SPEAKERS’ CORNER

‘De meest gewaardeerde tv-series, zoals Breaking Bad, hebben hoofdpersonages die moreel ambivalent zijn’, schreef Peter Vantyghem onlangs in De Standaard. Ze zorgen uiterst liefdevol voor hun gezin, de binnenwereld, en gaan over lijken in de boze buitenwereld. Terwijl Tony Soprano tijd vrijmaakt om met zijn dochter Meadow de beste universiteiten uit te kiezen, wurgt hij zonder verpinken een ‘verrader’ die hij tegen het lijf loopt.

De ene ambivalentie is de andere niet. En de hardwerkende Vlaming is geen Tony Soprano. Toch hanteren we enige soepelheid in het gebruik van onze waarden. Waarden gebruiken als sneeuwballen is een aantrekkelijke bezigheid. Soms maken we ze hard om er anderen eens goed mee te raken. Soms laten we ze in onze hand smelten. Wanneer het over onszelf gaat. Veel Vlamingen kennen wel degelijk het verschil tussen zeggen en doen, tussen de leer en het leven, tussen belang en beginsel. Het is niet omdat je voor meer milieuvriendelijke auto’s bent, dat je er zelf ook één koopt. Fiscale vluchtelingen worden met open armen ontvangen, andere moeten hun geluk maar elders zoeken. En in de financiële wereld smelten hooggeprezen waarden soms heel vlug weg. ‘De last van ons gedrag’ noemde de Nederlandse WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) dit in een rapport over ‘normen en waarden’.

Ook in de publieke ruimte springen sommige medeburgers heel creatief om met deze last. Zo meldde een klein krantenbericht dat het aantal misbruiken op parkeerplaatsen die voorbehouden zijn voor gehandicapten van 39.678 in 2011 steeg naar 41.501 in 2012. Een onwaarschijnlijk hoog aantal. Wie doet nu zoiets, denk je dan. ‘Het is maar voor eventjes’, antwoordde een gehaaste SUV-gebruiker mij toen ik hem erop wees dat zijn tank niet op deze parkeerplaats thuishoorde. Waarna hij vrolijk de winkel binnenstapte. In de buitenwereld is er geen plaats voor softe gedachten, zal hij gedacht hebben. Al een geluk dat ik softer ben dan Tony Soprano.

Misschien is zijn ontluisterende reactie niet alleen illustratief voor het ambivalente gebruik van waarden en normen, maar ook voor de veranderde visie op de publieke ruimte. In plaats van als een gemeenschappelijk goed wordt die ruimte beschouwd als een niemandsland, dat je louter betreedt om van punt a naar punt b te gaan, niet om met anderen te praten of te blijven rondhangen, tenzij op een caféterras. Een straat dient om te passeren, om er eventjes te verblijven. De burger blijft graag thuis, want de buitenwereld is hard. Veel mensen verkiezen de veilige haven van de gelijkgezinden boven het risico van de openbaarheid. Ze trekken zich terug uit de publieke ruimte, tenzij die homogeen en controleerbaar is gemaakt. Zoals in winkelcentra mét camera’s en voldoende parkeerplaatsen die de consument een unieke ‘beleving’ garanderen. En zonder het gejoel van spelende kinderen, de overlast van hangouderen of vallende bladeren in de herfst.

Waar we elkaar wel vinden, is in de virtuele ruimte. Daar kunnen we comfortabel onze stem uitbrengen over het juiste ‘goede doel’ of onze verontwaardiging over de onveiligheid uiten in een mail of een twitterbericht. Interactief tussen de muren, hyperactief voor het scherm, passief of angstig daarbuiten. We hopen op een terugkeer van de gemeenschap en het gemeenschapsgevoel maar trekken ons terug in de eigen schelp.

Natuurlijk houden mensen van bruisende steden en dorpen, zijn ze op zoek naar contact, naar ontmoetingsplaatsen waar ze kunnen praten, sporten, naar muziek luisteren of discussiëren. Een mens is geen eiland. Dat merken we aan de talloze buurt- en wijkinitiatieven, aan het blijvende succes van stads- en dorpsevenementen, zoals de autoloze zondagen. Mensen zijn op zoek naar het collectieve.

In die zoektocht laten we ons het best niet begeleiden door nostalgische gedachten. Nieuwe tijden vragen nieuwe gedachten. Maar de uitbreiding en herwaardering van de publieke ruimte lijkt mij wel een belangrijk maatschappelijk en politiek agendapunt. Een levende democatie speelt zich immers niet alleen af in de binnenwereld maar ook daar buiten. ‘Buiten’ is van iedereen.

Dat veronderstelt een leefbare publieke ruimte, een ‘non-gated community’, waar verschillende economische functies hun plaats krijgen, een grote diversiteit van mensen elkaar tegenkomen, het fijnstof aan banden wordt gelegd, gehandicapten zich vrij kunnen bewegen en manifestaties tegen GAS-boetes worden georganiseerd. Een gedeelde ruimte voor verschillen.

In die ambivalentie zit haar democratische meerwaarde.

We zijn interactief tussen de muren, hyperactief voor het scherm, passief of angstig daarbuiten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content