In de mannengevangenis van Oudenaarde loopt een discreet maar uniek experiment, dat de ontwerpers van een vernieuwd straf- en penitentiair beleid vast kan inspireren.
?OVER ENKELE JAREN krijg je ons terug in de schoot geworpen : verbitterd of verbeterd. Welnu, onderwijs geven aan gedetineerden en hen laten studeren om een wettelijk erkend diploma te behalen, is het meest positieve dat justitie voor ons ooit gedaan heeft. Want wie voordien niet kon stelen, leert het in de gevangenis. Wie nooit drugs gebruikte, krijgt er de smaak van te pakken. Daarom zouden de rechters sommige veroordeelden desnoods moeten kunnen verplichten te studeren. Dan pas zouden de straffen, die zij uitspreken, de mens ook verbeteren. Want daar is het toch om te doen. Nietwaar ?? Aldus Albert, een iets oudere, spraakzame maar vereenzaamde gedetineerde. Hij heeft al een groot deel van zijn straf achter de rug, maar komt pas over een paar jaar voor het eerst in aanmerking voor een voorwaardelijke invrijheidstelling.
Albert volgt sinds mei 1994 met 25 andere gedetineerden Hoger Beroeps Secundair Onderwijs (HBSO) in de strafinrichting van Oudenaarde. Naargelang van het leerprogramma, geven enkelen van de acht betrokken leerkrachten tegen een minimale vergoeding wekelijks les achter de tralies. De examens worden binnen de gevangenismuren afgenomen door examinatoren van de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het Secundair Onderwijs (derde afdeling), algemeen bekend als de middenjury.
Sinds de leerlingen zes jaar de tijd hebben om een diploma te behalen, de leerstof in verschillende pakketten is opgedeeld, daarover in april en oktober afzonderlijke examens worden afgelegd en de daarop aansluitende deelattesten zes jaar geldig blijven, tekenen zich nieuwe studieperspectieven af. Zeker in een strafinrichting zoals in Oudenaarde.
De gevangenis, die verscholen ligt achter het statige ?justitiepaleis?, werd in 1922 voltooid maar is sinds 1968 grondig gerenoveerd. Er wordt van verwacht dat ze langdurig gestraften opneemt die het extra moeilijk hebben. Zo’n 130 gedetineerden, van wie twee derde Nederlandstaligen, vullen de 120 bijna uitsluitend individuele cellen. Zij zijn wegens levensdelicten, seksuele-, drugs- en andere misdrijven veroordeeld tot zware (dikwijls geaccumuleerde) gevangenisstraffen, die meer dan eens oplopen tot twintig jaar cel, levenslange dwangarbeid en doodstraf.
DE LOTTO.
?Na vier jaar cel weet ik niet meer hoe het er in de buitenwereld aan toegaat. Gelukkig vergt dit leerprogramma zoveel concentratie dat ik, zeker in mijn cel, minder zit te piekeren. Ik kies doelbewust voor de richting sanitair helper/personenzorg omdat ik mijn veroordeling niet kan aanvaarden en met mijn diploma wil tonen wat ik waard ben.? Aldus nog Albert. Hem en zijn medeleerlingen is duidelijk gemaakt dat hier niet zou verwezen worden naar de feiten waarvoor zij veroordeeld werden. Ze kozen bovendien zelf een willekeurige voornaam.
?Vroeger heb ik in de gevangenis leren inbreken en auto’s stelen. Nu krijg ik voor het eerst de kans om aan mijn toekomst te werken. Na de reeks algemene vakken wil ik de richting kantoor volgen, om later computerprogrammeur of zoiets te worden. Toen ik klein was, liet mijn moeder mij karaktergestoord verklaren om meer kindergeld op te strijken. Veel school moest ik niet lopen. Integendeel. Na het Bijzonder Lager Onderwijs verzeilde ik in de landloperij. Toen in de Inrichting voor Maatschappelijk Onaangepasten in Wortel naar mijn intelligentiequotiënt werd gepeild, werd duidelijk dat ik niets mankeerde. Behalve motivatie, lessen en een leermethode. Nu heb ik het allemaal. Dit is gelijk winnen met de Lotto.? Om beter te kunnen studeren, heeft Rik zijn job in de vestiaire van de gevangenis aan Albert afgestaan. Daar krijgen alle gedetineerden vijf witte onderbroeken, drie dito T-shirts, drie lichtblauwe overhemden per week en zo nodig ook een verse blauwgrijze broek met witte streep op de naad. Rik werkt nu in het magazijn. Hij zit er wel eenzamer, maar kan tussendoor zijn leerstof herhalen.
