Activeer de werklozen, het goud van de Nationale Bank en de ambtenaren van de sociale zekerheid – en er blijft niet één werkloze over. Een gesprek met rector Josse Van Steenberge (UIA).

Een jaar geleden kwam Dirk Vermeulen bij een verkeersongeval om het leven. In 1996 was hij tot non-profit manager van het jaar verkozen. Als initiatiefnemer van Vitamine W bracht Vermeulen in Antwerpen iedereen die van ver of van dichtbij iets met langdurig werklozen te maken had rond de tafel. Overheidsdiensten die voordien nauwelijks met elkaar praatten, vakbonden en nieuwe sociale organisaties liet hij samenwerken. Rond Vitamine W groeiden talloze projecten om langdurig werklozen weer aan een baan te helpen. Met succes.

Vorige week kreeg de Lierse recyclagewinkel Opnieuw & Co de eerste Dirk Vermeulenprijs van de Koning Boudewijnstichting. Zoals Vitamine W probeert Opnieuw & Co uitgesloten mensen opnieuw een plaats in de samenleving te geven. De achterliggende idee is dat mensen die het moeilijk hebben op de klassieke arbeidsmarkt, zich toch erg verdienstelijk kunnen maken in de maatschappij. Maar dat gaat niet zonder inspanning. Er moeten alternatieve banen zijn, en de werkloze moet uit zijn isolement worden gehaald, soms zelfs van zijn bed worden geschud. Vitamine W organiseert beroepsopleidingen, zorgt voor werkervaring in zogenaamde leerwerkbedrijven of creëert nieuwe jobs in bedrijven die actief zijn in de sociale economie.

UIA-rector Josse Van Steenberge is van meet af aan bij Vitamine W betrokken en blijft geloven dat er werk is voor iedereen. De hoogleraar is gespecialiseerd in sociale zekerheid. Hij stelde vorige week een boek voor, waarvan de opbrengst naar het Dirk Vermeulenfonds gaat. Een gesprek.

Josse Van Steenberge: Negen jaar geleden wilden Dirk en Stefaan Vermeulen – geen familie – de bestaande Antwerpse initiatieven voor de werklozen in een netwerk coördineren. Ze hadden een prof nodig om hun vzw naam en luister te bezorgen en hier en daar een deur te openen. Voor mezelf was Vitamine W een interessant laboratorium. Ik kon er nagaan of wat ik mijn studenten wijsmaakte over werkgelegenheid en sociale zekerheid, ook met de realiteit strookte.

Was dat schrikken?

Van Steenberge: Het heeft mij in ieder geval geleerd dat iedereen weer aan het werk te krijgen is. Iedereen. Maar dat is niet simpel. Bij iemand die tien jaar werkloos is, moet je er vooral op toekijken of hij op tijd opstaat en zich netjes scheert. Dat is een heel ander verhaal dan dat van de klassieke arbeidsbemiddeling. Daarin vergelijkt men het aantal vacatures met het aantal werklozen – en wie niet komt solliciteren, is een luiaard die niet wil werken.

Is het niet vreemd dat een privé-initiatief als Vitamine W deze coördinatie op zich neemt?

Van Steenberge: Alle nieuwe zaken ontstaan als een privé-initiatief. Voor ik bij Vitamine W kwam, vond ik dit een taak voor de overheid. Nu zeg ik: de overheid moet dit soort zaken mogelijk maken. Ook de ziekenfondsjes, partijtjes of vakbondjes van de vorige eeuw waren privé-initiatieven. Na tien, twintig jaar komen zulke organisaties in de piramide van de welvaartsstaat terecht. Hetzelfde gebeurt met de kringloopbedrijven die overal uit de grond rijzen. Ook daar zorgt de overheid na een tijd voor de stroomlijning.

Welke bliksemschicht op weg naar Damascus heeft u tot andere inzichten gebracht?

