Een gigantische nieuwe stuwdam op de rivier de Congo moet tegen 2021 een groot deel van Afrika van elektriciteit voorzien. Zodra de internationale investeerders vijftig miljard euro bij elkaar hebben, kan het project van start gaan. Wordt ‘Grand Inga’ het marshallplan voor Afrika, of zitten de Congolezen straks nog steeds in het donker?

In de buurt van Inga, een dorp niet ver van de Congolese havenstad Matadi, ligt een 60 meter hoge stuwdam met daarachter een waterkrachtcentrale. Een restant uit de tijd van de megalomane dictator Mobutu Sese Seko. Achter de muren van de stuwdam ligt een enorme watermassa, afkomstig uit de rivier de Congo. Turbines met 250 ton zware rotoren zetten er de kracht van het water om in elektrische stroom.

De gehavende stations van Inga 1 en 2 draaien slechts op een fractie van hun vermogen. Van de 14 turbines, die goed waren voor de productie van 1770 megawatt, zijn er nog slechts acht operationeel. De rest werkt niet meer als gevolg van verzilting en verwaarlozing tijdens de burgeroorlog. De centrales wachten al vele jaren op een opknapbeurt. De Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Congolese regering en andere geldschieters zullen daarvoor samen 310 miljoen euro neertellen.

Volgend jaar kan hier de bouw van de waterkrachtcentrale Inga 3 van start gaan, zo blijkt uit een recente studie van het Canadese bedrijf SNC-Lavalin. De totale kostprijs van dat project bedraagt 2,2 miljard euro. Van wie het geld moet komen, is nog onduidelijk. De nieuwe centrale kan 4000 nieuwe banen opleveren en zal een vermogen hebben van 4320 megawatt. Dat is een veelvoud van de Congolese energiebehoefte. De elektriciteit is dan ook vooral bestemd voor de industrie in de buurlanden.

Het herstel van de bestaande stations en de bouw van Inga 3 zijn evenwel niet meer dan de opmaat tot het nog veel grotere Grand Ingaproject: de bouw van een kolossale stuwdam op de Congo, die een capaciteit zal hebben van 40 gigawatt (40 miljard watt), meer dan het dubbele van de Chinese Drieklovendam. Het project, waar behalve een aantal Afrikaanse landen ook enkele van de grootste banken en bouwfirma’s van de wereld aan deelnemen, zou zo’n 50 miljard euro gaan kosten.

GEEN WITTE OLIFANT

Tegenstanders beweren dat Inga tot nu toe alleen maar heeft gediend om de zakken van de politici te vullen en de Congolese staatsschuld te verhogen, en nooit heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van het land. ‘Maar Inga is geen witte olifant’, zegt de Belgische econoom en onafhankelijk expert Paul Frix. Volgens hem gaat het om de belangrijkste site ter wereld voor goedkope en hernieuwbare energie, zeker in tijden van klimaatopwarming: ‘Als de uitvoering van het Grand Ingaproject correct verloopt, kunnen de waterkrachtcentrales een doorbraak betekenen voor de Congolese ontwikkeling.’

Ook voor Europese en Belgische bedrijven, die voor hun energietoevoer niet langer afhankelijk willen zijn van Rusland, ziet Frits mogelijkheden: ‘We hebben expertise op het vlak van waterkracht en we kunnen de machines leveren.’ Het Duitse bedrijf Siemens heeft al interesse laten blijken. ‘Europese spelers kunnen ook meewerken aan haalbaarheidsstudies, herstellingen en de bouw van bijkomende structuren’, stelt hij.

Volgens Frix zijn de Europese bedrijven vooral in Inga geïnteresseerd in het kader van het Clean Development Mechanism (CDM). Dat geeft rijke landen de kans emissiekredieten te claimen voor projecten die de CO2-uitstoot in arme landen verminderen. ‘Door de klimaatopwarming is Inga nu belangrijker voor de Congolese ontwikkeling dan twintig jaar geleden.’

