Naar school gaan is duur en wordt almaar duurder. Dat beweren de ouderverenigingen toch. Op zoek naar de realiteit achter de cijfers.

In België bestaat de leerplicht. Iedereen tussen zes en achttien jaar moet een opleiding krijgen. Tegelijk stelt de grondwet dat het onderwijs vrij is en sinds het schoolpact van 1958 is het in principe ook gratis. Die kosteloosheid moet het mogelijk maken dat iedereen naar school kan.

Het onderwijsbudget van de Vlaamse gemeenschap bedraagt een dikke 240 miljard frank, of omgerekend 43 procent van de totale Vlaamse begroting. Het grootste deel van die uitgaven gaat naar lonen en wedden. Geld dat dus weer in de economie terechtkomt.

Maar daarnaast betalen ouders met een schoolgaand kind toch nog extra, beweren de ouderverenigingen van àlle netten. Zij komen na een enquête uit op een kleine twaalfduizend frank per kind in de lagere school, bijna 35.000 frank voor een kind in de middelbare school. Geld dat gaat naar schriften, boeken, gymschoenen, pennen, schooletuis. Met bijna een miljoen leerplichtige kinderen en jongeren in Vlaanderen betekent dat een forse injectie in de economie. De maand september is dan ook een topmaand in de verkoop van allerlei leuk en bruikbaar schoolgerief.

Maar, kosteloos is ons onderwijs dus niet.

Hoewel, argumenteerde het Hoger Instituut van de Arbeid (HIVA – KU Leuven) in 1989 al: “Het begrip kosteloosheid is moeilijk te definiëren.” Is, bijvoorbeeld, een schooluniform “studiekost” of moet de berekening zo lopen: kostprijs schooluniform minus prijs gewone kleren? En wat met de kostprijs van naschoolse opvang als beide ouders werken of als het om eeneenoudergezin gaat?

De wetenschappelijke medewerkers van dat instituut springen voorzichtig met hun cijfers om. Maar geven ook toe dat alle tekens erop wijzen dat het onderwijs duurder is geworden. Op de harde cijfers is het nog even wachten. Want al voerde het HIVA al in 1987 en 1989 een studie uit naar de studiekosten in respectievelijk kleuteronderwijs, lager en secundair onderwijs, pas eind volgend jaar (dus tien jaar later) komt een nieuwe studie uit.

Beide studies zijn besteld door het departement Onderwijs. En ze zullen vergelijkbaar zijn. Dezelfde manier van werken, dezelfde methode, zij het nog grondiger, zo wordt verteld: “We vragen dit keer aan ouders en directies om het hele jaar door de extra uitgaven voor onderwijs te noteren. En omdat bij grootscheepse enquêtes de minst geschoolden meestal uit de boot vallen, denken we aan een aanvullende huis-aan-huisbevraging. Al speelt daar weer de schaamtefactor, niemand geeft graag toe dat hij weinig verdient.”

Lage scholing heeft geen invloed op uitgaven voor het onderwijs van de kinderen, lage lonen wel. Wie minst verdient, geeft ook minst uit. En dat is dan de eerste opmerking bij de enquête die met behulp van de ouderverenigingen werd afgenomen. Ouders die in oudercomités zitten, in participatie- en andere raden zetelen, zijn meestal de mondigsten binnen de school. Dat hangt samen met hun opleiding en/of inkomen. Echt representatief kàn die enquête dus niet zijn.

Of wel? Trees Gilles, secretaris-generaal van de Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen (VCOV), met twintigduizend aangesloten leden uit het vrije onderwijs de grootste in Vlaanderen: “We proberen zoveel mogelijk ouders bij onze werking te betrekken. Maar gemakkelijk is dat niet. Toch horen we meer en meer klachten over ‘creatieve’ schoolrekeningen, waar geen specificatie van de verschillende posten wordt gegeven. We horen ook toenemende bezorgdheid over de hoge schooluitgaven. Vandaar dat we ook meewerkten aan de enquête: zo krijgen we toch enigszins zicht op de kosten die de gezinnen voorgeschoteld krijgen.”