Van Steenberge: Dirk Vermeulen wilde de bestaande instellingen en vakbonden niet bestrijden, maar ermee samenwerken. Hij wilde mensen met een uitkering ook nuttigheid geven, ze weer actief laten zijn. Dat was een copernicaanse revolutie. Twintig jaar geleden pleitte ik ook voor een basisinkomen voor iedereen. Vandaag blijf ik erbij dat iedereen recht heeft op een inkomen. Dat hebben we zo vijftig jaar geleden ook ingevoerd. Maar we moeten nu een stap verder durven gaan en niet teruggrijpen op de oude recepten van privatisering of nog meer sociale uitkeringen. We mogen de sociale uitkering niet langer gebruiken om mensen uit te sluiten. Werklozen krijgen twintig- of dertigduizend frank en vooral een duidelijke boodschap: het is ten strengste verboden om te werken. Een bruggepensioneerde geven we wat meer, met dezelfde negatieve boodschap. Waarom zeggen we niet: hier is uw geld, maar u moet daar wel wat voor doen want we hebben u nodig.

Dat is een plicht?

Van Steenberge: Het is een morele plicht. Het recht op arbeid is onlosmakelijk gekoppeld aan de plicht om nuttig te zijn voor de samenleving. Iemand die twintig- of vijftigduizend frank krijgt, moet daar iets voor doen. Die moet geen 45 jaar 36 uur per dag werken, maar iets sociaal-economisch nuttigs presteren buiten de eigen huishouding.

Is wat u voorstelt betaalbaar?

Van Steenberge: We gebruiken miljarden om mensen inactief te maken. We kunnen dat geld gebruiken om hen actief te maken. De idee is even simpel als grandioos. Vitamine W pikte ze op bij een priester uit de omgeving van Dublin. In sommige buurten van zijn werkgebied zat tachtig procent van de bevolking zonder job. Met alle gevolgen van dien: criminaliteit, prostitutie, drugs, verloedering, vuilnis. Iedereen werd daar door de overheid betaald, maar er gebeurde niets, terwijl er verschrikkelijk veel werk was. Tot de priester naar de werklozen stapte en zei: geef mij uw uitkering, ik werf u deeltijds aan. Dat gebeurde op vrijwillige basis, maar zo creëerde hij in een eerste fase wel duizend deeltijdse banen. Hij richtte een lokale radio op, er kwam een buurthuis, de straten werden schoongemaakt, de kinderen kregen bijscholing. De buurt en de mensen maakten zich los uit de neerwaartse spiraal. Letterlijk voor hetzelfde geld groeide daar een andere samenleving. Alle werklozen willen werken, maar ze moeten gemotiveerd worden door een betere sociale situatie of een hogere uitkering.

Botst u dan niet op het te kleine verschil tussen de hoogste uitkering en het laagste loon?

Van Steenberge: Ja en nee. Veel mensen willen voor het geld van hun uitkering gaan werken, als dat plezant werk is. Bij Opnieuw & Co in Lier werken vrouwen die financieel gesproken net zo goed kunnen thuisblijven.

Dan volgt de vraag: wat is zinvol werk?

Van Steenberge: Arbeid is elke nuttige activiteit die iemand voor anderen doet, in ruil voor een tegenprestatie. Deze definitie gaat veel verder dan de huidige arbeidsmarkt. Er is veel nood aan diensten buiten het commerciële circuit. Als grasmaaien voor iemand een zinvolle arbeid is, is dat in orde. Maar het kan ook gaan over kinderopvang, bewaking van fietsstallingen, onderhoud van natuurreservaten of gidswerk in openbare gebouwen. Vandaar mijn pleidooi voor een lokaal banenregisseur. Die bestudeert de behoeften en kijkt wat de mensen voor welk werk willen betalen. Ligt dat loon te laag, dan moet de overheid bijspringen. Daar staan terugverdieneffecten tegenover zoals hogere belastingen en lagere uitgaven voor ziekte. Het mag ook iets meer kosten, als het resultaat maar beter is. We hebben geld genoeg.

De liberalen hebben een plan om met lastenverlaging jobs te creëren.

Van Steenberge: Ze zullen de laagste groep niet bereiken zonder financiële stimuli. Daar werkt de gewone vrije markt namelijk niet. Voor volksgezondheid hebben we jaarlijks vijfhonderd miljard frank veil. Dat geld gaat naar dokters, ziekenhuizen, apothekers. Als we vijf à tien procent van dat geld aan werkgelegenheid zouden geven, dan loopt hier geen werkloze meer rond. Met persoonlijke begeleiding krijgen we iedereen aan het werk. Vitamine W gaat sommige werklozen gewoon iedere dag uit hun bed zetten – maar een zwaar zieke gaan we toch ook thuis ophalen? Werklozen die al tien jaar zonder baan zitten, twee opleidingen volgden en nog altijd geen job hebben, zijn rot gefrustreerd. Die hebben individuele begeleiding nodig.