WERELDBEKER VOETBAL

Vooral Zuid-Afrika lobbyt al vele jaren voor de verdere ontwikkeling van het Inga-project. Het land organiseert in 2010 de Wereldbeker Voetbal, maar heeft nu al te kampen met ernstige problemen in de stroomvoorziening. Inga 3 maakt deel uit van de samenwerkingsakkoorden die de presidenten Joseph Kabila en Tabo Mbeki begin april 2008 afsloten. Voor de snelle uitvoering van het project kijkt Mbeki in de richting van banken en internationale instellingen. De elektriciteit van de nieuwe water- krachtcentrale Inga 3 zal worden geëxporteerd door Westcor, een consortium van vijf Afrikaanse nutsbedrijven dat niet toevallig onder leiding staat van het Zuid-Afrikaanse Eskom.

Na de Pool Energétique de l’Afrique Centrale (PEAC) tonen nu ook West-Afrikaanse landen belangstelling, met Nigeria op kop. En dat is goed nieuws, vindt Paul Frix. ‘Als er meer klanten zijn, kan Congo betere voorwaarden afdwingen. Het grootste gevaar is dat Congo zijn elektriciteit onder de prijs verkoopt’, aldus Frix. De investeerders hebben ook Egypte, en zelfs Israël en Europa, voor ogen. Er zijn overigens aanwijzingen dat ook China, dat zich steeds meer opwerpt als de belangrijkste investeerder in Congo en heel Centraal-Afrika, graag zou meewerken aan Grand Inga.

Wie zal profiteren van de elektriciteit uit Inga? Dat vraagt de ngo International Rivers, die lokale gemeenschappen in Afrika steunt bij de bescherming van hun rivieren en stroomgebieden. ‘De rest van Afrika verlichten en Congo in het donker laten zitten, zou immoreel zijn. Als toekomstige waterkrachtprojecten niet ten goede komen aan de noodlijdende Afrikaan, is dat verspilling van ontwikkelingsgeld’, vindt de organisatie. ‘De energie uit Inga kan dan wel de Congolese staatskas helpen vullen, toch is er geen garantie dat de nieuwe inkomsten daadwerkelijk naar de bevolking gaan.’

De kritiek dat de elektriciteit enkel voor bedrijven is bestemd, wuift expert Frix weg. ‘De elektriciteit van Kinshasa komt toch ook uit Inga? En daar wonen 7 miljoen mensen.’ Frix vertelt er niet bij dat slechts 6 procent van de Congolezen toegang heeft tot het stroomnet. Volgens hem zijn andere energiebronnen die minder transport vereisen, zoals zonne-energie, biobrandstof en kleine waterkrachtcentrales, geschikter om de lokale bevolking van elektriciteit te voorzien. ‘Inga is vooral interessant voor de industriële ontwikkeling’, beseft hij.

MILIEUSCHADE

Dreigt er een ecologische ramp als de grote dam er komt? Volgens de Canadese studie zou de bouw van Inga 3 alvast geen grote milieuschade veroorzaken. Dat is in strijd met eerdere studies, die waarschuwden voor de mogelijke verdwijning van diverse diersoorten, de vernietiging van flora en fauna en overstromingen. Paul Frix acht de bedreiging voor het milieu zeer klein. ‘Het gaat om onbelangrijke ongemakken.’ Volgens de ngo International Rivers is er over de milieugevolgen evenwel te weinig bekend en dient er dus meer onderzoek te komen.

De lokale bevolking is niet per definitie gekant tegen de bouw van Inga 3. ‘Het kanaal voor deze centrale zal ondergronds lopen’, vermoedt Jacques Bakulu van de ngo CEPECO, een organisatie die met stammen in het Ingagebied samenwerkt. ‘Niet Inga 3 maar de volledige afdamming van de rivier is een grote bedreiging voor meer dan dertien dorpen in het gebied’, zegt Bakulu. Hij wijst op de nadelige gevolgen van de grote industrie die zich in het gebied zal vestigen zodra Inga 3 op volle toeren draait. Zijn ngo dringt er bij de Wereldbank en andere geldschieters op aan elders moderne woningen te bouwen voor de inwoners die zich genoodzaakt zouden zien te verhuizen. Bovendien vraagt CEPECO subsidies voor de begeleiding van deze mensen. ‘Er is geld nodig om nieuwe inkomsten te zoeken voor deze bevolkingsgroepen die nu nog van de visvangst leven’, aldus Bakulu.

