Gerhard Marcks (1889-1981) werd geboren in Berlijn. Als jongetje van tien begon hij te tekenen, maar zijn echte artistieke ontplooiing begon iets later, omstreeks 1900, toen hij de beeldhouwer Georg Kolbe ontmoette. Bij hem kwam hij terecht in een praktijk met jonge beeldhouwers. In het begin maakte hij dierenbeelden in brons en hout, later ontdekte hij de terracotta en het porselein. In 1914 realiseerde hij enkele stenen reliëfs voor de fabriek die Walter Gropius ontwierp voor de tentoonstelling van de Werkbund in Keulen. In hetzelfde jaar trok hij naar het front in Vlaanderen. Na de oorlog gaf hij een tijdje les aan het Bauhaus in Weimar. Eind van de jaren twintig maakte hij reizen naar Frankrijk, Italië en Griekenland, en dat had gevolgen voor zijn stijl.

In Parijs ontdekte hij het werk van Auguste Rodin en Aristide Maillol, in Griekenland kwam hij onder de indruk van de antieke beeldhouwkunst. Toch waren het niet de “klassieke” beelden die hem aantrokken, maar wel de archaïsche, ietwat stramme “kouroi” en “koré”. In die archaïsche stijl boetseerde hij in 1930 al zijn levensgrote “Thüringer Venus”. Marcks onderrichtte toen beeldhouwkunst in Halle, maar daar werd hij in 1933 samen met zijn Bauhaus-collega’s door de nazi’s weggestuurd. Nochtans kreeg hij in 1935 nog een opdracht om beelden te maken voor het Olympisch Stadion in Berlijn, maar in 1937 werd zijn werk voorgoed geklasseerd bij de “Entartete Kunst” en uit de openbare collecties verwijderd.

Marcks bleef evenwel doorwerken, ook al werd zijn Berlijns atelier met heel wat werken door een bombardement verwoest. Zo maakte hij in 1943 een tedere kouros, die hij “Ver Sacrum” – lentewijding – noemde. Tragisch was dat zijn zoon net voordien op het slagveld stierf. Tot aan het einde van zijn leven zou Marcks nog heel wat sterke beelden maken, ook christelijk-religieuze. Een mooie selectie van zijn werk na 1930 is te zien in de nieuwbouw bij het historische Schloss Moyland tussen Kleve en Kalkar. Naast 68 “Statuen” zijn er ook zo’n 114 potloodtekeningen te zien. Zijn eerste liefde is hij blijkbaar altijd trouw gebleven.

In Museum Schloss Moyland in Bedburg-Hau. Tot 25/7. Permanent een ruime selectie uit de “Sammlung van der Grinten”, waaronder heel wat werk van Joseph Beuys.

Paul Dossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content