Kon een ruimteling onze nieuwszenders oppikken, hij zou ongetwijfeld denken dat de beschaving der aardlingen afhangt van de productie en verkoop van plastic spul. Eerst klonk het bezorgd dat we ons te veel spaarzin dreigden aan te praten. Dan kwam de schrik dat de banken ons geen geld meer zouden lenen. Waarna de regering zelf geld leende en aan ons gaf in de hoop dat we de wenk zouden begrijpen. Zijn we dan zo verhangen aan consumptie?

Op korte termijn: ja. Economen piekeren over steile verbruiksdalingen. Ze onthullen onze wil om minder uit te geven ogenblikkelijk als onze wens om minder dingen te vragen van elkaar (en van onze Chinese vrienden). Resultaat: economische klapband, werk dat geloosd wordt, miserie.

Op lange termijn ook? Nee, niet noodzakelijk. De typische Vlaming (en Europeaan) verdient ruw geschat het dubbele van zijn vader op dezelfde leeftijd. Tegen de tijd dat zijn zoon en dochter hun midlifecrisis bereiken, kunnen ze evengoed kiezen om minder te werken in plaats van meer te verdienen. In plaats van twee keer zo rijk te zijn als hun ouders, zouden ze ook hun weekends woensdagmiddag kunnen beginnen. (En klagen hun ouders dat ze niet genoeg pensioen hebben, dan verleggen ze gewoon hun weekend naar woensdagavond.)

Als die keuze geleidelijk haar beslag krijgt, zal er geen massale werkloosheid zijn. Mensen zouden een beetje minder meer gaan verdienen, een beetje minder meer uitgeven, en meer tijd besteden aan wat ze graag doen.

Dus is dé hamvraag: waarom doen we niet wat kardinaal Danneels en talloze andere kerstmoralisten ons elk jaar op het hart drukken? Minder obsessie met geld, meer aandacht voor vrije tijd (of spirituele dingen)?

Er is een anticonsumptiebeweging die meteen een antwoord klaar heeft: we zijn kinderen gebleven, gedrogeerd door reclame en verslingerd aan shoppen. Een meer overtuigend antwoord verwijst naar ons statusverlangen. Dat is collectief onverzadigbaar omdat status eigenlijk relatief is. Economen Solnick en Hemenway bevonden tien jaar geleden dat Harvardstudenten (maar niet Harvardprofessoren) liever 50.000 dollar aan inkomen hadden in een wereld waar de meeste anderen minder hadden dan 100.000 in een wereld waar de meesten rijker waren. Dit onderzoek is sindsdien aan alle kanten besnuffeld, maar het legt wel de vinger op één belangrijke waarheid: hoe belangrijk het voor ons is hoeveel anderen hebben.

Bij vrije tijd lijkt status minder van belang, wellicht omdat vrije tijd weinig uit te staan heeft met status. Iedereen heeft tijd vrij. Werklozen nog het meest. Niet veel mensen zullen echter vier weken vakantie in een wereld waarin de meesten minder hebben verkiezen boven acht weken in een wereld waarin de meesten meer zouden hebben.

Dat is zeker een deel van het verhaal. Een ander deel is dat we vandaag allemaal meer vrije tijd hebben. Volgens economen Aguiar en Hurst hebben vrouwen op z’n minst vier uren per week meer vrij sinds 1965. Mannen nog meer. En dat is allicht nog een onderschatting. Honderd jaar geleden werkten mensen van hun tiende of twaalfde tot ze stierven. Nu besteed je niet eens de helft van je jaren aan werk. De ‘werk minder, besteed minder’-beweging is aan de winnende hand. Schande dat zij en wij het niet gemerkt hebben.

door Gilbert De Swert – GILBERT DE SWERT SCHRIJFT DE RUBRIEK ‘KOPSTAND’ IN DE GIDS OP MAATSCHAPPELI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content