Bij grote afdammingsprojecten is er ook altijd gevaar voor corruptie. ‘Ze worden vaak voorgesteld als de oplossing voor de water- en energienoden van de arme bevolking’, zegt Peter Bosshard van International Rivers. ‘Grote infrastructuurwerken bieden meer gelegenheid tot persoonlijke verrijking dan kleinere, meer verspreide projecten’, waarschuwt hij. Volgens expert Frix kan er vooral gesjoemeld worden met de prijs voor de Congolese stroom. ‘Alles hangt af van de financiële afspraken die Congo maakt met zijn partners. Er is behoefte aan internationale druk op dat vlak.’

Tot slot speelt de politieke instabiliteit in Congo en sommige andere Afrikaanse landen eveneens een rol. ‘Bij conflicten zijn stuwdammen, grote centrales en elektriciteitskabels vaak het doelwit’, stelt International Rivers. In 1998 haalde Inga het wereldnieuws toen Congolese rebellen de krachtcentrale veroverden en de stroom naar Kinshasa afsloten.

MARSHALLPLAN

Op 21 en 22 april organiseerde de Wereldenergieraad (WEC) een conferentie in Londen over de financiering van Inga. Bij dit topoverleg waren onderhandelaars aanwezig van regeringen, energiebedrijven, banken en bouwbedrijven. ‘Het was de bedoeling om alle spelers rond de tafel te brengen, zodat de beslissing over Grand Inga in 2014 kan vallen’, zei WEC-secretaris-generaal Gerald Doucet voor de microfoon van de Britse omroep BBC. Op korte termijn is er zo’n 12,5 miljoen euro nodig voor de haalbaarheidsstudie van Grand Inga. WEC ging daarvoor met de hoed rond.

Op de conferentie werd ook een promotiebedrijf voor alle Ingaprojecten opgericht: Procom. Dat zal in Kinshasa gevestigd zijn, onder het voorzitterschap van het Congolese nationale elektriciteitsbedrijf (SNEL). De directie van SNEL besloot uiteindelijk vorige week niet naar Londen te komen. Ze vond de actuele problemen met de elektriciteitsvoorziening in Congo dringender. Merkwaardig is dat ook de Congolese minister van Energie verstek liet gaan, officieel wegens agendaproblemen. De Congolese delegatie, toch een belangrijke betrokken partij, stelde bijgevolg weinig voor.

‘De WEC beschouwt het project van Inga 3 en Grand Inga bijna als een marshallplan voor Afrika. De bouwmaterialen en de expertise moeten voornamelijk uit Afrika komen. En de elektriciteit dient in de eerste plaats naar Afrikaanse gezinnen te gaan’, vindt secretaris-generaal Doucet. ‘Het potentieel is er alvast. De meetbare hoeveelheid water die in Inga passeert, is de grootste ter wereld. Het is een megaproject dat echter op een duurzame manier tot stand kan komen.’ Volgens Doucet zijn er in het verleden fouten gemaakt, maar zorgt de WEC ervoor dat daar lessen uit worden getrokken. ‘Als Congo hier niet zijn voordeel mee doet, dan is het hele project een mislukking’, besluit hij.

Simon Malanda, vertegenwoordiger van de lokale bevolking, kan van die fouten meespreken. ‘Mijn dorp ligt op 3 kilometer van de hoogspanningskabels van Inga. Ze hebben een verbinding gelegd van bijna 2000 kilometer naar de mijnen in Katanga, maar wij bleven al die tijd verstoken van elektriciteit.’

DOOR JELLE DE MEY

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content