In de WTO-onderhandelingsronde over de verdere liberalisering van de wereldhandel, speelt het landbouwdossier een cruciale rol. Als Europa en de VS niet tot een akkoord komen over de verdere afbouw van de landbouwsubsidies dreigt de WTO-top in december in Hongkong een even grote mislukking te worden als die van twee jaar geleden in Cancun.

De strijd over de liberalisering van de landbouwmarkt woedt als nooit voorheen. Niet één van de westerse landbouwproducenten is bereid om ook maar een deel van de miljarden aan subsidies die hij al decennialang ontvangt, op te geven. Maar de onderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zetten hen onder zware druk. Nu de gesprekken in Genève afgelopen week weer eens zijn afgebroken, is het vooral de Europese Unie die als dwarsligger wordt beschouwd. ‘Toch is het precies de Europese Unie die na de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in 2003 al serieuze stappen heeft gezet om marktverstorende subsidies af te bouwen’, aldus een ambtenaar bij de Europese Commissie.

‘Dat kan best zijn’, zegt Gert Engelen van de ngo Vredeseilanden. ‘Maar onze medewerkers in het Afrikaanse Uganda zagen begin oktober nog blikken melkpoeder van Nestlé in de rekken van de supermarkten staan. En dat terwijl in dezelfde streek vrouwengroepen verse melk van prima kwaliteit in de markt zetten. Wij stellen de vraag: is het verantwoord dat Europa die export van melkpoeder blijft subsidiëren?’

Westerse landen willen binnen de WTO nieuwe afspraken maken over de mondiale vrijhandel, door bijvoorbeeld de dienstensector te liberaliseren. Maar ontwikkelingslanden verenigd in de G20 eisen dat de westerse landen eerst hun protectionistische landbouwbeleid ontmantelen, vooraleer ze nieuwe toegevingen doen over het verder openen van hun markten. Bij de WTO-top in Doha beloofden de rijke OESO-landen dat de volgende liberaliseringsronde vooral de ontwikkeling van de derde wereld ten goede zou komen. En dus zouden zij hun markten meer openstellen voor landbouwproducten uit ontwikkelingslanden. Van die belofte is evenwel niet veel terechtgekomen.

Als de komende weken geen akkoord over de landbouwsubsidies wordt bereikt, dreigt de WTO-top die in december in Hongkong plaatsvindt een al even grote mislukking te worden als die van twee jaar geleden in de Mexicaanse badplaats Cancun. Vandaar de psychologische oorlogsvoering die sinds enkele weken aan de gang is, om de druk op vooral de Europese Unie op te voeren.

Een dozijn Europese lidstaten, waaronder België, waarschuwden vorige week nog dat er geen verdere toegevingen gedaan mochten worden in de WTO als niet ook andere rijke handelsblokken dat deden. Daarop maakte de Amerikaanse WTO-onderhandelaar Robert Portman bekend dat de VS bereid zijn om hun exportsubsidies te schrappen vanaf 2010 en de directe inkomenssteun aan Amerikaanse landbouwbedrijven met 60 procent te verminderen. ‘De VS zeggen nu wel dat ze hun landbouwbeleid ook willen hervormen, maar wij twijfelen daar ernstig aan’, reageren ze bij de Europese Commissie. ‘Want in werkelijkheid hebben de VS de afgelopen jaren precies het omgekeerde gedaan als wij met onze Europese landbouwhervormingen.’

Wat Portman er bijvoorbeeld niet bij vertelde, was dat de VS in mei 2002 nog een nieuwe wet ( Farm Security and Rural Investment Act) hebben goedgekeurd die de landbouwsubsidie aan Amerikaanse boeren met 80 procent verhoogt tot ongeveer 180 miljard dollar, over een periode van tien jaar. Ondanks die geldstroom krijgt zestig procent van de (kleinere) Amerikaanse boerenbedrijven amper subsidies. De bulk van het geld gaat naar grote exporterende en industriële boerenbedrijven, stelt Ken Cook van de Amerikaanse organisatie Environmental Working Group (die via juridische weg transparantie van de Amerikaanse landbouwsubsidies afdwong, zie www.ewg.org). Uit de cijfers die dankzij de EWG op tafel kwamen, bleek dat ruim de helft van alle landbouwsubsidies verdeeld werden over 21 voor het Amerikaanse Congres belangrijke districten. ‘Een belangrijk politicus uit Iowa kreeg zelf een miljoen dollar’, vertelt Cook. ‘In Beverly Hills, de luxewoonwijk bij Hollywood, bleken honderden ‘boeren’ miljoenen dollar aan subsidies te ontvangen.’