Ze moeten vooral sneller aan een job geraken.

Van Steenberge: Dit leidt altijd naar werk. Voor wie geen baan vindt op de arbeidsmarkt, zijn er sociale arbeidsplaatsen in niet-rendabele bedrijven. Geen enkel kringloopbedrijf is economisch rendabel, tenzij we de ecologische meerwaarde zouden meetellen. Maar onze zieken- en bejaardenhuizen zijn toch ook niet rendabel en vandaag geven we bijna een miljoen werklozen en bruggepensioneerden een uitkering.

Dreigt Vlaanderen niet één beschermende werkplaats te worden?

Van Steenberge: Nee, die onderste groep is zeer klein en vrij constant. Ook in de jaren zestig, in een periode van volledige tewerkstelling, vielen er toch nog veertigduizend mensen uit de boot. Dat zijn de krokodillen van de arbeidsmarkt: een grote bek, maar zúlke pootjes. Voor die sociale gevallen moeten we iets doen. Vitamine W beheert dan ook geen klassieke bedrijfjes, maar opleidingsbedrijven. In het sociaal restaurant “De Zeven Schaken” bijvoorbeeld vliegt het personeel na één jaar aan de deur, maar voorlopig hebben al die mensen een baan gevonden in de horeca. Zonder uitzondering.

Er is een enorm apparaat nodig om deze werklozen aan de slag te krijgen. Is Vitamine W te transponeren naar heel Vlaanderen?

Van Steenberge: We hebben bijna honderd mensen in dienst, begeleiders en logistiek personeel. Voor heel Vlaanderen zouden er dat enkele duizenden zijn. Maar hoeveel mensen werken er nu in de sociale zekerheid?

Geen idee.

Van Steenberge: Vijftigduizend, alleen al in de administratie van de overheid, de kinderbijslag of het ziekenfonds. Dan heb ik het nog maar over de bedienden die bezig zijn met berekeningen en uitbetalingen.

Misschien moeten we de administratie van de sociale zekerheid activeren?

Van Steenberge: Laat tienduizend van die vijftigduizend mensen aan werkgelegenheid werken. Dan is er niet één werkloze meer en blijft er voldoende geld over voor een gesubsidieerde baan voor de sociale gevallen. Natuurlijk zal er altijd wel een sukkelaar een tijdlang buiten de mazen vallen. Ondanks alle middelen die we inzetten voor gezondheidszorg, blijven er zieken. Het belangrijkste is dat we weer mikken op volledige werkgelegenheid.

Dat gebeurt niet meer?

Van Steenberge: Integendeel. Vijfentwintig miljoen Europese werklozen – dat is de bevolking van een gemiddeld land – krijgen vandaag de boodschap dat we hen niet meer nodig hebben. Dat is een tijdbom.

Dat leidt tot extreem rechts.

Van Steenberge: Dat leidt tot extremen. Bekijk de vier grote crisissen van de voorbije tweehonderd jaar. 1848 betekende de doorbraak van ultralinks met Karl Marx. In de jaren tachtig kwamen de sociaal-democraten op. In de jaren dertig brak extreemrechts door, net zoals nu.

Hoe verklaart u de linkse reactie in de negentiende en de rechtse reactie in de twintigste eeuw?

Van Steenberge: Marx is voor mij geen echte linkse denker. Hij zocht naar de oorzaak van de armoede in de jaren 1840. Zijn oplossing luidde: geef de mensen de productiemiddelen terug die ze twee generaties geleden nog zelf bezaten. Toen werkte iedereen met zijn molentje, zijn weefgetouw, zijn os, zijn vrouw, zijn energie. Zonder het misschien zelf te weten, droomde Marx van een terugkeer naar de periode van voor de Franse Revolutie. Dat is een reactionaire gedachte. In de jaren tachtig voerde Bismarck in Duitsland de sociale verzekering in om de risico’s van de arbeider te verzekeren. Hij verzekerde het lijf van de arbeider, zijn enige kapitaal en liet de werkgever de premie betalen. Maar toen Bismarck in 1884-1887 de sociale verzekering liet stemmen, haalde hij er ook de antisocialistische wetgeving door. Alle leiders van de communisten en sociaal-democraten werden verbannen of gevangengezet. Bismarck stelde met de sociale verzekering de grootste reactionaire daad die hij kon stellen. Hij nam de wind uit de zeilen van een nieuwe sociale beweging.

