolitiek en politieke klantenbinding van de PS is in Wallonië nog altijd wijdverbreid?

MORAEL: Zonder enige twijfel. Op het niveau van het Waals Gewest heeft Ecolo de oprichting van een Ecole d’administration publique weten door te drukken: een soort universitaire cursus voor kandidaten die in aanmerking komen voor een promotie of een benoeming op hoog niveau. Alleen degenen die daarvoor slagen, kunnen in leidinggevende functies worden benoemd. Dat is een echte revolutie. Maar in de gemeenten blijft de toestand verschrikkelijk. Wil je er personeel in dienst nemen, dan doe je dat eerst op contractuele basis, want dan ben je aan geen enkele regel onderworpen. Vervolgens laat je vijf jaar voorbijgaan en zeg je: ‘We kunnen die stakker toch niet in dat precaire statuut laten zitten! We moeten hem of haar benoemen.’ (lacht) Niet alleen de PS doet dat overigens. De MR in Waals-Brabant, het CDH in Luxemburg, dat is van hetzelfde laken een pak.

Over de MR gesproken. Hoe ziet u de ‘kamikazecoalitie’ aflopen?

MORAEL: De MR neemt een gigantisch risico, al kan het natuurlijk ook gunstig uitpakken. Stel dat de economie weer aantrekt, dan kan de zittende meerderheid daar misschien de vruchten van plukken. Het revanchisme en de wraakgevoelens jegens de PS zijn dusdanig groot bij de MR, dat ze bereid zijn de gok te wagen.

De liberalen hebben natuurlijk ook de verkiezingen gewonnen in Wallonië.

MORAEL: Zeker, maar vergeet vooral niet dat de MR in Brussel en Wallonië al tien jaar in de oppositie zit. Sommigen in die partij houden het echt niet meer. Die willen ministers en ministeriële kabinetten. In de kamikazecoalitie zou de MR zeven ministerposten krijgen. Dat is dus de jackpot. Toch heb ik grote vraagtekens bij deze formule. Hoe gaat dat werken in de praktijk? Hoe zullen de machtsverhoudingen liggen? Wat met het feit dat er geen meerderheid is in de Franstalige taalgroep? In de vorige federale regering kwamen de Vlamingen in de Kamer twee zetels tekort in hun taalgroep. Maar in deze constructie zal de MR ultraminoritair worden in de Franstalige taalgroep. Ze zullen iedereen tegen zich krijgen: PS, PTB, Ecolo en CDH.

Hoe kijkt de gemiddelde Waal aan tegen die Franstalige minderheidsregering?

MORAEL: Dat hangt ervan af. Als jij een MR-kiezer bent, dan haat je de PS en ben je enorm blij met het vooruitzicht dat die smeerlappen van socialisten straks federaal wellicht in de oppositie zitten. Ook al moet je daarvoor met de N-VA in zee gaan. De gemiddelde MR-kiezer is ook blij dat er eindelijk een centrumrechts beleid komt. Al wil ik dat nog wel eens zien, want als je tegelijk 17 miljard euro moet bezuinigen, hou je geen ruimte meer over om überhaupt nog een beleid te voeren.

Bij PS-kiezers zie ik twee soorten. Je hebt degenen die vinden dat de liberalen klootzakken zijn, en met om het even wie een regering zouden maken om de MR buitenspel te zetten. En je hebt degenen die laten betijen: laat ze maar doen, redeneren ze, laat ze er maar het mes in zetten, wij zullen met de FGTB de straten van Brussel wel innemen en we winnen de volgende verkiezingen.

U komt uit Luik, net als MR-kopstuk Didier Reynders. Moet de MR in die kamikazecoalitie het premierschap voor Reynders opeisen?

MORAEL: De Franstaligen bevinden zich hoe dan ook in een zwakke onderhandelingspositie tegenover drie Vlaamse partijen, waaronder de N-VA. Dat zal snel duidelijk worden in het dossier van de nachtvluchten. Wat gaat de MR daar doen? Wat gaan ze binnenhalen? Maar het is niet aan mij om te zeggen dat de MR het premierschap moet claimen. Ik weet ook niet wat de geheime plannen van Didier Reynders zijn. Wat wil hij zelf?

U kent Reynders goed. Hij staat te boek als een kille cynicus…

MORAEL: Dat klopt totaal niet. Reynders is net een heel gevoelige man. Je had hem moeten zien met zijn kinderen toen ze jonger waren. Toen ik lang in het ziekenhuis heb gelegen na een zware val, is hij me verschillende keren incognito komen bezoeken. Hij bracht dan boeken voor me mee en bleef uren zitten. Didier Reynders is een heel warme persoon in zijn persoonlijke relaties, maar net zoals Jean Gol vóór hem kan hij nooit weerstaan aan een scheut vileine humor als de gelegenheid zich voordoet. Heel vaak is een cassante opmerking hem al ontglipt nog vóór hij het goed beseft. (lacht) Maar dat is ook een van de redenen waarom we zo goed met elkaar opschieten. In de politiek is Reynders natuurlijk een doorzetter. Daar komen geen emoties aan te pas.

