Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Volgende week speelt België tegen San Marino in de voorronde van het WK ’98. Goed voor het vertrouwen : een duik in het archief.

WIE weet waar San Marino ligt ? Marva in haar tijd, lang voor ze tapijten ging verkopen op VT4, had er ongetwijfeld een hit van gemaakt. Maar in dit geval gaat het over voetbal, over de voorronde van de wereldbeker zelfs, en is enige ernst dus gepast. Plus een Winkler Prins.

Die leert dat San Marino de oudste republiek van Europa is. Op 3 september van het gezegende jaar 301 gesticht door de Dalmatische steenhouwer Marinus, die vanwege zijn christelijk geloof vervolgd werd door de Romeinen. Een beetje zoals Rik Devillé nu.

San Marino behoorde eerst tot het exarchaat van Ravenna. We zullen in dit korte bestek niet dieper ingaan op de vraag wat een exarchaat is, maar aangezien er in de tekst een sterretje bij gedrukt staat, kunnen geïnteresseerden het opzoeken in deel 8 DUI-FAY. San Marino maakte later deel uit van het Frankisch-Longobardische rijk, verkreeg zelfstandigheid en bleef die om god weet welke reden behouden. Ook toen het Roomse Rijk alles pakte wat het kon pakken, ook onder Napoleon, zelfs in de Tweede Wereldoorlog toen het wel korte tijd bezet werd door de Duitsers.

Wij lezen verder dat San Marino verdeeld is in negen gemeenten, dat de sociale voorzieningen en de medische zorgen er kosteloos zijn, en dat er behalve een aantal kleuter- en lagere scholen ook vier middelbare scholen zijn en een lyceum. In dat laatste is er een conflict aan de gang tussen de directeur en de inrichtende macht.

Er is in San Marino men waant een dergelijke zaligheid niet meer mogelijk op deze wereld geen dagbladpers, geen radio en geen televisie. Er is een parlement en een staatsraad en het land wordt geleid door twee kapitein-regenten. De economie steunt op de verkoop van postzegels en munten ! Het kleine staatje vormt een enclave tussen de Italiaanse provincies Forli en Pessaro, en ligt niet ver van Rimini. Het wordt overheerst door de Monte Titano, en oefent door zijn milde belastingklimaat een grote aantrekkingskracht uit op gefortuneerde Italianen. De bevolking van 25.000 zielen is rooms-katholiek en vriendelijk, ook al een steeds minder voorkomende combinatie. De jeugd bestaat hoofdzakelijk uit Johnny & Marino‘s, die hun voedsel graag halen in sandwichbars : ?Twee marino’s, niet te pikant.?

Zijn er voetbalclubs in San Marino ? Neen, op zestien na. Hoe komt het dan dat San Marino toch deelneemt aan de voorronden van Europese en wereldkampioenschappen om daarin telkens met acht- of negen-nul op zijn kas te krijgen ? Dat weten wij niet. Dat zijn van die vragen die onder de categorie dogma’s vallen. Bestaat God ? Natuurlijk. Waar is hij dan ? Overal.

San Marino is sinds 1988 lid van de Fifa en wil via de nationale ploeg zijn eeuwenlange status van onafhankelijke staat onderstrepen. Er zijn een vijftal spelers die in Italië voetballen onder wie één prof die aantreedt in de Italiaanse vierde klasse. De anderen zijn amateurs. San Marino speelde in zijn geschiedenis één keer gelijk, vriendschappelijk tegen Turkije. In deze voorronde kwam het al twee keer tegen Wales uit : 0-5 en 6-0. Een hapklare brok dus, ware er niet het verleden dat waarschuwt : tegen voetbaldwergen zijn de Rode Duivels altijd in gevaar.

26/2/92 : TUNESIE – BELGIE 2-1

Toen plaatsing voor het EK in Zweden niet meer mogelijk was, had Paul Van Himst het van Guy Thijs overgenomen. Zijn eerste echte opdracht was : de kwalificatie voor de wereldbeker ’94 in Amerika. Om die voor te bereiden, had de bond een goed idee : een oefenwedstrijd tegen Tunesië. Kwestie van de spieren eens los te gooien.

Het weer was aan de frisse kant en in het stadion van Tunis zaten dertigduizend toeschouwers. Het cliché dat er geen vriendschappelijke wedstrijden meer zijn was nog niet uitgevonden en de Belgen lieten zich op een grove onderschatting van de tegenstander betrappen. Er werd loom en zonder inzet gespeeld, niemand was bereid zijn voet te zetten, en aangezien de bal in het middenveld niet onder controle werd gehouden, geraakte hij ook nooit vooraan. Na 35 minuten bracht Rouissi de Tunesiërs op voorsprong.