Hetzelfde verwijt kan u worden gemaakt.

Van Steenberge: Dat is juist. Ik houd mijn pleidooi ook om het systeem in stand te houden. In het Oostblok verdween het recht op arbeid bij gebrek aan economische basis. In ons kapitalistisch systeem hebben we die basis wél.

U koppelt de sociale zekerheid aan de economie. Als de economie Europees wordt, moet ook de sociale zekerheid Europees worden.

Van Steenberge: Ofwel stort de sociale zekerheid snel in elkaar, ofwel wordt ze Europees. Zoals Napoleon in 1804 zijn code Napoléon schreef om de tientallen wetgevingen van Frankrijk te vervangen, zo zal Europa zijn boek over de sociale zekerheid moeten samenstellen. Ik bepleit een Napoléon 2004. Eén Europese wetgeving is tegen 2004 niet haalbaar, wel bedenkbaar. We kunnen meer afspraken maken, zonder dat de kinderbijslag in Portugal en Denemarken dezelfde zal zijn. We moeten wel stoppen om de verschillen te vergroten, zoals we nu bezig zijn. Fiscaal is er toenadering, sociaal zeker niet.

U bent tegen de splitsing van de Belgische sociale zekerheid, omdat die straks toch Europees wordt.

Van Steenberge: Voor de echte verzekeringen – ziekte, werkloosheid, pensioen – is het belangrijk om een groot draagvlak te hebben. Daar ben ik voor Europese wetgeving. Hoe groter het draagvlak, hoe beter de risico’s kunnen worden gespreid. De niet-verzekeringen, zoals kinderbijslag, kunnen gemakkelijk worden gesplitst. In sommige sectoren is Europa het aangewezen niveau, in andere Vlaanderen.

Het geld voor nieuwe banen kan komen van de goudreserve van de Nationale Bank.

Van Steenberge:Ronald Janssen van de studiedienst van het ACV gaat ervan uit dat de dekking van onze munt door de goudreserve niet meer zo nodig is, nu we een Europese Bank hebben. Hij stelt voor om tien jaar lang tien miljard frank uit die reserve aan werkgelegenheid te besteden. Dat is een mooi idee, omdat dat geld daar toch maar passief ligt te zijn. Ook dat is een vorm van activering.

De groep die u aan het werk wil krijgen, treedt in concurrentie met de zwartwerkers. Het zwartwerk in België komt overeen met een half miljoen witte banen.

Van Steenberge: Het is een mythe dat de werklozen ook de zwartwerkers zijn. Tachtig procent van het zwartwerk wordt door werkenden gedaan. Het is ook niet zo dat gesubsidieerde banen échte banen bedreigen. Wél waar is dat zwartwerk in de plaats komt van échte banen.

Gaat uw verhaal over de zorgzame samenleving? Het Nederlandse CDA vindt dat de familie veel zorgen die de overheid nu verstrekt, kan opvangen.

Van Steenberge: Mijn verhaal is anders. Elk individu heeft een dubbele taak. De arbeid in je eigen nest wordt niet betaald: je kinderen opvoeden, je moeder verzorgen, je tuin en je huis onderhouden, je was en je plas worden niet vergoed met, bijvoorbeeld, een huishoudelijk loon of een basisinkomen. Daarnaast is er een taak in de samenleving. Als iemand zijn eigen opa niet kan, wil of durft te verzorgen en dat aan een derde overlaat, wordt die derde daarvoor wél betaald.

U bent tegen het basisinkomen.

Van Steenberge: Ik vind het moreel verkeerd dat iemand een kwarteeuw geld van de gemeenschap krijgt, zonder dat hij daar iets voor in de plaats stelt. Iedereen kan terugvallen op de maatschappij, als hij oud, ziek of gehandicapt is. Dan mag je je niet aan die maatschappij onttrekken.

Wat Vivant zegt, klinkt aanlokkelijk.