De dagen verlopen druk. Sommigen kunnen pas aan de studie als iedereen om halfzeven ’s avonds in zijn cel zit. ?Mocht de studie vroeger hebben bestaan dan zou ik, zeker na mijn tweede straf, die kans met beide handen gegrepen hebben,? zegt Yvan. ?Al valt studeren soms erg zwaar en durfde ik eerst niet naar het examen. Gelukkig hebben wij veel steun aan bepaalde leraars, de directrice, de sociaal assistenten en zelfs aan de verpleegster. Mijn moeder leeft al langer met mij mee.?
Yvan is op zijn veertiende van school weggebleven. Filip op zijn zeventiende : ?Weer school lopen, geeft mijn straf een andere dimensie. Vooral omdat ik weer een eigen zaak wil beginnen en er intussen een vestigingswet van kracht is, waarbij minstens een HBSO-diploma vereist is. Mochten de lessen wiskunde en aardrijkskunde destijds zo goed gegeven zijn als hier, dan zou ik niet van school weggebleven zijn. Nu sta ik ook stil bij de feiten waarvoor ik veroordeeld werd.? Even later zit Filip weer in zijn cel. Zoals elders is het meubilair van grenenhout en hangen hoopgevende foto’s aan de wand. Filip tokkelt een nieuwe melodie op zijn gitaar en laat de cassette draaien. Hij zal ze later wel uitschrijven. Nu heeft hij wat meer tijd, want de examensessie is net achter de rug en het is het wachten tot 22 mei op de resultaten en het hervatten van de lessen. In het najaar treedt hij op voor de medegevangenen en hun familieleden.
FANATIEK.
Filip vindt niet dat de leerlingen een groepje apart vormen : ?We zitten op verschillende secties en zien elkaar alleen tijdens de lessen.? Albert spreekt van ?een mentaliteitsverandering bij de studerenden. De typische gevangenispraat, tijdens de twee dagelijkse wandelingen van een uur op de binnenkoer, klinkt positiever.? Walter, een nogal schichtige, jonge man die tot zijn veertiende school liep en al even bewust als Albert voor de richting personenzorg opteert, meent enig respect bij de andere gevangenen waar te nemen. ?Sommigen moedigen ons zelfs aan.? ?Of ze worden door ons aangemoedigd om ook te studeren,? voegt Alain eraan toe. Hij liep school tot zijn vijftiende. Hij verwacht van de leerkrachten niets anders dan lesgeven. ?En dat zij de leerstof zo begrijpelijk mogelijk maken.?
Voor Willem, die zoals Alain verder in de richting hotel-gemeenschapskeuken wil, vormen leraars wel degelijk een contact met de buitenwereld. Willem, die na de lagere school ging varen, noemt zich ?een fanatiek student.? Dat is Drago zeker. Hij kijkt niet zonder minachting op de anderen en het hele studieproject neer. Drago roemt er zich op dat hij in de gevangenis al twee jaar psychologie volgt aan de Open Universiteit : ?Dat is altijd nuttig. Met of zonder diploma. Om aan een job te geraken, moet je toch voorspraak hebben. Ik blok niet, maar ben wel het heel jaar door met mijn boeken bezig. Wiskunde was voor mij geen probleem. De 6.000 frank aanmoedigingspremie voor het behalen van elk deelattest mogen ze houden.?
Ook daarmee zijn de anderen het niet eens. Na wiskunde, volgen aardrijkskunde, geschiedenis, Nederlands en Frans als vereiste basisvakken. Precies daarvoor heeft Birol, zoals nog enkelen, zijn overbrenging gevraagd van het open penitentiair schoolcentrum in Hoogstraten naar de gesloten strafinrichting van Oudenaarde. Als hij voor de basisvakken slaagt, wil ook hij richting hotel-gemeenschapskeuken.
Hoe goed Birol met toeristen kan omgaan, is een paar Knack-reizigers opgevallen toen ze in augustus 1990 de opgravingen van de Gentse universiteit in het Turkse Sivrihisar ( Pessinus) bezochten. Ze werden er in keurig Nederlands aangesproken door een jonge Turkse bezoeker. Het was Birol.
Frank De Moor
Het Toekomstbeeld dat Rick begin vorig jaar in de gevangenis in Oudenaarde ophing op de tentoonstelling Creativiteit achter de muren.
Achter de tralies van de gevangenis in Oudenaarde heerst de rust van het klooster, die nu ook de studie bevordert.