Tijdens de rust maakte Paul Van Himst zich kwaad, de eerste keer in zijn leven sinds Urbain Braems hem in een wedstrijd in Zürich ooit rechtshalf wilde zetten. De boze woorden van een coach die tot dan toe door de spelers als een verfrissende factor werd beschouwd, hadden een kwartiertje effect. Luc Nilis knalde een vrijschop op doel, de Tunesische keeper liet de bal los en Luis Oliveira tikte hem erin quoi. Zijn eerste goal quoi, in zijn eerste interland quoi. Daarna kwamen de Belgen in het stuk niet meer voor, en tot overmaat van ramp werkte de andere debutant, Régis Genaux, een scherpe voorzet in eigen doel.

Deze nederlaag, hoewel van geen enkel belang, wekte grote wrevel op in de pers. Ook vanuit de bondsleiding klonk kritiek op de ingesteldheid van sommige spelers, wat dan weer een norse reactie ontlokte bij Paul Van Himst. Maar de twaalf op twaalf waarmee de Belgen de WK-voorronde inzetten, streek de plooien zo glad als een met boenwas ingewreven paling. Ondertussen weten we dat het bibberen en beven zou worden tot de allerlaatste minuut van die voorronde vooraleer de kwalificatie vaststond.

De laatste twee wedstrijden, waarin nog één punt moest gehaald worden, waren de verplaatsing naar Boekarest en de thuismatch tegen de Vereniging van Tsjechen en Slovaken. Om die levensbelangrijke confrontaties voor te bereiden, had de bond een goed idee : een oefenwedstrijd tegen Gabon. Kwestie van de afwerking wat in te oefenen. En om zo weinig mogelijk risico te lopen zou op Anderlecht worden gespeeld.

6/10/93 : BELGIE – GABON 2-1

De coach van Gabon was Jean Thissen. Vroeger speler in de meest legendarische verdediging die ooit op een Belgisch voetbalveld heeft gestaan : Christian Piot, Jacky Beurlet, Nico Dewalque, Leon Jeck, Jean Thissen en, als verdedigende middenvelder, Louis Pilot. Door deze muur kwam niemand door. En wie het toch probeerde, reed per ziekenwagen weer naar huis. AC Milan, Leeds, Real Madrid, allemaal liepen ze zich te pletter op de super-Rouches die behalve hun granieten defensie verder uitpakten met Wilfried Van Moer, Henri Depireux, Leon Semmeling, Erwin Kostedde en Milan Galic.

Alleen het grote Anderlecht van Rob Rensenbrink en Arie Haan zou de kwaliteit van dit Standard nog benaderen. In het Anderlecht van Haan en Rensenbrink speelde Thissen trouwens ook mee. Thissen werd met Standard drie keer kampioen, won met Anderlecht twee Belgische bekers, twee Europacups voor bekerwinnaars, twee Europese Supercups en hij was ook nog een keer verliezend finalist in Europacup II. Weinig Belgische spelers hebben een mooiere erelijst dan Jean Thissen.

Als trainer begon hij bij Verviers. Daarna trok hij de wijde wereld in : Frankrijk, Portugal, Zwitserland, Gabon en Marokko. Vorig seizoen belandde hij even terug in België, bij Seraing. Na een dikke maand gaf hij zelf zijn ontslag, ontgoocheld als hij was door het gebrek aan karakter in zijn ploeg. Thissen hanteerde nog altijd dezelfde trainingsmethode als indertijd de fameuze achterlijn van Standard. Die methode is de volgende : men zette een stenen standbeeld van een kilo of vierhonderd op de grond, men neme vervolgens een aanloopje en probere met een schoudercharge het beeld omver te keilen. Wie deze oefening goed beheerst, gaat zondags voor niemand opzij. Dat de spelers van Seraing, onder wie een paar fijnbesnaarde Brazilianen van vijftig kilogram, niet erg opgezet waren met deze oefenstof, hoeft geen betoog.

Maar de mannen van Gabon waren het wel, en dus werden de Belgen voor de tweede keer in anderhalf jaar tijd volledig verrast door de hardnekkige tegenstand die ze kregen van wat verondersteld werd een stel Afrikaanse klunzen te zijn. Die combineerden helaas bijzonder goed, hadden in Mendone een uitstekende keeper, en kwamen na 38 minuten 0-1 voor met een doelpunt van Mackaya, die net voordien al eens alleen voor Michel Preud’homme was opgedoken.