“Laten de cijfers niet helemaal correct zijn – welke enquête is dat wel? – ze geven toch tendensen aan: onderwijs wordt steeds duurder. Dat is zorgwekkend omdat andere gegevens signaleren dat steeds meer gezinnen het moeilijk krijgen. Echtscheidingen én de groeiende inkomensonzekerheid creëren toch een verdoken armoede. Die valt moeilijk te becijferen, maar ze bestaat. Daarom liet onderwijsminister Luc Van den Bossche (SP) het begrip ‘minvermogend’ terecht herdefiniëren, zodat minder welstellende families toch studietoelagen kunnen krijgen.”

Alleen, en daar leggen alle ouderverenigingen de nadruk op, is die studietoelage – gemiddeld een dikke 6500 frank – echt niet voldoende. Om te beginnen, kunnen lagere schoolkinderen geen studietoelage krijgen, hoewel de gemiddelde kostprijs daar toch bijna twaalfduizend frank per jaar bedraagt (zie kader 1).

En in het secundair onderwijs leggen ouders toch nog ettelijke duizenden franken toe.

HET SECUNDAIR WORDT DUURDER

Maar om de echte evolutie te kennen, moet de enquête bij de ouders toch vergeleken worden met de oudere, maar uitgebreidere studie van het HIVA.

Eerste vaststelling. Het lager onderwijs is – index mee berekend – eigenlijk niet veel duurder geworden in de jongste tien jaar. Voor kleding is er zelfs een duidelijke trend naar beneden. Te wijten aan het feit dat schooluniformen geleidelijk verdwijnen, schoolschorten haast niet meer bestaan. De grootste stijging ligt in de post vervoer. Maar daar is de school niet verantwoordelijk voor. Steeds meer ouders brengen hun kinderen met de auto naar school. Dat is de gekende vicieuze cirkel: hoe gevaarlijker en drukker het verkeer wordt, hoe meer ouders op veilig spelen en hun kinderen zelf met de auto naar school voeren. Waardoor het verkeer nog drukker wordt en nog meer ouders hun kinderen in de auto stoppen.

Tweede vaststelling: het secundair onderwijs is, in vergelijking met tien jaar geleden, fors duurder (zie kader 2). Daar signaleren de ouderverenigingen meer dan een verdubbeling tegenover 1988. Ten opzichte van het geïndexeerde cijfer dat nog steeds door het departement Onderwijs wordt gebruikt, zou het gaan om een stijging met 173 procent. Dat is veel. Zeker in vergelijking met het lager onderwijs waar de kostprijs zowat gelijk bleef. Of zou hier een verborgen agenda zitten, nu minister Van den Bossche meer geld wil zien gaan naar het lagere onderwijs?

Wat veroorzaakt die enorme stijging? “Om te beginnen, moet je oppassen met een indexering. Hoe verder ze in de tijd loopt, hoe onnauwkeuriger de aanpassing”, zeggen ze bij het HIVA.

FOTOKOPIEREN IS ONVERMIJDELIJK

Bij het uitsplitsen van de cijfers valt op dat de kostprijs van duurzame schooluitrusting amper gestegen is. Dat valt te verklaren door de prijsdalingen van, bijvoorbeeld, rekenmachientjes, en het verdwijnen van de schooluniformen.

Vervoer neemt ook hier een hap uit het budget. Scholieren begeven zich niet meer als vanzelfsprekend naar de dichtstbijzijnde school, maar veeleer naar een onderwijsinstelling waar ze “hun gading” kunnen vinden. Een derde van de scholieren maakt gebruik van het openbaar vervoer; een kwart wordt netjes door ma of pa voor de schoolpoort afgeleverd. “Dit is de moeilijkste categorie om te meten”, erkent het HIVA. “Hoeveel van die afgelegde kilometers zitten niet in het gewone woon-werkverkeer? Hoeveel ouders poolen en rijden om beurten?” Opvallend is alleszins dat vervoer het budget procentueel minder belast dan tien jaar geleden.

De grootste stijging in reële getallen zit in drie posten: niet duurzame schooluitgaven, sport en uitstapjes, en alle andere zaken als schoolfoto’s, tijdschriften, tombola’s.

