SPEAKERS’ CORNER

Met de veroordeling van nieuwsportaal Delfi zet het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de deur open voor censuur door beheerders van onlinefora. Gelukkig, zo stelt Dirk Voorhoof, hebben we in België ook nog de grondwet van 1831.

Deze week vindt op Bali het achtste Internet Governance Forum (IGF) van de Verenigde Naties plaats. Dat de expressievrijheid op internet ernstig gevaar loopt, blijkt uit de jaarlijkse rapporteringen op het IGF en de rapporten van de VN-rapporteur voor de expressievrijheid. Ook in democratische landen zien we een tendens om steeds weer nieuwe beperkingen aan de onlinecommunicatie op te leggen, bestaande restricties uit te breiden of de juridische aansprakelijkheid van internetdienstverleners of beheerders van onlinefora op te rekken.

Vorige week gooide het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nog wat olie op het vuur: het bevestigde de veroordeling van een onlinenieuwsportaal (Delfi). Reden voor de veroordeling was de felle kritiek op een captain of industry (‘X’) in de lezersrubriek op het Delfiplatform. De nieuwssite had zijn lezers wel opgeroepen geen bedreigingen, beledigingen of vulgaire obsceniteiten te uiten en er was ook een meldtoets voor inbreuken op de spelregels: als een bericht als ongewenst werd aangeklikt, wegens beledigend of hatelijk, werd het door de redactie verwijderd. Ruim een maand nadat een reeks beledigende lezersreacties op de Delfiwebsite was verschenen aan het adres van X, eiste de man via zijn advocaten de onmiddellijke verwijdering van de berichten en daarbovenop een fikse schadevergoeding. Nog de dag zelf liet Delfi alle beledigende kritiek aan het adres van X van de website verwijderen. Toch werd Delfi door de rechter veroordeeld, omdat het verantwoordelijk werd geacht voor wat de lezers via het nieuwsportaal aan reacties tijdelijk online hadden gezet.

Voor het Europees Hof voerde Delfi aan dat het nieuwsportaal fungeerde als een soort ‘host-provider’ voor de lezersreacties. Volgens de Europese richtlijn Elektronische Handel zou Delfi dan niet aansprakelijk zijn voor de beledigende inhoud, omdat het na de melding prompt de gewraakte berichten verwijderde. Delfi betoogde ook dat het Europees recht nadrukkelijk voorschrijft dat de lidstaten geen verplichting mogen opleggen aan de internetproviders om vooraf, censurerend dus, alle inhoud te controleren van de gebruikers, alvorens die via hun netwerk openbaar te maken. Het Europees Hof veegde deze argumentatie evenwel van tafel: Delfi was immers volgens de nationale rechtscolleges als nieuwsportaal te vergelijken met een (kranten)uitgever en was dus geen internetdienstverlener. Een onlinenieuwsportaal met een lezersrubriek moet ervoor zorgen dat er geen lasterlijke, beledigende of hatelijke uitingen gepubliceerd worden. In dit geval had Delfi onvoldoende voorzorgen genomen om te voorkomen dat dit soort uitingen openbaar werd gemaakt, ook al was er een duidelijke waarschuwing aan de lezers om dit soort berichten niet te posten en ook al was er een system met een meldtoets om ongepaste berichten meteen te verwijderen.

Het arrest van het Europees Hof heeft heel wat tumult veroorzaakt op nieuwsfora, op websites en in kringen van internetorganisaties en burgerinitiatieven die opkomen voor de uitingsvrijheid op internet. Men vreest namelijk dat het arrest de deur helemaal openzet voor (privé)censuur door de internetdienstverleners, de beheerders van discussiefora of de uitgevers van onlinenieuwsmedia. Het zal nog wel even duren voor het stof wat is gaan liggen, maar feit is dat het arrest in de zaak-Delfi wel een heel erg zware verantwoordelijkheid legt op de schouders van nieuwssites of websites met gebruikersinhoud. Het Europees Hof prikte namelijk de illusie door dat uitgevers of websitebeheerders van aansprakelijkheid gevrijwaard blijven indien zij onrechtmatige of strafbare inhoud na kennisgeving onmiddellijk van hun site verwijderen.

Voor België zijn de gevolgen van het arrest vooralsnog beperkt, omdat de nationale rechtspraak de grondwettelijke waarborgen inzake de persvrijheid ook toepast op de internetomgeving, tenminste als het gaat om teksten. Dat betekent dat de auteurs van lasterlijke of onrechtmatige uitingen op internet zelf aansprakelijk zijn, en de uitgevers of internetmedia pas aansprakelijk kunnen worden gesteld als de auteurs van de gewraakte teksten niet geïdentificeerd kunnen worden of niet in België wonen. De Code van de Raad voor de Journalistiek poneert analoog dat voor opiniebijdragen op onlinediscussiefora de media enkel verantwoordelijk zijn op beroepsethisch vlak voor het goed beheer van de fora, maar niet op juridisch vlak voor de ingezonden reacties. De Code laat verschillende opties open om ongepaste inhoud ofwel te voorkomen, ofwel zo snel mogelijk van de site te verwijderen. In België komen de uitgevers van online- nieuwsmedia met discussiefora dus niet zo gauw in het juridische vizier, dankzij de Grondwet van… 1831. Een bewijs dat men de grondwettelijke waarborgen inzake de pers- en uitingsvrijheid in dit land moet blijven koesteren, ook in de internetomgeving.

Het arrest in de zaak-Delfi legt een zware verantwoordelijkheid op de schouders van nieuwssites of websites met gebruikersinhoud.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content