Het is in datzelfde Congres dat er totaal geen steun bestaat voor een hervorming van het landbouwbeleid, stelt een ambtenaar bij de Europese Commissie, die de WTO-onderhandelingen op de voet volgt. De Republikeinse senator Saxby Chambliss uit de staat Georgia dreigde er al mee om weggevallen landbouwsubsidies te compenseren met geld uit fondsen voor natuurbescherming of voedselhulp aan de armen.

Agenda’s & ambities

Soortgelijke politieke agenda’s spelen ook in Europa. In een reactie op de Amerikaanse voorstellen verklaarde de Europese WTO-onderhandelaar Peter Mandelson zich bereid om de hoogste importheffingen (er zijn vier niveaus) voor agrarische producten met 50 procent te beperken. Prompt beschuldigde Nicolas Sarkozy, de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Mandelson ervan een ‘dwaas akkoord’ met de Verenigde Staten te willen sluiten. Frankrijk is goed voor zowat een kwart van de Europese landbouwsubsidies en wil niet weten van een verdere afbouw. In een commentaarstuk stelde de Financial Times venijnig dat de presidentiële ambities van ‘sommige Franse politici’ blijkbaar zwaarder wegen dan het mislukken van de Doha-onderhandelingsronde.

Inhoudelijk heeft Sarkozy een punt. En hoewel ze bij de Europese Commissie ook vinden dat Frankrijk veel trammelant maakt voor binnenlands politiek gebruik, zijn ze dezelfde mening toegedaan: ‘Wij hebben ons landbouwbeleid al hervormd: tot 2013 worden bijvoorbeeld de exportsubsidies en subsidies gerelateerd aan productie, drastisch afgebouwd. Alle zogenaamde marktverstorende subsidies worden tegen 2013 met zeventig procent afgebouwd. We willen dit beleid gewoon verder uitvoeren.’

Enkele weken voor het Amerikaanse voorstel bekend werd, publiceerde het Amerikaanse Congres een rapport waaruit bleek dat 85 procent van de exportsubsidies die uit de Europese Unie komen, nadelig is voor boeren in derdewereldlanden. Volgens ingewijden past dit, net als de Amerikaanse voorstellen, in een strategie om de Europese Unie moreel onder druk te zetten. Een woordvoerder van de Europese Commissie: ‘We hebben al lang afgesproken om onze exportsubsidies af te bouwen. De Amerikanen en andere landen steunen hun export óók, maar dan veel subtieler. Zo geven de Verenigde Staten bijvoorbeeld enorm veel voedselhulp aan arme landen, toevallig altijd als hun landbouwvoorraden te groot worden. Voorts hebben ze ook een systeem van exportkrediet. En hebben Australië, Canada en Nieuw-Zeeland een systeem waarbij staatsbedrijven de landbouwproductie opkopen en weer op de wereldmarkt doorverkopen.’

Maar volgens Sarkozy brengt de Britse eurocommissaris voor Handel Mandelson de belangen van de Europese boeren in gevaar, omdat hij bereid zou zijn toe te geven aan de Amerikaanse druk om de Europese importheffingen terug te schroeven. ‘Hier staat de Europese Unie inderdaad wat zwakker in de internationale onderhandelingen’, klinkt het bij de Europese Commissie. Want hoewel de EU nu al veruit de grootste importeur ter wereld is voor landbouwproducten uit ontwikkelingslanden én jaren geleden al een volledig vrije markttoegang voor de armste landen goedkeurde, bestaan er nog steeds veel importtarieven om de Europese boeren te beschermen.

Een woordvoerder van de Commissie stelt dat Europa voor belangrijke politieke keuzes staat: ‘Als we bijvoorbeeld akkoord gaan met de Amerikaanse eis om importtarieven voor rundvlees met 90 procent terug te schroeven, dan is het afgelopen met onze veeboeren. Zij zouden dan worden weggespoeld door de dumpingprijzen van de grote industriële veebedrijven uit Brazilië, Argentinië en de VS. De politieke vraag is of wij in Europa nog wel een landbouwproductie willen van een hoge kwaliteit en die voldoet aan allerlei dier- en natuurvriendelijke eisen? Europa heeft nog elf miljoen landbouwbedrijven, de Verenigde Staten hebben er slechts twee miljoen, vooral dan industriële. De Europese visie is dat het om meer gaat dan landbouwproductie alléén. De Europese Unie wil er ook voor zorgen dat ons platteland, waar volgens de OESO nog steeds de helft van de Europese bevolking leeft, middelen van bestaan behoudt. We willen voorkomen dat mensen uit de rurale gebieden massaal naar de steden zouden trekken omdat er geen werk is.’

Door Marleen Teugels, Ingrid Van Daele, Hans van Scharen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content