Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Algerije telt 50.000 doden in vijf jaar tijd. Secretaris-generaal Pierre Sané van Amnesty International over de smerige burgeroorlog.

Dinsdag en dus moet dit België zijn. De secretaris-generaal van Amnesty International, de Senegalees Pierre Sané, heeft net zijn zoveelste rondreis door het Afrikaanse continent gemaakt : Johannesburg, Kigali, Addis Abeba. En als hij meer tijd had, zou hij daar best over willen praten. Maar hij is in Brussel om het nieuwste rapport van Amnesty over de mensenrechten in Algerije voor te stellen. ?De tragedie in het gebied van de Grote Meren speelt zich af onder het oog van de verzamelde wereldpers. Wat daar gebeurt, kan iedereen dagelijks live op dertig televisiekanalen meemaken. Maar niemand ligt wakker van de moordpartijen in Algerije. Daar voltrekt het drama zich achter gesloten deuren. Zolang de Algerijnen hun burgeroorlog maar niet exporteren, maakt Europa zich geen zorgen. Dat is niet alleen kortzichtig, het is misdadig. Een sterk staaltje van selectieve verontwaardiging.?

Het laatste bezoek van Pierre Sané aan Algerije dateert van 1993. Hij ontmoette daar toen de Algerijnse autoriteiten en de voorzitter van de Algerijnse Liga voor de Mensenrechten Youcef Fathallah, die op verzoek van Amnesty een rapport samenstelde dat in Berlijn aan de internationale pers werd gepresenteerd. Fathallah heeft er met zijn leven voor betaald : bij zijn terugkeer in Algiers werd hij in zijn kantoor door gemaskerde mannen opgewacht en vermoord. Zijn werk werd voortgezet door teams van Amnesty, die met de grootste omzichtigheid en in buitengewoon moeilijke omstandigheden honderden nieuwe getuigenissen hebben verzameld. ?En de conclusie kan alleen maar luiden dat de situatie nog verslechterd is,? zegt Sané. ?In Algerije heerst een klimaat van terreur, waarvan tienduizenden onschuldige burgers het slachtoffer zijn geworden. Standrechtelijke executies, verdwijningen, martelingen en moordpartijen geen haan die er naar kraait.?

TWEE KEER DE HALVE WAARHEID

De burgerbevolking in Algerije bevindt zich tussen twee vuren : aan de ene kant de regeringstroepen, aan de andere kant de commando’s van de Gia ( Groupe Islamique Armé), de AIS ( Armée Islamique du Salut) en andere fundamentalistische terreurorganisaties. Sané spreekt evenwel niet over terroristen, hij heeft het consequent over ?gewapende oppositiegroepen? en dat alleen al maakt hem in de ogen van de Algerijnse autoriteiten verdacht. ?Wij kunnen op zijn minst proberen in ons taalgebruik neutraal te zijn. Amnesty International kiest nooit partij voor een ideologie, maar voor de slachtoffers. Zowel de zogenaamde patriotten als de zogenaamde islamisten verwijten ons dat we de misdaden van hun tegenstanders niet genoeg aan de kaak stellen. Maar twee keer de halve waarheid is nog niet de gehele waarheid. Het wordt steeds moeilijker om in Algerije de identiteit en de motieven van de daders van bomaanslagen en moordpartijen te achterhalen. Er wordt zowel in naam van de strijd tegen het terrorisme als in naam van de heilige oorlog gemoord en gemarteld. Leden van gewapende oppositiegroepen dragen vaak officiële uniformen en geven zich uit voor veiligheidsagenten. Omgekeerd opereren veiligheidsagenten vaak in burger, ze pakken mensen op zonder arrestatiebevel en zonder zich kenbaar te maken.?

De Algerijnse pers doet er het zwijgen toe ze moet wel. ?Sinds juni ’93 zijn in Algerije meer dan zestig journalisten vermoord, naar men aanneemt door gewapende oppositiegroepen. De oppositie verwijt de media dat ze selectieve informatie brengen. Niemand zal ontkennen dat in Algerije de pers wordt gebreideld. Berichten over schendingen van de mensenrechten door regeringstroepen worden gecensureerd. Amnesty beschikt over een geheime nota van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin de redacties van kranten verboden wordt berichten te publiceren die de veiligheid van de staat in het gedrang zouden kunnen brengen. Dat betekent overigens ook dat aanslagen van de Gia moeten worden geminimaliseerd de regering wil immers de indruk wekken dat alles rustig is terwijl berichten over terroristische activiteiten in landen met islamitische regimes, zoals Sudan, Iran of Afghanistan, automatisch op de voorpagina belanden. Het tragische is dat Algerijnse journalisten gedwongen worden tot zelfcensuur en juist daardoor hun eigen doodsvonnis tekenen. Ze raken gemangeld tussen de autoriteiten en de gewapende oppositiegroepen, die hen als schietschijf kiezen. Buitenlandse journalisten, die extra geviseerd worden, blijven weg of reizen onder regeringsescorte. Dat is ook niet de beste manier om tot objectieve berichtgeving te komen.?

