Elke maand bespreekt Herman Wuyts, de federale ombudsman, een dossier dat aan zijn dienst werd voorgelegd. Dit keer gaat het over een buitenlandse studente die problemen heeft met haar verblijfsvergunning.

In 1994 komt de niet-Belgische Peggy (*) naar ons land om te studeren. Ze heeft een verblijfsvergunning op zak die via de Belgische ambassade in haar land door de dienst Vreemdelingenzaken is afgeleverd. Het is een vergunning om studies aan te vatten, gebaseerd op een inschrijvingsbewijs van een erkende instelling van hoger onderwijs, en een bewijs dat ze over voldoende middelen beschikt om in haar bestaan te voorzien.

Ze laat zich in de gemeente Nederbeek (*) inschrijven voor de duur van een academiejaar en krijgt een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister. Dat bewijs wordt in principe elk jaar vernieuwd naargelang van de vorderingen van de student in het studieprogramma.

Peggy schrijft zich in voor een programma van twee jaar aan een (Franstalige) onderwijsinstelling. Ze slaagt voor die cyclus en krijgt de toestemming om een bijkomend programma van een jaar te volgen tijdens het academiejaar 1997-1998. Zonder problemen wordt haar verblijfsvergunning door de dienst Vreemdelingenzaken verlengd. Zo’n verlenging kan door de student in kwestie aangevraagd worden mits voorlegging van een inschrijvingsbewijs voor het volgende academiejaar, ten laatste een maand voor het einde van de periode van een jaar van inschrijving in het vreemdelingenregister.

Het werk verloopt echter niet helemaal zoals gepland. In september 1998 komt Peggy er dan ook niet toe haar eindwerk aan te bieden. De onderwijsinstelling levert daarom een nieuw inschrijvingsbewijs af dat tot 29 januari 1999 loopt. Daarop verlengt de dienst Vreemdelingenzaken haar verblijfsvergunning en de gemeente Nederbeek haar inschrijving in het vreemdelingenregister. Het komt echter niet goed en op 27 januari 1999 verwittigt de instelling haar dat zij geen toelating krijgt om haar eindwerk voor te dragen omdat het, volgens de jury, wetenschappelijk niet voldoet. Het beroep tegen die beslissing brengt geen oplossing en Peggy behaalt het begeerde diploma niet.

Daarom besluit ze een andere opleiding te volgen aan een andere instelling. Ze schrijft zich in en krijgt het inschrijvingsbewijs op 20 augustus 1999. Op 23 augustus dient ze bij het gemeentebestuur een aanvraag in tot verlenging van haar verblijfsvergunning die sedert eind januari verlopen was. De gemeente vraagt instructies aan de dienst Vreemdelingenzaken en die antwoordt in oktober dat de gemeente Peggy moet oproepen. Bij die gelegenheid legt de studente een attest van de vorige onderwijsinstelling voor waarin uitgelegd wordt dat zij geen toelating had om haar eindwerk voor te dragen. Nederbeek maakt dat attest over aan de dienst Vreemdelingenzaken en vraagt nieuwe instructies. Dan volgt een zeer lange stilte.

Op 22 juni 2000 neemt de advocaat van Peggy contact op met de dienst Vreemdelingenzaken met de vraag om de situatie van zijn cliënte te regulariseren. De dienst weigert en Peggy neemt contact op met de federale ombudsman.

Die wijst de dienst op de lange periode van stilte in de behandeling van het dossier, in het bijzonder bij de oorspronkelijke vraag tot verlenging van de verblijfsvergunning. Daardoor was een feitelijke situatie ontstaan die Peggy toeliet een nieuwe studiecyclus aan te vatten. Van die cyclus was intussen het eerste jaar voltooid, Peggy was geslaagd en ingeschreven voor het tweede jaar. De federale ombudsman vindt dat het in die context onredelijk zou zijn, mocht Peggy de vruchten van een geslaagd jaar studie verliezen. Zelfs al was de aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning buiten de gestelde periode ingediend. Uiteindelijk heeft de dienst Vreemdelingenzaken aanvaard om de verblijfsvergunning van Peggy te verlengen.

Dit dossier is dan ook afgesloten. De dienst Vreemdelingenzaken heeft zich na een eerste weigering soepel opgesteld en Peggy moest de regels van de procedure voor verlenging van de verblijfsvergunning respecteren.

(*) Om redenen van privacy werd de naam van de betrokkene en de plaatsnaam veranderd.

Met dank aan Liesbeth Vandormael, attaché bij het College van de federale ombudsmannen.

Herman Wuyts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content