Van Himst op zijn bank, de zevenduizend toeschouwers op de tribune, en de paar honderdduizend televisiekijkers thuis haalden opgelucht adem toen Marc Wilmots zes minuten later gelijk maakte. Na de rust speelden de Rode Duivels nog slechter dan ervoor, en pas in de slotminuten kon opnieuw Wilmots de schande voorkomen. We zullen nooit weten of Thissen, die toen al hoopte om weer in België aan de slag te kunnen, zijn mannen tijdens de rust heeft aangespoord om het wat kalmer aan te doen. Toen de vraag hem in een interview werd gesteld, speelde er enkel een geheimzinnig glimlachje om zijn lippen. Zoals vroeger op het veld, net vóór hij iemand doormidden schopte.

Paul Van Himst kon verzachtende omstandigheden pleiten. Hij moest het doen zonder Degryse, Van der Elst, Emmers, Scifo, Grün, Nilis en Oliveira. Maar Thissen moest in Gabon werken zonder veld, zonder ballen en zonder schoenen. Van Himst begreep dus beter dan wie ook dat hij problemen zou kennen in die laatste twee WK-voorrondematchen. In Boekarest werd in een helse en vijandige sfeer met 2-1 verloren. Thuis tegen de VTS werden de meubelen op het nippertje gered door Filip De Wilde en door Philippe Albert, die ten koste van een rode kaart de doorgebroken Kadlec onderuit haalde. Daarmee was Amerika ’94 voor de Belgen een feit, en om die eindronde voor te bereiden, had de bond een goed idee : een oefenwedstrijd in Malta. Kwestie van de goede sfeer er middels een ruime overwinning wat in te brengen.

16/2/94 : MALTA – BELGIE 1-0

Toen de Italiaanse scheidsrechter Angelo Amendodia de match op gang floot, voor nauwelijks tweeduizend toeschouwers in het ijskoude stadion van La Valetta, bleek algauw dat een nieuwe catastrofe in de maak was. Lamentabel, dat is het beste woord om de prestatie van de Rode Duivels te omschrijven. Geen greintje tempo, geen greintje inspiratie. Wat je in dat soort wedstrijden dan kan missen als kiespijn, is een gemotiveerde speler bij de tegenpartij. En die was er : Carmel Busuttil van Racing Genk. Bereid om zijn eerste en zijn tweede vaderland te tonen wat hij op een voetbalveld waard was. Na 35 minuten glipte hij door de buitenspelval, omspeelde netjes Michel Preud’homme en stak de bal tegen het net.

De Belgen begrepen dat dit niet meer door de beugel kon. Alex Czerniatynski en Marc Degryse pakten uit met goede schoten, en Danny Boffin knalde op de paal. Maar na de rust lukten zelfs deze schaarse tegenstoten niet meer. Nilis sakkerde om een 23ste interland zonder doelpunt.

Op de bond besloten ze om nu werkelijk geen enkel risico meer te nemen. Er werd een bijkomende wedstrijd ingelast tegen een selectie van Zeeuwse amateurs die nog nooit hadden samengespeeld. En aangezien ook dat ei zo na verkeerd afliep (0-1 winst dankzij een superprestatie van Filip De Wilde), werd nadien de zwakste ploeg van heel de wereld voor een duel uitgedaagd : FC Sète, een samenraapsel van veteranen en cafégangers uit een van de beschaving gevrijwaard gebleven dorp uit de hoge Franse Pyreneeën. De Rode Duivels verloren met 1-0 ! ! Op de Houba de Strooperlaan stond het besluit vast : nooit zou nog een oefenwedstrijd tegen een kleine ploeg worden aanvaard. Vanaf dan oefenden de Rode Duivels tegen Duitsland, Brazilië, Frankrijk, Rusland en Italië.

En tegen de eigen beloften. Tot in juni ’95. Toen verloren de Rode Duivels, in hun voorbereiding op het EK-kwalificatieduel met Macedonië, het traditionele trainingspartijtje tegen de beloften met 1-0. Zelfs Jos Van Landeghem kon zich niet herinneren dat dat ooit eerder was gebeurd. Op de bond waren ze formeel : in het vervolg mocht enkel nog worden geoefend tegen de militaire ploeg, tenzij de dienstplicht ooit terug wordt ingevoerd. In dat geval zullen de bondsleiders zelf nog een keer de schoenen aanbinden.

Hoe dan ook, na de vernedering in Sète stond het vast : buitenlandse voetbaldreumesen werd enkel nog partij gegeven indien het officieel verplicht werd. Zoals een maand later op de wereldbeker zelf : Saudi-Arabië.

29/6/94 : BELGIE – SAUDI-ARABIE 0-1

In het Belgische kamp heerste grote euforie, een gevoel dat nadien voor lange tijd rond de nationale ploeg gebannen werd. Tegen Marokko was het niet veel soeps geweest, en alleen een schitterende Michel Preud’homme had ervoor gezorgd dat een vroeg doelpunt van Degryse volstond. Maar nadien hadden we Nederland geklopt. Ook met 1-0, doelpunt van Albert, en weer waren er vier tot vijf mirakelsaves van Preud’homme nodig geweest. Maar dat kon de pret niet drukken. Niet alleen stond het moreel op zenith na winst tegen onze natuurlijke vijand, België was ook meteen zeker van een plaats in de achtste finales. Deze zekerheid zou fataal worden en zorgen voor een malaise die twee jaar zou duren.