Een snelle rondvraag in scholen leerde dat directies er bij hun leraren op aandringen om zo weinig mogelijk fotokopieën te maken. Maar, repliceren de leraren, we kunnen niet anders. De studiedruk is toegenomen. Tests, toetsen, taken worden dus zo gemaakt dat ze zoveel mogelijk op maat van de klas gesneden zijn en tegelijk zo weinig mogelijk van de beschikbare schooltijd in beslag nemen. Dat resulteert onvermijdelijk in zelfgemaakte (en gefotokopieerde) invuloefeningen.

Bovendien ligt hier een groot deel van de verantwoordelijkheid bij de eisen die inspectie en begeleiding stellen, voeren de leraren aan. Taallessen moeten levend Nederlands, Frans, Engels en Duits aanbieden. Dat kàn alleen via tijdschriftjes die speciaal worden gemaakt of via fotokopieën van kranten- en tijdschriftartikels. De tijd dat een schoolhandboek enkele generaties meeging, behoort inmiddels tot het verre verleden. Dat deze categorie – prijs tijdschriften – steeg, is daarmee gedeeltelijk verklaard.

EEN VERDOKEN SUBSIDIERING

Hoe duurder het onderwijs wordt, hoe meer scholen extra geld proberen te verzamelen via Vlaamse kermissen, opendeurdagen en wafelverkoop. Dat geld komt natuurlijk ook van de ouders en is eigenlijk een verdoken vorm van subsidiëring. Een deel van dat geld wordt dan precies besteed om scholieren, die het thuis wat moeilijker hebben, toch te laten deelnemen aan schoolreizen en uitstapjes. Allemaal goedbedoeld, maar duur, en onderdeel van de concurrentieslag van scholen onderling.

Maar is deze klacht helemaal terecht? Ook in gezinsverband is de post vakantiereizen de jongste tien jaar duizelingwekkend gestegen. Studies tonen ook aan dat kinderen en jongeren meer zakgeld krijgen dat vooral uitgegeven wordt aan amusement.

Misschien moeten we de cijfers ook zo bekijken. Niet alleen de school is verantwoordelijk voor de enorm gestegen studiekost. Wie maar even in een warenhuis rondkijkt, ziet de enorme verschillen in de prijs van schriften, notitiepapier, mappen, schooletuis: met en zonder merknaam, om maar al dat onderscheid aan te halen. Uiteraard grijpen kinderen en jongeren sneller naar leuke, “gepersonaliseerde” dingen met veel toeters en bellen, dan naar een saai maar goedkoop schrift. En al even vanzelfsprekend geven ouders hun kinderen hun zin. Ze zouden niet willen dat hun kroost op school voor de klasgenoten moet “onderdoen”. Dat scholieren mee het gezinsgeld beheren, is de publiciteitsjongens alleszins niet ontsnapt. Ook dàt verhoogt de prijs van schoolgerief.

Maar veel lijkt er niet aan te doen. Een school kan proberen op te tornen tegen de sociale druk, maar de meeste geven dat snel op. Hoewel het vele leraren en onderwijzers ergert om hun klas te zien blinken van de popsterren op mappen, stiften en boekentassen. Voor hen mag de tijd van blauw en rood kaftpapier best terugkomen.

Ligt daar dan geen taak voor de ouders, Trees Gilles? “Natuurlijk. Ouders moeten niet protesteren bij elke schoolfactuur en toch veel geld uitgeven aan gadgets en merkkleding. Daar ligt dus duidelijk een opdracht voor de ouderverenigingen. Samen met de school moeten ze proberen om onderwijs betaalbaar en toegankelijk voor iedereen te maken. Maar dat belet niet dat we ook niet de kostprijs van de school in de gaten moeten houden. De school is onze vijand niet, integendeel, maar het is toch logisch dat ouders van in het begin van het schooljaar ongeveer willen weten wat ze aan uitgaven mogen verwachten. Anders is een financiële planning, en daar moeten veel gezinnen zich aan houden, helemaal niet mogelijk.”

HIVA – KU Leuven, Basisonderwijs: gratis onderwijs? (1989). Studiekosten in het secundair onderwijs (1987).

VCOV, Brug, jaargang 41, nr. 6, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, Tel. (02) 511.65.05.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content