Het waren de dagen voor de officiële opening van de tentoonstelling ‘Corpus delicti’ die mij nu zo kwaad maken. Een expo die zich hooghartig verheft boven de gedwongen bezoekers van het Brusselse Jusitiepaleis.

De vader, de moeder en de broer van de neergestoken Joe Van Holsbeeck klommen elke ochtend die hoge trappen van het Justitiepaleis in Brussel op. Je zag, hoe sterk ze zich ook hielden, dat iedere dag van het proces een niet te genezen wonde verder openscheurde. Bij de zigeunerfamilie van de beklaagde Adam G. zag je elke ochtend de schaamte om wat er in een familie kan voorvallen. De grootmoeder droeg onder haar lange rok fluwelen sloffen – of hoe huiselijk leed kan zijn.

Ze zaten samen in dezelfde kleine zaal. Het recht zou spreken in de rechtbank, rustig en objectief zoals rechtspraak moet zijn. In dat imposante Justitiepaleis, dat op 15 oktober van dit jaar 125 jaar bestaat.

Ik liep uit de assisenzaal en wandelde door de gangen van dat oude paleis waarvan Victor Horta zei: ‘Cyclopische architectuur ontsproten aan de verbeelding van een dwerg, zonder kennis van de menselijke schaal.’ Hij bedoelde daar Joseph Poelaert mee.

Ik zag de al te menselijke schaalin dat gebouw. Een schreiende oude vrouw naast haar jonge advocaat in toga. Een geboeide beklaagde dienaar de gevangenis wordt geleid.

Ik zag ook een vrouwenlichaam zonder hoofd aan het plafond hangen.

Het bleek een werk van de kunstenares Loreta Visic te zijn. Ik vond dat ongepast. In de entree een werk van Leo Copers, een prototype van VIPAG, een Vrijwillige, Individuele, Publieke, Automatische Gevangenis. Een kunstliefhebber kan, als hij wil, zich even opsluiten.

Nee. Laat de trappen koud, de muren kaal en de plafonds hoog zijn in dat Justitiepaleis, waar zoveel menselijke rampspoed schuilt. Verdubbel de rampspoed niet met metagedachten. Op deze plek hoort een prestigieuze tentoonstelling met werken van kunstenaars als Berlinde De Bruyckere, Panamarenko of Thierry De Cordier – die ik overigens ten zeerste waardeer – niet thuis. Het zit te dicht op het vel.

Komt een moeder van een vermoord kind voorbij, niet geslapen, in haar hoofd de gruwelijke taferelen die zij heeft gezien. Ziet een kunstwerk. Leest de programmabrochure: ‘Door een optimale plaatsing van specifieke kunstwerken in-situ in de bestaande ruimtes, wensen we niet alleen een wisselwerking met het gebouw te creëren, maar ook een onderlinge dialoog van de kunstwerken zelf. Het aldus betoverde paleis zal de gebruiker en de bezoeker ontdekking en verwondering bieden en de creatieve verbeelding stimuleren.

Een justitiepaleis moet niet betoverd worden. Laat het de geruststellende distantie behouden die iedere levende mens die er gedwongen in-situ verblijft, nodig heeft. Ik hou van kunst, maar liefst op een andere plek dan deze.

A propos. Er zal ook toneel worden gespeeld en muziek gemaakt in het Justitiepaleis. Ook dit staat in de brochure te lezen: ‘ Naast de tentoonstelling van beeldende kunsten bieden de podiumkunsten de mogelijkheid om via het spel van de acteurs het “misdaadtheater” op directe wijze af te tasten, om in real time situaties mee te maken die gegrepen zijn uit het dagelijkse leven van gewone mensen die in aanraking komen met het gerecht… Er wordt voor iedere avond van de nocturnes in catering voorzien, met dranken en hapjes.’ Gewone mensen? Het klinkt verdomd bourgeois, cyclopisch en met de verbeelding van een dwerg.

door Anna Luyten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content