Zou het dan toch de schuld van de taalgrens zijn? En van die politici die ettelijke decennia hun beste krachten aan de staatshervorming hebben gewijd? Dat was zo’n beetje de ondertoon in sommige berichten over het treinongeluk in Pécrot. Vooral dan in die kringen die zich doorgaans niet bekreunen om die taaie Belgische staatshervorming, want ‘de mensen liggen er toch niet wakker van’. Die kringen vermoeden anderzijds vaak ook dat er tussen wat zij beschouwen als de verkruimeling van België (de federalisering) en het drama van de Balkan eigenlijk maar een flinterdunne grens loopt.

Het is natuurlijk andersom. Hádden de Joegoslavische politici in Belgrado lang geleden maar een begin gemaakt met een taaie staatshervorming als de onze. Jonge Albanezen in Macedonië die vandaag blindelings de rebellen steunen, doen dat, zoals The Economist schrijft, ‘omdat ze vinden dat hun gemeenschap te lang heeft moeten wachten op de erkenning van hun rechten. Dat betekent, ten minste, dat Macedonië had moeten worden omgevormd tot een binationale, tweetalige staat zoals België.’

Twee seingevers die elkaars taal niet begrijpen, een behoeftig oudje in de rand rond Brussel dat geen brief van de gemeente kan ontcijferen, zelfs al is het in haar langue maternelle: dat zijn absurditeiten die er niet gekomen zijn door maar veeleer ondanks de staatshervorming.

De taalgrens heeft België meer samengehouden dan verdeeld. Ze kwam er, moest er komen omdat een land waarin twee taalgemeenschappen elkaars ongelijke zijn niet kan worden bestuurd. Dat had niets te maken met trots en vernedering, maar met werkzaamheid. Dat de taalgrens ook een beetje een staatsgrens werd, en België een gespleten land, kwam omdat die ongelijkheid er ook zo moeilijk uit te krijgen was. Niet die taalgrens was de schuldige, wel de manier waarmee er werd omgesprongen. Ze moest een muur zijn voor het taalimperialisme, niet voor de treinen of bussen die tussen Leuven en Waver rijden, niet voor de fiscus of de sociale zekerheid.

Het is die absurditeit waardoor Vlaanderen vandaag nog altijd makkelijker samenwerkingsakkoorden sluit met Kaapstad dan met Namen. Dat is een anachronisme, want ondanks enkele achterhoedegevechten (FDF) en atavistische reflexen (Laurette Onkelinx over de NMBS), is er vandaag in België een stevig evenwicht, zijn Vlamingen, Brusselaars en Walen elkaars gelijken. Het taalimperialisme, de francofone Lebensraum is een oud spook. Het betekent niet dat de taalgrens vandaag moet worden afgeschaft, de faciliteiten ingeperkt of uitgebreid, wel dat er met die instrumenten nuchterder moet worden omgesprongen.

Er is geen enkele reden meer waarom Vlaanderen en Wallonië diverse beleidsdomeinen (ruimtelijke ordening, milieu, mobiliteit) niet dringend beter op elkaar af zouden stemmen. En als dan blijkt dat de dienstcommunicatie tussen Leuven en Waver voor de treinen, de brandweer of de 100 beter in het Engels zou verlopen, why not? Denkt u dat een Vlaams bedrijfsleider die zaken doet met Wallonië ooit een deal misloopt omdat hij zijn collega in Waver niet begrijpt? En so what als de voertaal in Belgische hogescholen of universiteiten voor sommige internationaal georiënteerde cursussen Engels is. Dankzij de staatshervorming hoeft geen Nederlands- of Franstalige zich daardoor nog bedreigd te voelen anno 2001.

De lange trein die van de taalgrens naar het jongste Lambermontakkoord loopt, is er een van normalisering. Zonder die taalgrens was er geen België, hoefden we ons zelfs niet af te vragen hoe we de treinen zo veilig en stipt mogelijk kunnen laten rijden. Dan beleefden we nu heel andere tragedies dan Pécrot.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content