Van Steenberge: Het zullen weer de vrouwen zijn die thuisblijven. Maar theoretisch is het misschien haalbaar, als we bereid zijn in plaats van de helft, zestig procent van ons inkomen af te geven. Wat Vivant voorstelt, is zeker duurder dan het huidige systeem.

U hebt het niet over laaggeschoolden, maar over verkeerd geschoolden.

Van Steenberge: Er zitten veel geschoolden zonder werk: bruggepensioneerden, mensen die op hun 45ste ontslagen worden. Elk jaar verandert tien procent van de jobs van inhoud en dus is de arbeidsmarkt op tien jaar volledig anders. Met een eenmalige scholing kan niemand die evolutie volgen. Mensen met een diploma kunnen op hun veertigste plotseling ongeschoold blijken te zijn. Vandaar de idee van een sabbatical en voortdurende bijscholing. Het recht op opleiding is vandaag belangrijker dan het recht op arbeid.

Een sabbatsjaar voor iedereen – is datrealistisch?

Van Steenberge: We hebben jaren gevochten voor de 38-urenweek en voor vier weken vakantie. Waarom zouden we niet om de vier, vijf jaar een jaar thuis mogen blijven? Dat is perfect haalbaar, maar stuit op dezelfde weerstand als destijds de congé payé. Wanneer in 1936 de eerste vakantieweek een recht werd, betekende dat een revolutie. Ook toen zegden bedrijfsleiders dat zo’n week afwezigheid niet op te vangen was, omdat werknemers dan zogenaamd hun ritme kwijt waren. Nu zeggen ze: wie een jaar weg blijft, is zijn job kwijt. Dat is belachelijk.

U bent voor een originele herverdeling van de arbeid.

Van Steenberge: Van de tachtig jaar die we gemiddeld leven, werken we er nu nog maar dertig: van ons 25ste tot ons 55ste. In die korte periode moeten we carrière maken, ons huis afbetalen en ons pensioen vergaren. Vandaag stijgt de arbeidsduur weer. We maken overuren en zijn met de gsm op het nachtkastje permanent bereikbaar. Zo worden de mensen dertig jaar afgejakkerd. Vervolgens worden ze gedropt. Niemand heeft hen nog nodig. Dat is een gekke samenleving, en dus pleit ik voor minder en gezondere arbeid. We moeten onze carrière beter spreiden.

Minder werk betekent: minder loon.

Van Steenberge: Niet noodzakelijk. Onze vakantie wordt nu toch ook dubbel betaald? Waarom zouden we een sabbatsjaar ook niet aan tachtig procent betalen om iemand de kans te geven te studeren of vrijwilligerswerk te doen? In Denemarken volgt iedereen om de zes, zeven jaar één jaar verplicht onderwijs.

U wil de pensioenleeftijd verhogen, terwijl vandaag de dag 45-plussers al een flink risico lopen om hun baan te verliezen.

Van Steenberge: Anders dan in de jaren zestig, geldt dat vandaag voor bijna iedereen. Ook voor de hooggeschoolden. Al blijft het natuurlijk zo dat de laagst geschoolden het meeste gevaar lopen. Vijftien procent van de Belgische jongeren heeft alleen een diploma lager onderwijs.

U bent geen voorstander van deeltijdse arbeid.

Van Steenberge: Dat is geen oplossing voor de laaggeschoolden. En wat is deeltijd? Laat iedereen wat minder werken. Toen ik begon te werken, zei mijn oude grootvader: Gij werkt maar veertig uur? Dan werkt gij zeker deeltijds?

Waar blijft het recht op luiheid?

Van Steenberge: Dat mag bestaan, naast het recht op arbeid. We moeten er eens voor een jaar tussenuit kunnen om iets helemaal anders te doen en om onze carrière over een veel langere periode te spreiden. Maar het gaat niet op om een basisinkomen van de overheid te krijgen om niets te doen.

Die niet werkt, zal niet eten.

Van Steenberge: Hij zal wel eten, maar geen kaviaar. Het recht op inkomen bestaat. Maar daar staat de plicht tegenover om zelf een inkomen te zoeken.

Josse Van Steenberge en Liliane Delanote, “Maak er werk van”, Die Keure, Brugge, 91 blz., 850 fr.

Piet Piryns Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content