U maakt ook deel uit van een groep vrienden van gewezen Waals parlementslid Bernard Wesphael die het gerecht heeft opgeroepen om hem vrij te laten uit voorlopige hechtenis. Kunt u dat uitleggen? De man wordt verdacht van de moord op zijn vrouw.

MORAEL: Ik spreek me niet uit over de vraag of hij schuldig is, al geldt voor hem ook het vermoeden van onschuld. Maar het geval van Bernard werpt een probleem op dat in het Belgische rechtssysteem al veel langer bestaat, het overmatig gebruik van de voorlopige hechtenis. Meer dan veertig procent van de gedetineerden in de Belgische gevangenissen zitten in voorlopige hechtenis. Dat is hallucinant veel. Terwijl je verdachten normaal gesproken alleen in uitzonderlijke omstandigheden in voorlopige hechtenis mag plaatsen. Er moet een gevaar bestaan dat de verdachte naar het buitenland vlucht, dat hij getuigen probeert te beïnvloeden of bewijslast tracht te vernietigen. Maar Bernard gaat heus niet vluchten. Zijn twee kinderen, op wie hij dol is, zitten hier in België. Getuigen waren er in zijn geval niet en alle bewijslast is al in handen van de politie. Ik zie niet in welke bewijzen Bernard nog zou kunnen uitwissen.

Is het u alleen om het principe te doen, of doet u dat ook uit vriendschap voor Bernard Wesphael?

MORAEL: Ook uit vriendschap natuurlijk. Ik ken Bernard al heel lang. We hebben vaak hevige ruzies gehad, maar die waren altijd politiek en nooit persoonlijk. Ik heb Bernard soms heel boos zien worden. Ik heb hem zien roepen en tieren, maar nooit ofte nimmer heb ik hem een gebaar van fysieke agressie zien maken. Bernard heeft een opvliegend karakter, en hij is een grote sterke man, maar ik heb hem nooit ook maar een vinger naar iemand zien uitsteken. Dat heb ik ook tegen de politieagenten gezegd die mij kwamen ondervragen voor het moraliteitsonderzoek. Betekent dit dat Bernard onschuldig is? Dat weet ik niet. Een moment van waanzin valt nooit uit te sluiten. Ik was niet in die hotelkamer.

Hebt u hem al bezocht in de gevangenis?

MORAEL: Ik heb een verzoek ingediend bij de gevangenisdirecteur van Brugge om hem eind augustus te kunnen bezoeken. Ik wilde dat niet doen tijdens de verkiezingscampagne. Wij zijn namelijk politieke tegenstanders sinds hij bij Ecolo is weggegaan en met zijn Mouvement de Gauche is begonnen, een intriest, pathetisch clubje van losers en idioten. Maar goed, dat was zijn gekwetste trots. Hij kreeg geen ministerpost en is met slaande deuren bij ons vertrokken. Ik wilde niet dat men een politieke betekenis zou gaan zoeken achter een bezoek dat louter persoonlijk is.

Hoe ziet u uw eigen toekomst nog binnen Ecolo?

MORAEL: Ik ben bijna met pensioen. Ik wilde geen verkiesbare plaats meer. Met mijn acute rugpijn zijn er dagen dat ik gewoon mijn bed niet uit kan. Dan moet ik vrienden vragen om mij in vergaderingen te vervangen en dat is heel onaangenaam. Ook het pendelen tussen Brussel en Luik viel me op het laatst ontzettend zwaar. Ik val nu terug op een parlementaire uittredingsvergoeding, maar ik sta ter beschikking van Ecolo en blijf actief in Luik. En ik heb ook nog een bescheiden droom.

En die is?

MORAEL: Ik zou graag nog wat ontwikkelingshulp verrichten in het Grote Meren-gebied, een stuk Afrika waaraan ik mijn hart heb verloren. Zeker Rwanda is het paradijs op aarde. Het licht daar is onbeschrijflijk zacht en het landschap doet een beetje denken aan Toscane. Ik heb vrienden die werken in ontwikkelingsprogramma’s op het gebied van democratische vorming. Binnenkort worden er weer verkiezingen gehouden in Rwanda. Ik zou het fantastisch vinden als ik af en toe een paar dagen daarheen zou kunnen om opleidingen te geven.

DOOR HAN RENARD, FOTO’S KAAT PYPE

‘Het revanchisme jegens de PS is dusdanig groot bij de MR, dat ze bereid zijn de gok te wagen.’

‘We zijn zeker geen partij van bourgeois. Maar Ecolo is ook nooit een arbeiderspartij geweest.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content