Paul Van Himst besliste immers om Grün aan de kant te laten, om te vermijden dat die mogelijk een tweede gele kaart zou oplopen en de achtste finale missen. Toen vond iedereen dat slim bedacht, maar algauw bleek het een misrekening. Na vijf minuten vertrok Saeed Owairan op eigen helft voor een tochtje langsheen de hele Belgische as, iedereen aarzelde om hem af te stoppen en de Arabieren stonden 0-1 voor.

Op zich was dat geen ramp, er bleven nog 85 minuten te spelen. Maar de Arabieren trokken zich massaal terug en de weinig geïnspireerde Belgen konden die afweer niet ontregelen. Zeker niet toen na 23 minuten Marc Degryse geblesseerd uitviel. Wilmots wrong twee enorme kansen de nek om en hoe langer het duurde, des te zenuwachtiger werden de Belgen. De penetratiekracht van Grün had van grote waarde kunnen zijn.

Van euforie was na deze opdoffer niet veel meer te merken. In de plaats van eerste, met een achtste finale tegen Ierland, werd België derde in zijn groep en moest het tot de allerlaatste dag wachten om zijn tegenstander te kennen. Duitsland ! En wel 48 uur later in Chicago ! Halsoverkop moesten de koffers worden gepakt, van een serene voorbereiding kon geen sprake meer zijn. Ondertussen had Josip Weber er openlijk over geklaagd dat hij geboycot werd, was er een oorlog uitgebroken tussen de journalisten en delegatieleider Roger Vanden Stock, en was Paul Van Himst bijzonder kribbig over de zware kritiek in de Belgische pers. Kurt Röthlisberger floot Duitsland-België.

16/11/94 : BELGIE – MACEDONIE 1-1

Een magere 2-0 winst tegen Armenië, en een 3-1 verlies tegen Denemarken waren de inleiding in de voorronde van het EK ’96. België zat in een sterke groep met Denemarken, Spanje, Armenië en het weinig ervaren Macedonië, pas enkele jaren onafhankelijk. Alle thuismatchen en de verplaatsingen naar de twee zwakke broertjes winnen, dat was de dwingende opdracht. Ze werd niet vervuld.

In de derde wedstrijd kwam Macedonië naar Anderlecht en het ondenkbare gebeurde : de Rode Duivels lieten een punt liggen. Thuis. Vóór de match was nog politieke herrie ontstaan. Macedonië werd, vanwege een geschil met Griekenland, niet onder de naam Macedonië erkend door de Verenigde Naties. Om geen rel met de Grieken te riskeren besloten de Belgen, met het fijne gevoel voor diplomatie waarvoor ze bekend staan, om de Macedonische vlag niet in het stadion te hangen en het Macedonische volkslied niet te spelen. De Macedoniërs waren furieus. Ze dreigden eerst om niet te spelen maar beslisten nadien, we mogen nu wel zeggen helaas, om op het veld te laten zien wat ze van dit staaltje misplaatste arrogantie dachten. De vlag werd overigens niet gehesen, het volkslied wel gespeeld.

In de eerste helft was er weinig aan de hand. Toen Degryse een bal op de lat schoot legde Nilis de terugkaatser klaar voor Gert Verheyen en werd het 1-0. Zes minuten na rust gebeurde het : Michel Preud’homme beging de flater van zijn leven door een voorzet van Stanojkovic volledig te missen. De bal viel op de voet van Boskovski en rolde tergend langzaam over de doellijn, een late sprint van Rudy Smidts ten spijt.

Van Himst bracht nadien nog debutant Gilles De Bilde in, die met één mooie actie liet zien wat hij in zijn mars had, maar een goal kwam er niet meer. Het woord lamentabel werd alweer uit de kast gehaald voor dit beschamende resultaat tegen een zwakke tegenstander die het bovendien moest doen zonder zijn beste drie spelers : Pancev van Inter Milaan, Saveski van AEK Athene, en Babunski van Lerida. Van het EK kwam nadien niks meer in huis.

Wat nu San Marino betreft, is de opdracht eenvoudig : oprollen als een pannenkoek, wat bruine suiker en een likje stroop erover heen, en smakelijk opeten. Als we daar niet winnen, moet Michel D’Hooghe België voor de komende tien jaar uit alle internationale competities terugtrekken. Het is dan genoeg geweest.

Koen Meulenaere

San Marino tegen Wales : 0-5 en 6-0.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content