Niet alleen journalisten krijgen regelmatig doodsbedreigingen. In het rapport van Amnesty wordt melding gemaakt van artsen, advocaten, ambtenaren, arbeiders van staatsbedrijven, dienstplichtige militairen, leraren Frans, imams van door de staat gecontroleerde moskeeën, kranten- en sigarettenverkopers, kappers, schoonheidsspecialisten, vrouwen die weigeren een sluier te dragen, muzikanten de lijst is eindeloos.

?Mensen worden in Algerije niet alleen vermoord om hun politieke overtuiging,? zegt Sané, ?maar ook omdat ze het ongeluk hebben gehad een bepaald beroep te kiezen. Omdat ze hun beroep uitoefenen worden ze er door de gewapende oppositiegroepen van verdacht de regering te steunen. Maar als ze van beroep willen veranderen, wordt dat door de autoriteiten niet op prijs gesteld. Op die manier worden grote groepen mensen twee keer gegijzeld.?

UIT ZELFVERDEDIGING

Het rapport van Amnesty kapittelt ook het optreden van de door de regering gesteunde ?patriottische? milities. ?De Algerijnse staat is kennelijk niet meer bij machte zelf de veiligheid van zijn burgers te garanderen. Vooral in Kabylië en op het platteland worden burgers die zich verenigd hebben in zogenaamde zelfverdedigingsgroepen, bewapend met kalasjnikovs, jachtgeweren en automatische pistolen. Soms dragen ze militaire uniformen, maar ze hebben geen militaire opleiding gehad en ze opereren op eigen houtje, in totale straffeloosheid, en zonder dat ze aan enige rechtsregel gebonden zijn. Tot het einde van ’95 heeft de Algerijnse regering het bestaan van die milities ontkend, maar nu worden ze openlijk geprezen om hun aandeel in de strijd tegen het terrorisme. De methodes die de milities gebruiken zijn niet minder gruwelijk dan die van de gewapende oppositiegroepen : willekeurige arrestaties, moordaanslagen, blinde wraakacties. Terreur wordt met terreur beantwoord, en op die manier komt er natuurlijk nooit een einde aan de spiraal van geweld. Je kunt terrorisme niet bestrijden met barbarij.?

Hoeveel slachtoffers er de voorbije jaren in de strijd tussen de regering en de aanhang van het Fis ( Front Islamique du Salut) zijn gevallen, kan Sané niet zeggen, maar hij vermoedt dat het er ?minstens vijftigduizend? zijn. ?Er worden steeds meer verdwijningen gemeld. Hoewel dat strijdig is met de Algerijnse wetgeving en met de internationale bepalingen ter zake, worden mensen vaak weken of maanden lang vastgehouden zonder vorm van proces of zonder dat er zelfs maar een aanklacht is geformuleerd. In een aantal gevallen insinueren de autoriteiten dat mensen nooit zijn gearresteerd, maar ontvoerd door als politieagenten vermomde terroristen. Wij weten met zekerheid dat veel gevangenen in geheime kampen zijn opgesloten de bekendste daarvan zijn de leiders van het Fis, Abassi Madani en Ali Belhadj. Er zijn honderden betrouwbare getuigenissen over verkrachtingen en martelingen in de Algerijnse gevangenissen, die door Amnesty aan de autoriteiten zijn gerapporteerd, maar het ministerie van Justitie weigert een onderzoek in te stellen.?

Sané neemt de officiële statistieken erbij. ?Einde 1994 deelde het ministerie van Binnenlandse Zaken mee dat er in de voorbije twee jaar twintigduizend zogenaamde terroristen gedood waren. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat het sindsdien veel beter is gegaan. In het voorjaar van 1996 noemde de regeringsorganisatie ONDH ( Observatoire National des Droits de l’Homme) voor 1994 en 1995 een veel lager cijfer : 5.029. De regering wil de indruk wekken dat het verzet tegen het regime georganiseerd wordt door niet meer dan een handjevol terroristen, maar wie zijn dan al die doden zonder naam en zonder gezicht ? En wat is er geworden van al die mensen die verdwenen zijn ??

Even klinkt er pathos in zijn stem. Sané houdt zijn betoog niet voor het eerst en niet voor het laatst : diezelfde middag nog moet hij in Parijs op een persconferentie zijn J’accuse gaan herhalen. ?Europa laat Algerije in de steek. Alleen als er buitenlanders vermoord worden, raakt de publieke opinie nog gealarmeerd. Alle Europese regeringen hebben hun onderdanen gevraagd Algerije te verlaten omdat hun leven er in gevaar is. Maar de duizenden Algerijnse mannen en vrouwen die in Europa asiel aanvragen, krijgen te horen dat hun angst niet gerechtvaardigd is omdat Algerije een democratie is. Wat is dat voor hypocrisie ??

Piet Piryns

Amnesty International Vlaanderen, Kerkstraat 156, Antwerpen

Pierre Sané : Je kunt terrorisme niet bestrijden met barbarij.

Het dorp Quelled Allel, veertig kilometer ten westen van de hoofdstad Algiers. De bewoners ontvluchtten het islamistennest. Regeringssoldaten vinden er voordurend bommen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content